Oefeningen boekhoudrecht
Oefening 1: uitkeerbare winst
Bereken de uitkeerbare winst (maximum bedrag) volgens de voorschriften van het WVV voor een NV.
Waarom voor een NV en niet voor een BV? Omdat je voor een BV (in het nieuwe WVV) niet alleen de
netto-actief test moet uitvoeren om de max. uitkeerbare winst te berekenen, maar ook een
liquiditeitstest. Voor een NV is dit niet het geval.
Dus voor de NV moet er enkel een netto-actief test gebeuren!
Netto-actief = activa – schulden van voorzieningen = (80.000 + 790.000 – 158.000 + 515.483 + 231.142
+ 31.816) – (342.030 + 296.044 + 135.556 + 32.675 + 69.713) = 1.490.441 - 876.018 = 614.423
oprichtingskosten mogen niet opgenomen worden, dus die moeten er terug uit (80.000) +
ook de wettelijke reserves moeten aangevuld worden tot 10% van het geplaatst kapitaal (er is
hiervoor maar 200 nodig). Dus de wettelijke reserves van (in totaal) 20.000 moeten er ook
afgetrokken worden. Ook het kapitaal moet eruit gehaald worden.
, 614.423 – 80.000 – 20.000 – 200.000 = 314.423 is de maximale uitkeerbare winst.
Art. 211 & 212 WVV zijn de relevante artikelen in dit geval.
ALTERNATIEVE METHODE: beschikbare reserves berekening
Oefening 2: belastingkrediet voor O&O
Een vennootschap die ontwikkelingsactiviteiten uitoefent koopt nieuw labomateriaal aan tijdens
boekjaar 31 december 20X (aanschaffingswaarde/vervaardigingsprijs 1.000.000 EUR). Uit analyse
blijkt dat zij aan de voorwaarden voldoet om toepassing te maken van het belastingkrediet voor
onderzoek en ontwikkeling. De vennootschap opteert om toepassing te maken van het gespreid
belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het labomateriaal zal afgeschreven worden over
een periode van 3 jaar (assumptie dat de vennootschap te beschouwen is als klein1).
Voor deze oefening mag ervan worden uitgegaan dat de vennootschap voor aanslagjaar 20X+1 (voor
het boekjaar per 31 December 20X) geen vennootschapsbelasting verschuldigd is en dus ook geen
belastingkrediet kan verrekenen met deze verschuldigde belasting.
A) Hoeveel bedraagt het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling voor BJ 20X?
Gespreide aftrek = 20,5% van de fiscale afschrijving
De fiscale afschrijving moet gebeuren over 3 jaar (het minimum) en is dus € 333.333,34 per jaar.
20,5% van € 333.333,34 = € 68.333,33, en dit moet nog eens vermenigvuldigd worden met
het belastingtarief. Dus € 68.333, 33 x 29,58% = € 20.213 is het belastingkrediet voor O&O in
20X.
B) Hoe wordt het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling boekhoudkundig verwerkt?
METHODE 1: Circulaire RH 421/579.072 (AOIF Nr. 60/2010) dd 10.09.2010 : Aangezien het
belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling na 5 jaar terugbetaalbaar is, mag dit
boekhoudkundig erkend worden als opbrengst cfr. circulaire:
Eénmalig belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: € 1.000.000 x 13,5% = € 135.000. Dit
moet nog eens vermenigvuldigd worden met de belasting: € 135.000 x 29,58% = € 39.933.
1
Deze assumptie maakt het makkelijker, want heb je een niet-kleine onderneming moet er pro rata temporis
afgeschreven worden in het jaar van aankoop. Let wel, het gaat hier over de fiscale definitie van kleine of niet-
kleine vennootschappen. Maar n.a.v. een recente wijziging is het verplicht voor zowel kleine als niet-kleine
vennootschappen – het is in de oefening gewoon makkelijker gemaakt.
Oefening 1: uitkeerbare winst
Bereken de uitkeerbare winst (maximum bedrag) volgens de voorschriften van het WVV voor een NV.
Waarom voor een NV en niet voor een BV? Omdat je voor een BV (in het nieuwe WVV) niet alleen de
netto-actief test moet uitvoeren om de max. uitkeerbare winst te berekenen, maar ook een
liquiditeitstest. Voor een NV is dit niet het geval.
Dus voor de NV moet er enkel een netto-actief test gebeuren!
Netto-actief = activa – schulden van voorzieningen = (80.000 + 790.000 – 158.000 + 515.483 + 231.142
+ 31.816) – (342.030 + 296.044 + 135.556 + 32.675 + 69.713) = 1.490.441 - 876.018 = 614.423
oprichtingskosten mogen niet opgenomen worden, dus die moeten er terug uit (80.000) +
ook de wettelijke reserves moeten aangevuld worden tot 10% van het geplaatst kapitaal (er is
hiervoor maar 200 nodig). Dus de wettelijke reserves van (in totaal) 20.000 moeten er ook
afgetrokken worden. Ook het kapitaal moet eruit gehaald worden.
, 614.423 – 80.000 – 20.000 – 200.000 = 314.423 is de maximale uitkeerbare winst.
Art. 211 & 212 WVV zijn de relevante artikelen in dit geval.
ALTERNATIEVE METHODE: beschikbare reserves berekening
Oefening 2: belastingkrediet voor O&O
Een vennootschap die ontwikkelingsactiviteiten uitoefent koopt nieuw labomateriaal aan tijdens
boekjaar 31 december 20X (aanschaffingswaarde/vervaardigingsprijs 1.000.000 EUR). Uit analyse
blijkt dat zij aan de voorwaarden voldoet om toepassing te maken van het belastingkrediet voor
onderzoek en ontwikkeling. De vennootschap opteert om toepassing te maken van het gespreid
belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het labomateriaal zal afgeschreven worden over
een periode van 3 jaar (assumptie dat de vennootschap te beschouwen is als klein1).
Voor deze oefening mag ervan worden uitgegaan dat de vennootschap voor aanslagjaar 20X+1 (voor
het boekjaar per 31 December 20X) geen vennootschapsbelasting verschuldigd is en dus ook geen
belastingkrediet kan verrekenen met deze verschuldigde belasting.
A) Hoeveel bedraagt het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling voor BJ 20X?
Gespreide aftrek = 20,5% van de fiscale afschrijving
De fiscale afschrijving moet gebeuren over 3 jaar (het minimum) en is dus € 333.333,34 per jaar.
20,5% van € 333.333,34 = € 68.333,33, en dit moet nog eens vermenigvuldigd worden met
het belastingtarief. Dus € 68.333, 33 x 29,58% = € 20.213 is het belastingkrediet voor O&O in
20X.
B) Hoe wordt het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling boekhoudkundig verwerkt?
METHODE 1: Circulaire RH 421/579.072 (AOIF Nr. 60/2010) dd 10.09.2010 : Aangezien het
belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling na 5 jaar terugbetaalbaar is, mag dit
boekhoudkundig erkend worden als opbrengst cfr. circulaire:
Eénmalig belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling: € 1.000.000 x 13,5% = € 135.000. Dit
moet nog eens vermenigvuldigd worden met de belasting: € 135.000 x 29,58% = € 39.933.
1
Deze assumptie maakt het makkelijker, want heb je een niet-kleine onderneming moet er pro rata temporis
afgeschreven worden in het jaar van aankoop. Let wel, het gaat hier over de fiscale definitie van kleine of niet-
kleine vennootschappen. Maar n.a.v. een recente wijziging is het verplicht voor zowel kleine als niet-kleine
vennootschappen – het is in de oefening gewoon makkelijker gemaakt.
