PERSOONLIJKHEIDS
PSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 1
Heuristic value: leidt het onderzoek naar iets nieuws?
Parsemony: bevat geen onnodige veronderstellingen
Hoofdstuk 2
Meta – analyse = resultaten eerder onderzoek samengenomen om een uitspraak te doen.
Aggregatie = samennemen van verschillende observaties om een uitspraak te doen.
Triangulation = verschillende data bronnen gebruiken en combineren
Internal consistency = verschillende delen testen hetzelfde (-> betrouwbaar)
Acquiescence = een response set waarbij mensen altijd instemmen met de vraag
Hoofdstuk 3
Adjacency = traits die dichter bij elkaar liggen op de cirkel hebben een hoge correlatie
Orthogonality = traits die 90 graden staan tov elkaar hebben correlatie 0 (dominant en warmte)
Hoofdstuk 4
Infrequency scale = vragen toevoegen die iedereen op een bepaalde manier zou moeten
beantwoorden om te kijken wie de vragen wel en niet goed in hebben gevuld
False positive = persoon wordt gezien als eerlijk terwijl hij of zij dat niet is
False negative = persoon wordt gezien als niet eerlijk terwijl hij of zij dat wel is
Barnum statement = kan voor iedereen gelden
Unidimentionality = maar 1 latent trait testen
Monotonicity = mensen die hoger scoren bezitten de trait ook meer
Local independence = iedere vraag onafhankelijk van de vorige beantwoorden
Hoofdstuk 5
Cohort effects = verandering in omgeving verandert persoonlijkheid
MC Adams model: person as actor -> person as agent -> person as author
Hoofdstuk 6
Heritabiliteit = 2 ∙ (correlatie coëfficiënt 1 eiig – correlatie coefficient 2 eiig)
Environmentality = 1 – answ.
Candidate gene association studies = genen koppelen aan eigenschappen
Genotype-environment interaction = manier waarop mensen met verschillende genotypes
verschillend reageren op de omgeving
, Genotype-environment correlation = verschillende genotypes worden met verschillende
omgevingen geconfronteerd (passief – reactief – actief)
Hoofdstuk 7
Cardiac reactivity = mate waarin hartslag stijgt bij stressvolle situaties
Electrodermal activity = hoe meer water (zweet) hoe beter geleiding van elektrische signalen
Alpha wave = aanwezig in rusttoestand
Free running = vrij leven van tijd
Hoofdstuk 8
Social pain theory = sociale pijn heeft overeenkomsten met fysieke pijn
We redden eerder jonge mensen en familie omdat de kans van genen overgeven het grootst is.
Reactively heritable = gevolg van een erfelijke eigenschap (erft grote spieren -> wordt aggresief)
Restricted sexual (strategy) : vrouw kiest van op investment en stelt seks uit
Unresticted mating (strategy) : man kiest op goede genen (uiterlijk) en stelt seks niet uit
Balancing selection= genetische variatie blijft, verschillende eigenschappen zijn in verschillende
situaties nodig
Hoofdstuk 10
Alfa = objectieve werkelijkheid
Beta = subjectieve perceptie
Multi motive grid = combinatie TAT en vragenlijst
Implicit motives = onbewust, getest met TAT -> lange termijn
Explicit (/self-attributed) motives = bewust, getest met vragenlijst -> korte termijn
Needs vd Self-Determination theory (Ryan and Deci): competence, relatedness, autonomy.
Needs vd Big 3 Needs (McClelland): achievement, intimacy, power
Fully funtioning person = onderweg naar zelf-actualisatie en laat zich niet tegenhouden.
Distortion = defense mechanisme die het probleem ergens anders op schuift.
Hoofdstuk 11
Field dependent vs. Field independent
Reducer/augmenter theory (Petrie) : sommige mensen verminderen sensorische stimulatie in
zenuwstelsel, anderen versterken. -> pijn tolerantie verschilt
Fundamental postulate = proces wordt beïnvloed door verwachting vooraf.
Construction corollary = verwachtingen worden aangepast op vooraf opgedane kennis
Range corollary = construct alleen toepasbaar op bepaalde situaties
Modulation corollary = permeabel construct zorgt voor beter en snellere aanpassing
PSYCHOLOGIE
Hoofdstuk 1
Heuristic value: leidt het onderzoek naar iets nieuws?
