100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Begrippenlijst (cijfer 9.0)

Rating
-
Sold
20
Pages
14
Uploaded on
13-12-2014
Written in
2022/2023

Begrippenlijst van Moderne industriële productie

Institution
Course












Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
December 13, 2014
Number of pages
14
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Moderne industriële producten
Begrippenlijst

Inhoud
Hoofdstuk 1 De basis ............................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2 Vormgevingstechnieken ..................................................................................................... 3
Hoofdstuk 3 Oppervlakte- en structuurveranderingstechnieken ........................................................... 7
Hoofdstuk 4 Verbindingstechnieken ....................................................................................................... 9
Hoofdstuk 5 Fabricage van kleine series en nauwkeurige producten .................................................. 12
Hoofdstuk 6 Samenstellen van onderdelen tot een goed en efficiënt samengesteld product ............ 12
Hoofdstuk 7 Productie-inrichting .......................................................................................................... 13

,Hoofdstuk 1 De basis
Kristal: Een hoeveelheid atomen of moleculen die ordelijk zijn geordend.

Kristalrooster: De manier waarop atomen in een kristal gerangschikt zijn. De roosterstructuur is
belangrijk voor de materiaaleigenschappen.

Rekristallisatie: Is het proces waarbij bij een metaal de kristallen opnieuw worden gevormd.

Legering: Een mengsel van een metaal met andere elementen

Isotroop: Een materiaal waarvan de eigenschappen in alle richtingen hetzelfde zijn.

Austenitiseringstemperatuur: De temperatuur waarbij austeniet ontstaat. Als staal tot deze
temperatuur wordt verwarmd, slaat de kubisch ruimtelijke gecentreerde structuur om in een kubisch
vlakgecentreerde structuur.

Elasticiteitsmodulus: De elasticiteitsmodulus is een maat voor de stijfheid. Evenredigheidsfactor voor
de rek in het elastische gebied.

Martensiet: Geharde structuur van staal. Door austeniet (kubisch vlakgecentreerd rooster) snel af te
koelen is er geen tijd om de structuur om te zetten naar een ruimtelijke gecentreerde structuur.
Hierdoor ontstaat martensiet.

Elastomeer: Een elastomeer is een kunststof, waarbij de macromoleculen via lichte chemische
verbindingen met elkaar zijn verbonden. Hierdoor is een elastomeer elastisch.

Thermoharder: Thermoharder is een kunststof waarbij na het vormgeven een chemische reactie
plaatsvindt die ervoor zorgt dat de kunststof zijn eigenschappen krijgt. Door deze chemische reactie
zijn de kunststof en hierna niet meer te smelten.

Thermoplast: Kunststof waarbij de moleculen alleen op een fysische manier aan elkaar verbonden
zijn. Hierdoor kunnen thermoplasten na gebruik weer gesmolten worden.

Granulaat: Uitgangsvorm voor de productie van kunststofproducten. Granulaat bestaat uit kleine
korreltjes kunststof.

Uitgangsvorm: De materiaalvorm waarmee een productieproces wordt gestart.

Coil: Rol plaatstaal.

Extrusie: Plastische omvormtechniek. Hierbij wordt materiaal door een opening geperst, waarbij het
materiaal de vormgeving van de opening aanneemt.

Smelten: Het proces waarbij een materiaal overgaat van de vaste fase naar de vloeibare fase.

Condenseren: Het proces waarbij een materiaal overgaat van gasfase naar de vloeibare fase.

Verdampen: Het proces waarbij een materiaal van vloeibare fase overgaat naar de gasvormige fase.

Sublimeren: Het proces waarbij een materiaal van gastvormige fase overgaat naar vaste fase.

Stollen: Het proces waarbij een materiaal overgaat van de vloeibare naar de vaste fase

Lineaire uitzettingscoëfficiënt: Bij het veranderen van de temperatuur zet een materiaal uit. De
mate van uitzetting in één richting wordt lineaire uitzettingscoëfficiënt genoemd. Een materiaal heeft
bij hoge temperaturen een grotere lineaire uitzettingscoëfficiënt dan bij lage temperaturen.

,Kubieke uitzettingscoëfficiënt: Lineaire uitzettingscoëfficiënt geeft de uitzetting aan in één richting.
Bij kubieke uitzettingscoëfficiënt gaat het om de uitzetting in drie richtingen ( het gaat om de
uitzetting van het volume).

Elastische vervorming: Vervorming die optreedt onder invloed van een kracht. Nadat de kracht
wordt weggehaald neemt het materiaal weer zijn oorspronkelijke vorm aan.

