Betrekken Impliquer
Aanpassen Adapter
Daarover Là-dessus
De muren Les remparts
Een meter Une marraine
Het merk La marque
Het plakband Le scotch
De borst(kas) La poitrine
Weg gaan S’en aller
Een prentenboek Un album de jeunesse
Smullen Se régaler
Gorgelen (se) gargariser
Gaan zitten S’asseoir
Leiden Conduire
Dekken Couvrir
Vrezen Craindre
Geloven Croire
Plukken Cueillir
Bakken / braden Cuire
Moeten / verschuldigd zijn Devoir
Zenden Envoyer
Doen / maken Faire
,Moeten Falloir
Plaatsen Mettre
Behagen / aanstaan Plaire
Regenen Pleuvoir
Kunnen / mogen Pouvoir
Oplossen Résoudre
Ontvangen Recevoir
Weten / kennen Savoir
Volgen Suivre
Zwijgen Se taire
Houden Tenir
Willen Vouloir
Ga weg Va-t’en
Laten we weg gaan Allons-nous-en
Ga weg / gaan jullie weg / gaat u weg Allez-vous-en
Doe maar / ga er naartoe Vas-y
Neerzetten Asseoir
Ik zit / gezeten zijn Être assis
Gaan zitten S’asseoir
(op)bouwen Construire
Afleiden Déduire
Vernietigen Détruire
Onderwijzen Instruire
,Introduceren Introduire
(her)produceren (re)produire
Verleiden Séduire
Vertalen Traduire
Verschijnen Apparaître
Verschijnen (voor de rechtbank) Comparaître
De rechtbank Le tribunal
Verdwijnen Disparaître
Miskennen / niet willen kennen / Méconnaître
verloochenen
(ver)schijnen Paraître
Herkennen Reconnaître
Weer verschijnen Reparaître
Toesnellen / toelopen (te hulp) Accourir
Doorlopen Parcourir
Helpen / te hulp komen / bijstaan Secourir
Ontdekken Découvrir
Schenken Offrir
Openen Ouvrir
Verbergen / weer bedekken Recouvrir
Lijden Souffrir
Dwingen tot Contraindre
Beklagen (se) plaindre
Samenvoegen / bereiken Joindre
, Zich (opnieuw) voegen bij Rejoindre
Bereiken Atteindre
Uitdoen / uitdoven Éteindre
Omarmen / omvatten Étreindre
Veinzen / doen alsof Feindre
Schilderen Peindre
Beperken Restreindre
Kleuren / verven Teindre
Ontvangen Accueillir
Verzamelen / bijeenbrengen Recueillir
Herzeggen Redire
(elkaar) tegenspreken (se) contredire
Verbieden Interdire
Kwaadspreken Médire
Voorspellen Prédire
Vervloeken Maudire (toujours : maudissait)
Beschrijven Décrire
Inschrijven Inscrire
Voorschrijven Prescrire
Intekenen / toestemmen / instemmen Souscrire
Overschrijven Transcrire
Terugsturen / ontslaan Renvoyer
Herdoen / hermaken Refaire