Parsemony: bevat geen onnodige veronderstellingen
Hoofdstuk 2
Meta – analyse = resultaten eerder onderzoek samengenomen om een uitspraak te doen.
Aggregatie = samennemen van verschillende observaties om een uitspraak te doen.
Triangulation = verschillende data bronnen gebruiken en combineren
Internal consistency = verschillende delen testen hetzelfde (-> betrouwbaar)
Acquiescence = een response set waarbij mensen altijd instemmen met de vraag
Hoofdstuk 3
Adjacency = traits die dichter bij elkaar liggen op de cirkel hebben een hoge correlatie
Orthogonality = traits die 90 graden staan tov elkaar hebben correlatie 0 (dominant en warmte)
Hoofdstuk 4
Infrequency scale = vragen toevoegen die iedereen op een bepaalde manier zou moeten
beantwoorden om te kijken wie de vragen wel en niet goed in hebben gevuld
False positive = persoon wordt gezien als eerlijk terwijl hij of zij dat niet is
False negative = persoon wordt gezien als niet eerlijk terwijl hij of zij dat wel is
Barnum statement = kan voor iedereen gelden
Unidimentionality = maar 1 latent trait testen
Monotonicity = mensen die hoger scoren bezitten de trait ook meer
Local independence = iedere vraag onafhankelijk van de vorige beantwoorden
Hoofdstuk 5
Cohort effects = verandering in omgeving verandert persoonlijkheid
MC Adams model: person as actor -> person as agent -> person as author
Hoofdstuk 6
Heritabiliteit = 2 ∙ (correlatie coëfficiënt 1 eiig – correlatie coefficient 2 eiig)
Environmentality = 1 – answ.
Candidate gene association studies = genen koppelen aan eigenschappen
Genotype-environment interaction = manier waarop mensen met verschillende genotypes
verschillend reageren op de omgeving
, Genotype-environment correlation = verschillende genotypes worden met verschillende
omgevingen geconfronteerd (passief – reactief – actief)
Hoofdstuk 7
Cardiac reactivity = mate waarin hartslag stijgt bij stressvolle situaties
Electrodermal activity = hoe meer water (zweet) hoe beter geleiding van elektrische signalen
Alpha wave = aanwezig in rusttoestand
Free running = vrij leven van tijd
Hoofdstuk 8
Social pain theory = sociale pijn heeft overeenkomsten met fysieke pijn
We redden eerder jonge mensen en familie omdat de kans van genen overgeven het grootst is.
Reactively heritable = gevolg van een erfelijke eigenschap (erft grote spieren -> wordt aggresief)
Restricted sexual (strategy) : vrouw kiest van op investment en stelt seks uit
Unresticted mating (strategy) : man kiest op goede genen (uiterlijk) en stelt seks niet uit
Balancing selection= genetische variatie blijft, verschillende eigenschappen zijn in verschillende
situaties nodig
Hoofdstuk 10
Alfa = objectieve werkelijkheid
Beta = subjectieve perceptie
Multi motive grid = combinatie TAT en vragenlijst
Implicit motives = onbewust, getest met TAT -> lange termijn
Explicit (/self-attributed) motives = bewust, getest met vragenlijst -> korte termijn
Needs vd Self-Determination theory (Ryan and Deci): competence, relatedness, autonomy.
Needs vd Big 3 Needs (McClelland): achievement, intimacy, power
Fully funtioning person = onderweg naar zelf-actualisatie en laat zich niet tegenhouden.
Distortion = defense mechanisme die het probleem ergens anders op schuift.
Hoofdstuk 11
Field dependent vs. Field independent
Reducer/augmenter theory (Petrie) : sommige mensen verminderen sensorische stimulatie in
zenuwstelsel, anderen versterken. -> pijn tolerantie verschilt
Fundamental postulate = proces wordt beïnvloed door verwachting vooraf.
Construction corollary = verwachtingen worden aangepast op vooraf opgedane kennis
Range corollary = construct alleen toepasbaar op bepaalde situaties
Modulation corollary = permeabel construct zorgt voor beter en snellere aanpassing