Hoofdstuk 19
Belangrijke binas-tabellen: 67L, 68, 80E, 90A, 90B en 90C
, Een pees bestaat uit bindweefsel. Dit is een
weefsel dat andere weefsels aan elkaar koppelt
en organen op hun plaats houdt. Bindweefsel
bevat veel tussencelstof, wat zorgt voor het op
de plaats houden van de verschillende organen.
Deze tussencelstof is gel-achtig materiaal dat
zich rond de cellen bevindt en waar veel
eiwitten in zitten. Pezen zijn de verbinding
tussen de skeletspieren en de botten van een
mens. Ze zijn hierdoor onmisbaar bij beweging.
Een pees bestaat uit heel veel collageenvezels,
die weer zijn opgebouwd uit collageenfibrillen
en peescellen. Collageenfibrillen zijn opgebouwd uit
duizenden moleculen collageen, gemaakt door
bindweefselcellen. Collageen is een eiwit dat wordt
aangemaakt door de peescellen zelf. In de
tussencellen bevinden zich drie collageenketens, die zijn verbonden door H-
bruggen. Deze draaien in elkaar tot een quaternaire
structuur; een collageenmolecuul met drievoudige
helix. Via gap junctions, de eiwitkanalen tussen
twee cellen, kunnen ionen zich snel van de ene naar
de andere cel verplaatsen. Dit maakt gecoördineerd
reageren mogelijk. Doordat de gap junctions een
verbinding vormen tussen twee cellen, beïnvloedt
de ene cel de andere cel. Als er een verandering
plaatsvindt in de ene cel, heeft dit ook gevolgen
voor de andere cel. Het streeppatroon van
dwarsgestreept spierweefsel ontstaat door dikke
myosinefilamenten die donkere banden vormen en
dunne actinefilamenten die lichte banden vormen. In het midden van elke I-
band bevindt zich een membraan, de Z-lijn. Een sacromeer is de kleinste
eenheid van een spiervezel die kan samentrekken. Het ligt tussen twee
membranen, de Z-lijnen, waaraan de actinefilamenten zijn bevestigd. Tussen
de actinefilamenten liggen de myosinefilamenten. Het deel tussen twee
verschillende Z-lijnen is dus de sacromeer. In de neuromusculaire synaps,
ofwel het motorisch eindplaatje, vindt impulsoverdracht naar spierweefsels
plaats. De axonen van de motorneuronen vertakken en eindigen in de
neuromusculaire synaps. Hier komt acerylcholine vrij, waardoor de spiervezels
Belangrijke binas-tabellen: 67L, 68, 80E, 90A, 90B en 90C
, Een pees bestaat uit bindweefsel. Dit is een
weefsel dat andere weefsels aan elkaar koppelt
en organen op hun plaats houdt. Bindweefsel
bevat veel tussencelstof, wat zorgt voor het op
de plaats houden van de verschillende organen.
Deze tussencelstof is gel-achtig materiaal dat
zich rond de cellen bevindt en waar veel
eiwitten in zitten. Pezen zijn de verbinding
tussen de skeletspieren en de botten van een
mens. Ze zijn hierdoor onmisbaar bij beweging.
Een pees bestaat uit heel veel collageenvezels,
die weer zijn opgebouwd uit collageenfibrillen
en peescellen. Collageenfibrillen zijn opgebouwd uit
duizenden moleculen collageen, gemaakt door
bindweefselcellen. Collageen is een eiwit dat wordt
aangemaakt door de peescellen zelf. In de
tussencellen bevinden zich drie collageenketens, die zijn verbonden door H-
bruggen. Deze draaien in elkaar tot een quaternaire
structuur; een collageenmolecuul met drievoudige
helix. Via gap junctions, de eiwitkanalen tussen
twee cellen, kunnen ionen zich snel van de ene naar
de andere cel verplaatsen. Dit maakt gecoördineerd
reageren mogelijk. Doordat de gap junctions een
verbinding vormen tussen twee cellen, beïnvloedt
de ene cel de andere cel. Als er een verandering
plaatsvindt in de ene cel, heeft dit ook gevolgen
voor de andere cel. Het streeppatroon van
dwarsgestreept spierweefsel ontstaat door dikke
myosinefilamenten die donkere banden vormen en
dunne actinefilamenten die lichte banden vormen. In het midden van elke I-
band bevindt zich een membraan, de Z-lijn. Een sacromeer is de kleinste
eenheid van een spiervezel die kan samentrekken. Het ligt tussen twee
membranen, de Z-lijnen, waaraan de actinefilamenten zijn bevestigd. Tussen
de actinefilamenten liggen de myosinefilamenten. Het deel tussen twee
verschillende Z-lijnen is dus de sacromeer. In de neuromusculaire synaps,
ofwel het motorisch eindplaatje, vindt impulsoverdracht naar spierweefsels
plaats. De axonen van de motorneuronen vertakken en eindigen in de
neuromusculaire synaps. Hier komt acerylcholine vrij, waardoor de spiervezels
