Veel kennis is naïef:
› Niet alle kennis gebaseerd op onderzoek (veel niet!)
› Naïeve kennis gebaseerd op:
§ Gewoontes
§ “Wishful thinking”
§ Meningen van autoriteiten
§ Ideologie
§ Intuitie
› Gewoontes
§ “wij doen dat al jaren zo!”
› “Wishful thinking”
§ Gevoed door graag gelijk willen hebben
§ “eerst geloven dan zien”/tunnelvisie
Voorbeeld is Lucia de B.
› Autoriteit
§ Krant, dominee, docent etc.
› Ideologie
§ Religie, politieke stroming, homeopathie
§ Intuïtief (“knowledge of the heart”)
Sociaal wetenschappelijk onderzoek
› Gedeelde visie onder wetenschappers:
§ Het gaat om toetsen van theoretische inzichten op grond van
waarnemingen (“empirie”)
› Je begint met een probleemstelling waarin je vraagstelling en doelstelling
onderscheidt
§ Wat wil je onderzoeken en waarom?
§ Vanuit probleemstelling kies je onderzoeksontwerp
› Twee belangrijke benaderingen (meer in H3):
§ Empirische-analytische benadering
› Grofweg: algemeen geldende wetmatigheden ontdekken
› Geïnspireerd op de natuurwetenschappen
› “Objectief”
§ Empirische-interpretatieve benadering
› Proberen gedrag vanuit de context te begrijpen/verklaren (komt
het meest voor binnen de sociale wetenschap)
› Ander onderscheid binnen de sociale wetenschappen:
§ Fundamenteel vs. praktijkgericht
1
, - Fundamenteel: doel is het leveren van een bijdrage aan de
wetenschap
- Praktijkgericht: doel is het leveren van een bijdrage aan de
maatschappij
§ Toetsend vs. Explorerend/exploratief onderzoek
› Huidige westerse manier van wetenschap:
§ Empirisme en rationaliteit
§ Empirisme: gebaseerd op waarneming
§ Rationaliteit: gebaseerd op nadenken, logisch consistent
Het onderzoeksplan
› Twee delen
§ Probleemstelling: wat en waarom?
§ Onderzoeksontwerp: hoe?
- Methodologische beslissingen
› Schematische weergave
1. Vraagstelling: Wat wil je weten?
2. Doelstelling: waarom wil dit weten?
3. Theoretisch raamwerk, eventueel weergegeven probleemstelling
als conceptueel model
4. Hoe wil je het onderzoek opzetten?
5. Wat voor data wil je verzamelen?
6. Dataverzamelingsplan: Bij wil je de data verzamelen?
7. Wanneer wil je de data verzamelen?
8. Waar wil je de data verzamelen? onderzoeksontwerp
9. Hoe wil je de data analyseren
10. Hoe wil je rapporteren?
Onderzoeksontwerp
› Eerst: interesse in bepaald thema
› Vervolgens: literatuuronderzoek
§ Doel:
- Overzicht krijgen wat er al bekend is
- Overzicht krijgen van waarde wat er bekend is
- Inzicht in zowel onderwerp (wat) als methode (hoe)
Literatuuronderzoek
› Gebruik trefwoorden en synoniemen
› Gebruik zoekmachines
› Risico: je ziet door de bomen het bos niet meer
› Evt.: inzoomen op review-studies
De probleemstelling
1. De vraagstelling: meestal een overkoepelende vraag en meerdere deelvragen
- Beschrijvende vraagstellingen: startpunt is het beschrijven (wie,
wat welke, hoe? etc.)
2
, - Verklarende vraagstellingen: startpunt is het zoeken van een
verklaring
- Voorspellende vraagstellingen: wat verwacht je aan te treffen?
§ Causaal verband alleen bij verklarend en voorspellend.
- Drie voorwaardes voor A→B (A veroorzaakt B):
1. A. gaat in tijd vooraf aan B.
2. Waarneembare samenhang
3. Er is geen derde variabele die beide verklaart.
Dit is moeilijk aan te tonen. Wat helpt: alternatieve verklaring aantonen. Bijvoorbeeld: in
een stad zijn veel kerken en veel diefstallen. Dit zou ook verklaart kunnen worden door
een groot aantal inwoners, waardoor de kans op diefstallen ook hoger wordt.
2. De doelstelling: waarom, en evt. voor wie?
- Fundamenteel of toegepast
- Explorerend of toetsend
- Staat niet los van maatschappij:
- VB boek: tijdens recessie werd werkloosheid een
belangrijker thema
3. Een theoretisch raamwerk: vanuit welk perspectief of wetenschappelijke theorie?
Voorbeeld:
Blootstelling aan Persoonlijke
diverse media gezondheid
Blootstelling aan Persoonlijke
diverse media gezondheid
Mediërende
factoren
4. Onderzoeksopzet
› Kenmerken:
§ De mate van controle van de onderzoeker
§ Tijdsperspectief
§ Aantal momenten dataverzameling
5. Dataverzamelingsplan
› Welke data ga je verzamelen?
Bijvoorbeeld: Interviews, vragenlijst online sturen, observatie in een
laboratorium etc.
3