Plastische vervorming: Blijvende vervorming die optreedt onder invloed van een kracht. Nadat de
kracht wordt weggehaald keert het materiaal niet in zijn oorspronkelijke vorm terug.

Hoofdstuk 2 Vormgevingstechnieken
Gieten: Vloeibare vormgevingstechniek waarbij een vloeibaar materiaal in een vooraf gemaakte
vormholte wordt gegoten.

Braam: Bij productietechnieken kan al bijverschijnsel materiaal verschuiven naar een plaats waar dat
ongewenst is. Het materiaal dat zo op een ongewenste plaats zit wordt een braam genoemd.

Spuitgieten: Productietechniek waarbij vloeibaar materiaal in een matrijsholte wordt gespoten.
Spuitgieten wordt hoofdzakelijk gebruikt bij het vormgeven van thermoplastische kunststof. Maar
ook metaal (MIM), technisch keramiek en elastomeren zijn te spuitgieten.

Thixomoulding: Bij legeringen treden overgangsgebieden op waarbij de vaste en de vloeibare fase
naast elkaar bestaan. Thixomoulding is het spuitgieten van een materiaal dat zich in zo’n
overgangsgebied bevindt.

Rotatiegieten: Vloeibare vormgevingstechniek voor thermoplastische materialen. Met name geschikt
om grote en holle producten mee te maken.

Spray-up techniek: Productietechniek voor het maken van producten uit composietmateriaal. Een
vloeibare kunststof wordt in een mal gespoten. Tijdens het spuiten worden versterkingsvezels
ingebracht.

Hand lay-up: Productiemethode voor composieten. Hierbij worden in een mal om en om een
vezelmat en hars aangebracht.

Gesloten mal techniek: De geslotenmaltechniek is een productiemethode om producten uit een
composietmateriaal te maken. In een mal worden eerst alleen de versterkende matten aangebracht.
Nadat de mal is gesloten wordt hars onder druk ingespoten. Hierdoor kunnen dunne en sterke
producten worden geproduceerd.

Pultrusie: Productietechniek om profielen van een thermohardende kunststof te maken. Glas-,
koolstof of armamidevezel wordt door een matrijs getrokken waardoor de vezels goed worden
gepositioneerd. Ook wordt bij de matrijs hars toegevoegd. Door het profiel vervolgens door een oven
te leiden komt de chemische verbinding tot stand.

Anisotroop: Een materiaal waarvan de eigenschappen niet in alle richtingen hetzelfde zijn noemen
we anisotroop.

Vrijbuigen: Vormgevingstechniek voor het omzetten van vlakke plaat. Hierbij kan gebruikt gemaakt
worden van algemene gereedschappen. De plaat wordt gevormd door drie contactlijnen.

Matrijsbuigen: Een vorm van kanten waarbij het materiaal volledig tussen boven- en ondermatrijs
wordt gevormd.

,Strijkbuigen: Productietechniek voor het omzetten van vlakke plaat. Hiermee zijn ook korte
beenlengtes probleemloos te zetten.

Zetten: Het plaatselijk omzetten van een vlakke plaat. Dit zetten kan met verschillende technieken
worden uitgevoerd, zoals vrijbuigen, matrijsbuigen, strijkbuigen en zwenkbuigen.

Zwenkbuigen: Productietechniek om vlakke metaalplaat van een zetting te voorzien. Met
zwenkbuigen zijn kleine omzettingen te maken.

Rolvormen: Productietechniek waarbij plaatmateriaal vanaf een rol wordt omgevormd tot een
product met specifieke, in langsrichting overal gelijke vorm.

Dieptrekken: Omvormproces waarmee een metaalplaat van een 3D-vormgeving kan worden
voorzien. Hierbij zijn productie specifieke gereedschappen nodig.

Rubberpersen: Een 3D-plaatomvormtechniek. Hierbij heeft men slechts één matrijshelft nodig. Een
rubber kussen functioneert als een flexibel tweede matrijsdeel. Met name geschikt voor kleine series
producten.

Hydroformen: Hydroformen is een 3D-vormgevingstechniek voor metaalplaat of buis. Hierbij is
slechts één matrijsdeel nodig. Vloeistofdruk zorgt voor de vormende kracht.

Explosief omvormen: Een 3D-omvormproces voor metaalplaat. De omvormende kracht wrodt
aangebracht door middel van een explosie.

Forceren: Forceren is een vormgevingstechniek om uit vlakke metaalplaat een rotatiesymmetrische
3D-vorm te maken.

Vloeidraaien: Vloeidraaien is een 3D-vormgevingstechniek voor plaatmateriaal. In tegenstelling tot
forceren wordt bij vloeidraaien het plaatmateriaal gedeeltelijk uitgewalst. Hierdoor kunnen diepere
producten worden gemaakt dan met forceren.

