Examenvoorbereiding
Didactische vorming 2
1. Didactische werkvormen
1.1. Leerdoelen
1.1.1. Leerdoelen
1.1.2. Inleiding
1.1.2.1. Hoe stel je vragen aan leerlingen
- In verschillende didactische werkvormen
o Onderwijsleergesprek
1.1.2.2. Wat doe je doormiddel van
verschillende vragen te stellen
- Nieuwe inzichten brengen bij de lln
1.1.2.3. Waarin verschillen vragen van elkaar
- Aard van de vraag
- Doel van de vraag
, 1.1.3. Belang van vragen stellen
1.1.3.1. Geef de verschillende functies van
vragen stellen
- Denkactiviteit stimuleren
- Betrokkenheid verhogen
- Middel om te controleren
- Indirecte manier om informatie over te brengen
- Vergroten de lln hun spreekvaardigheid
1.1.4. Soorten vragen
1.1.4.1. Geef de verschillende criteria waar we
vragen in delen
- Graad van denkactiviteit (doel)
- Vorm van het verwachte antwoord (aard)
- De inhoud van de vraag (inhoud)
1.1.4.2. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “Graad van
denkactiviteit”
Reproductieve vragen (Kennis -of Productieve vragen (denkvragen)
geheugenvragen)
- Feitelijke informatie - Hoog beheersingsniveau
- Voorkennis opfrissen - Met de opgeslagen informatie iets doen
- Gericht op reproduceren - Gegevens
o Beschrijven o Combineren
o Benoemen o Interpreteren
o Opzeggen o Analyseren
o Vertellen o Synthetiseren
o Definiëren o Beoordelen
- Laag beheersingsniveau
- Bepaalde info
o Herinneren - Kennis en vaardigheden toepassen in nieuwe
o Herkennen situaties
- Inzicht en redenering nodig
- Zelfstandig en kritisch leren denken
, - Denkvragen vooraf
DENKVRAGEN ZIJ ET BELANGRIJKSTE!
1.1.4.3. Geef de denkactiviteiten bij
denkvragen
- Begrijpen/inzien
- Toepassen
- Analyseren
- Synthetiseren
- Evalueren/beoordelen
1.1.4.4. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “volgens de vorm
van het verwachte antwoord”
Gesloten vragen Open vragen
- Weinig denkruimte - Meer denkruimte
- Snel gegevens kunnen opvragen - Sneller stimulans tot productief,
creatief denken
- Antwoordmogelijkheden beperkt - Goed antwoord staat op voorhand
niet vast
- Antwoorden zijn korter dan korte - Antwoorden volledig zelf zoeken
zinnen, 1-woordzinnen
- Voorspelbaar
1.1.4.5. Geef de verschillende soorten
gesloten vragen
- Invul- of aanvulvraag
- Juist/fout vraag
- Ja/nee vraag
- Meerkeuzevraag
- Sorteervraag
- Tekenvraag
- Rangschikingsvraag
1.1.4.6. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “inhoud van de
vraag ”
Productgerichte vragen Procesgerichte vragen
- Peilen naar - Peilen naar
o Eindproduct van denkproces o Werkwijzen
o Redenering
o Gevoelens
o Achterliggend principe
, 1.1.4.7. Wat is belangrijk bij het stellen van
vragen
- Variatie
1.1.5. Regels bij het stellen van vragen
- Taalkundig en vakinhoudelijk correct
- Eenvoudige duidelijke vraagzin
- Geen pseudovragen
- Vermijden van suggestieve vragen
- Geen dubbelzinnige/verwarrende vragen
- Slecht 1 vraag tegelijk
- Vermijd te moeilijke en te gemakkelijke vragen
- Specifieke en concrete vragen
- Vermijd ja/nee vragen
- Zorg voor afwisseling in de vraagstelling
- Vermijd zou-vragen
o Voor een hypotese kan dit wel
- Vermijd vragen in de verleden tijd
VOORBEELDEN OP PAGINA 12- 13
1.1.5.1. Oefeningen
- Pagina 18 -22
1.1.6. Organisatie bij het stellen van vragen
1.1.6.1. Algemene tips
- Zorg dat je de aandacht hebt van iedere leerling
- Richt je tot de hele klasgroep
- Eerst vraag stellen lln aanduiden
- Gun de lln voldoende tijd om na te denken
- Verhoog de llnactiviteit van de lln antwoord op laten schrijven
- Stel eenzelfde vraag niet meerdere keren na elkaar
- Verdeel de beurten gelijk over alle leerlingen
- Beluister het antwoord en laat het kind uitspreken
o vermijd de pedagogische echo
1.1.6.2. Tips bij het reageren op antwoorden
- Reageer steeds erkennend
- Maak op een geruststellende manier duidelijk dat het antwoord niet goed is
- Geef het woord niet alleen aan de lln die meestal juist antwoorden
