V&F week 3 → vragen
Hoorcollege 14 en 15
1. De thoraxwand bestaat voornamelijk uit
a. benige elementen
b. spieren
2. Waar is de druk hoger?
a. Intra-abdominaal
b. Intra-thoracaal
3. Sereuze vliezen produceren vocht.
a. Juist
b. Onjuist
4. Waar bevinden zich de intraperitoneale organen?
a. Cavitas peritonealis
b. Spatium extraperitoneale
c. Spatium retroperitoneale
5. Waar bevindt zich de bursa omentalis?
6. Welke benaming wordt gebruikt voor peritoneale dubbelbladen voor de maag?
a. Lig. falciforme
b. Mesenteria
c. Omenta
7. Welk orgaan ligt in de achterwand van de bursa omentalis?
8. De bursa omentalis kan van grootte en positie veranderen.
a. Juist
b. Onjuist
9. Het omentum majus kan ontstekingen inkapselen.
a. Juist
b. Onjuist
V&F → week 3 → vragen → 1
, 10. Delen van de tr. digestivus liggen retroperitoneaal.
a. Juist
b. Onjuist
11. Hoeveel compartimenten heeft de cavitas thoracis?
a. 1
b. 2
c. 3
d. 4
12. Waar is de long aan de omgeving bevestigd?
a. Laterale zijde
b. Mediale zijde
c. Beide
d. Geen
13. Welke structuur bevindt zich het dichtst bij het hart?
a. Cavitas pericardia
b. Lamina parietalis van het pericardium serosum
c. Lamina visceralis van het pericardium serosum
d. Pericardium fibrosum
14. Wat zijn de hoofdfuncties van het diafragma pelvis?
15. Wat is de benaming voor het gebied caudaal van het diafragma pelvis?
Zelfstudie 7/Interactief college 1
16. Waarom is thermoregulatie noodzakelijk?
17. Wat zijn de 4 mechanismen van warmteafgifte?
18. Noem 3 factoren die zorgen voor variatie in het setpoint voor temperatuur.
19. Noem 3 mechanismen van behoud van warmte.
20.Noem 4 mechanismen van warmteproductie.
21. Welk gedeelte van de hypothalamus regelt warmteverlies?
a. Achterste gedeelte
b. Voorste gedeelte
V&F → week 3 → vragen → 2
Hoorcollege 14 en 15
1. De thoraxwand bestaat voornamelijk uit
a. benige elementen
b. spieren
2. Waar is de druk hoger?
a. Intra-abdominaal
b. Intra-thoracaal
3. Sereuze vliezen produceren vocht.
a. Juist
b. Onjuist
4. Waar bevinden zich de intraperitoneale organen?
a. Cavitas peritonealis
b. Spatium extraperitoneale
c. Spatium retroperitoneale
5. Waar bevindt zich de bursa omentalis?
6. Welke benaming wordt gebruikt voor peritoneale dubbelbladen voor de maag?
a. Lig. falciforme
b. Mesenteria
c. Omenta
7. Welk orgaan ligt in de achterwand van de bursa omentalis?
8. De bursa omentalis kan van grootte en positie veranderen.
a. Juist
b. Onjuist
9. Het omentum majus kan ontstekingen inkapselen.
a. Juist
b. Onjuist
V&F → week 3 → vragen → 1
, 10. Delen van de tr. digestivus liggen retroperitoneaal.
a. Juist
b. Onjuist
11. Hoeveel compartimenten heeft de cavitas thoracis?
a. 1
b. 2
c. 3
d. 4
12. Waar is de long aan de omgeving bevestigd?
a. Laterale zijde
b. Mediale zijde
c. Beide
d. Geen
13. Welke structuur bevindt zich het dichtst bij het hart?
a. Cavitas pericardia
b. Lamina parietalis van het pericardium serosum
c. Lamina visceralis van het pericardium serosum
d. Pericardium fibrosum
14. Wat zijn de hoofdfuncties van het diafragma pelvis?
15. Wat is de benaming voor het gebied caudaal van het diafragma pelvis?
Zelfstudie 7/Interactief college 1
16. Waarom is thermoregulatie noodzakelijk?
17. Wat zijn de 4 mechanismen van warmteafgifte?
18. Noem 3 factoren die zorgen voor variatie in het setpoint voor temperatuur.
19. Noem 3 mechanismen van behoud van warmte.
20.Noem 4 mechanismen van warmteproductie.
21. Welk gedeelte van de hypothalamus regelt warmteverlies?
a. Achterste gedeelte
b. Voorste gedeelte
V&F → week 3 → vragen → 2