(Een lesje uit de taalmethode):
Wat een gekke woorden! Ze zijn verkeerd gelijmd. Maak de delen los en plak de
goede stukken aan elkaar: striphalte; gymverhaal; tramlaken; oorbank;
rekenplaats;nagelbel; tafelschoen; armboek; vensterband.
Wat is het commentaar van de schrijvers op dit soort lesjes voor
tweedetaalleerders?
a) Zulke lesjes hebben een 'toetskarakter': je moet de woorden al kennen om
dit lesje te kunnen maken. Dat is niet de manier om die woorden te leren.
b) Zulke lesjes hebben een 'taalverwervend' karakter: speels ontdekken wat
de juiste woorden zijn. Dat is een goede manier om die woorden te leren.
1. Uitspraak 1 is juist
2. Uitspraak 2 is juist
3. Uitspraak 1 en 2 zijn juist
4. Uitspraak 1 en 2 zijn onjuist
Vraag 2
Kinderen leren de tweede taal niet allemaal even snel. Diverse factoren zijn van
invloed. Sommige gemeenten in Nederland willen allochtone kinderen spreiden
over de scholen in de gemeente, zodat op elke school de verhouding
Nederlandstalige en anderstalige kinderen gelijk is. Deze spreiding heeft
gevolgen op het gebied van de factor _______
a) Motivatie en attitude
b) Taalcontact met de T2
c) Aanleg en leeftijd
1. Factor 1 en 3 zijn onjuist; factor 2 is juist
2. Factor 1 is juist, factor 2 en 3 zijn onjuist
3. Factor 3 is juist, factor 1 en 2 zijn juist
4. Alle factoren zijn onjuist