Didactische vorming 2
1. Didactische werkvormen
1.1. Leerdoelen
1.1.1. Leerdoelen
1.1.2. Inleiding
1.1.2.1. Hoe stel je vragen aan leerlingen
- In verschillende didactische werkvormen
o Onderwijsleergesprek
1.1.2.2. Wat doe je doormiddel van
verschillende vragen te stellen
- Nieuwe inzichten brengen bij de lln
1.1.2.3. Waarin verschillen vragen van elkaar
- Aard van de vraag
- Doel van de vraag
, 1.1.3. Belang van vragen stellen
1.1.3.1. Geef de verschillende functies van
vragen stellen
- Denkactiviteit stimuleren
- Betrokkenheid verhogen
- Middel om te controleren
- Indirecte manier om informatie over te brengen
- Vergroten de lln hun spreekvaardigheid
1.1.4. Soorten vragen
1.1.4.1. Geef de verschillende criteria waar we
vragen in delen
- Graad van denkactiviteit (doel)
- Vorm van het verwachte antwoord (aard)
- De inhoud van de vraag (inhoud)
1.1.4.2. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “Graad van
denkactiviteit”
Reproductieve vragen (Kennis -of Productieve vragen (denkvragen)
geheugenvragen)
- Feitelijke informatie - Hoog beheersingsniveau
- Voorkennis opfrissen - Met de opgeslagen informatie iets doen
- Gericht op reproduceren - Gegevens
o Beschrijven o Combineren
o Benoemen o Interpreteren
o Opzeggen o Analyseren
o Vertellen o Synthetiseren
o Definiëren o Beoordelen
- Laag beheersingsniveau
- Bepaalde info
o Herinneren - Kennis en vaardigheden toepassen in nieuwe
o Herkennen situaties
- Inzicht en redenering nodig
- Zelfstandig en kritisch leren denken
, - Denkvragen vooraf
DENKVRAGEN ZIJ ET BELANGRIJKSTE!
1.1.4.3. Geef de denkactiviteiten bij
denkvragen
- Begrijpen/inzien
- Toepassen
- Analyseren
- Synthetiseren
- Evalueren/beoordelen
1.1.4.4. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “volgens de vorm
van het verwachte antwoord”
Gesloten vragen Open vragen
- Weinig denkruimte - Meer denkruimte
- Snel gegevens kunnen opvragen - Sneller stimulans tot productief,
creatief denken
- Antwoordmogelijkheden beperkt - Goed antwoord staat op voorhand
niet vast
- Antwoorden zijn korter dan korte - Antwoorden volledig zelf zoeken
zinnen, 1-woordzinnen
- Voorspelbaar
1.1.4.5. Geef de verschillende soorten
gesloten vragen
- Invul- of aanvulvraag
- Juist/fout vraag
- Ja/nee vraag
- Meerkeuzevraag
- Sorteervraag
- Tekenvraag
- Rangschikingsvraag
1.1.4.6. Geef de verschillende vragen die je
kan stellen bij de criteria “inhoud van de
vraag ”
Productgerichte vragen Procesgerichte vragen
- Peilen naar - Peilen naar
o Eindproduct van denkproces o Werkwijzen
o Redenering
o Gevoelens
o Achterliggend principe
, 1.1.4.7. Wat is belangrijk bij het stellen van
vragen
- Variatie
1.1.5. Regels bij het stellen van vragen
- Taalkundig en vakinhoudelijk correct
- Eenvoudige duidelijke vraagzin
- Geen pseudovragen
- Vermijden van suggestieve vragen
- Geen dubbelzinnige/verwarrende vragen
- Slecht 1 vraag tegelijk
- Vermijd te moeilijke en te gemakkelijke vragen
- Specifieke en concrete vragen
- Vermijd ja/nee vragen
- Zorg voor afwisseling in de vraagstelling
- Vermijd zou-vragen
o Voor een hypotese kan dit wel
- Vermijd vragen in de verleden tijd
VOORBEELDEN OP PAGINA 12- 13
1.1.5.1. Oefeningen
- Pagina 18 -22
1.1.6. Organisatie bij het stellen van vragen
1.1.6.1. Algemene tips
- Zorg dat je de aandacht hebt van iedere leerling
- Richt je tot de hele klasgroep
- Eerst vraag stellen lln aanduiden
- Gun de lln voldoende tijd om na te denken
- Verhoog de llnactiviteit van de lln antwoord op laten schrijven
- Stel eenzelfde vraag niet meerdere keren na elkaar
- Verdeel de beurten gelijk over alle leerlingen
- Beluister het antwoord en laat het kind uitspreken
o vermijd de pedagogische echo
1.1.6.2. Tips bij het reageren op antwoorden
- Reageer steeds erkennend
- Maak op een geruststellende manier duidelijk dat het antwoord niet goed is
- Geef het woord niet alleen aan de lln die meestal juist antwoorden