Vacuümvormen: Productietechniek om thermoplastische kunststof in een gewenste vorm te
brengen. Door materiaal te verwarmen wordt het materiaal plastisch. Door vervolgens een
onderdruk aan te brengen zal de kunststof de vacuümvormmal volgen.

Scheidende vormgeving: Verzamelnaam voor alle productietechnieken waarbij de atomen zo ver uit
elkaar gebracht worden dat de samenhang verloren gaat.

Afschuivende vormgeving: Bij afschuivende vormgeving wordt er een kracht loodrecht op het
materiaaloppervlak uitgeoefend, waardoor de atomen zo ver van elkaar worden verwijderd dat ze
blijvend worden gescheiden.

Knippen: Knippen is een eenvoudige, afschuivende vormgevingstechniek waarmee plaatmateriaal op
maat gemaakt kan worden.

Slitten: Scheidingstechniek waarbij een coil in de langsrichting in meerdere stroken wordt geknipt.
Dit knippen wordt gedaan met rolmessen.

Ponsen: Scheidende vormgevingstechniek, waarbij een vorm in één keer uit een plaat wordt gehaald.
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een boven- en een onder gereedschap (pons en snijplaat). Bij
ponsen wordt vrijwel altijd gewerkt met standaardgereedschappen.

Ponsnibbelen: Door meerder ponsbewerkingen gedeeltelijk overlappend uit te voeren kunnen
contouren worden vrijgeponst.

, Stansen: Scheidende productietechniek waarbij een gehele contour ineens wordt uitgesneden.
Hierbij wordt gewerkt met productie specifieke gereedschappen.

Spaanhoek: De spaanhoek is de hoek tussen het snijvlak en het vlak loodrecht op de
bewegingsrichting van het verspanende gereedschap.

Voeding: De afstand die een verspanend gereedschap per omwenteling wordt verplaatst wordt de
voeding genoemd.

Vrijloophoek: De hoek die een verspanend gereedschap heeft tussen de zijkant van het gereedschap
en het materiaal (aan de uittredende kant) wordt de vrijloophoek genoemd. Deze hoek is nodig om
ervoor te zorgen dat de elastische terug vering van het materiaal geen extra wrijving op kan wekken.

Wighoek: De hoek die bij verspanende gereedschappen voor zorgt dat de atomen uit elkaar worden
getrokken, wordt de wighoek genoemd.

Draaien: Verspanende vormgevingstechniek voor rotatiesymmetrische producten.

Snedediepte: Snedediepte is het aantal millimeters dat door het snijvlak tegelijkertijd wordt
verwijderd.

Snijsnelheid: De snijsnelheid is de snelheid waarmee de snijpunt van het gereedschap zich ten
opzichte van het te bewerken materiaal beweegt.

Standtijd: Standtijd is de tijd die een snijgereedschap kan worden ingezet totdat het gereedschap te
bot is om nog goed te kunnen verspanen.

Verspaand volume: Het volume dat in een bepaalde tijd wordt verspaand noemen we het verspaand
volume. Hoe hoger het verspaand volume, hoe productiever het proces verloopt.

Boren: Een verspanende techniek om ronde gaten te maken.

Kotteren: Verspanende vormgevingstechniek die sterk lijkt op draaien. Bij kotteren draait echter de
beitel en staat het werkstuk stil.

Schaven: Verspanende productietechniek waarbij een beitel een lineaire beweging ten opzichte van
het product maakt. Deze beweging is parallel aan de langsrichting van het product. Hierbij ontstaand
lange spanen.

Steken: Verspanende productietechniek waarbij een beitel een lineaire beweging ten opzichte van
het product maakt. In tegenstelling tot schaven is de beweging niet in de langsrichting van het
materiaal maar daar loodrecht op.

Diepgatboren: Boren van gaten met een dieptediameterverhouding van 100 of meer. Vanwege de
spaanvorming zijn speciale aanpassingen aan het booproces nodig.

Ruimen: Verspanende productietechniek om voorgeboorde gaten op een nauwkeurige passingmaat
te brengen.

Tappen: Verspanende techniek om schroefdraad in een gat aan te brengen.

Frezen: Frezen is een verspanende vormgevingstechniek waarbij het gereedschap een roterende
beweging maakt. Gedurende slechts een gedeelte van de omwenteling is het snijvlak in contact met
het materiaal. Hierdoor ontstaan korte spanen.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
Dubnium Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
76
Member since
11 year
Number of followers
62
Documents
10
Last sold
1 month ago

4.5

4 reviews

5
2
4
2
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions