Samenvatting Burgerschap: jij en de politiek
Burger en politiek
- Politiek komt van politeiq (Grieks) = bestuur van stadsstaat (polis)
- Lastig te omschrijven
- Kernwoorden: regeren, macht, geld en verantwoordelijkheid
- Dus: wie krijgt wat en hoe? (gaat vooral over geld)
- Herverdelingsvraagstuk: geld in samenleving eerlijk verdelen door belastingstelsel
Staatsvormen
- Democratie: staat met door volk gekozen regering
- Republiek: staat met president aan het hoofd
- Dictatuur: staat met dictator (alleenheerser) aan het hoofd (geen vrijheid van meningsuiting, maar
censuur)
- Monarchie: staat met koning(in) aan het hoofd (erfelijke troonopvolging)
- Anarchie: staat zonder (functionerende) regering
- Theocratie: staat met een godsregering
o Israël in de tijd van Mozes
o Iran waar islamitische geestelijke méér macht heeft dan de president
Wat heeft Nederland?
- Sinds 1815: monarchie (oranjehuis)
- Sinds 1848: constitutie (=grondwet) betekent dat de macht van de koning(in) wordt beperkt en moet
zich hier aan houden
- Sinds 1868: parlement (1e en 2e kamer door kleine groep belastingbetalende burgers
- gekozen)
- Sinds 1922: democratie (heel het Nederlandse volk mag stemmen op volksvertegenwoordigers)
- Nederland heeft een: constitutionele parlementaire monarchie met een democratisch stelsel (net als
België, Engeland en Canada)
- Troonrede geschreven door premier, koning(in) leest het voor namens kabinet
Burger en soorten overheden
4 soorten overheden
Overheid Waarvoor verantwoordelijk?
Gemeente Alles binnen een gemeente
Provincie Als het meerdere gemeentes binnen 1 provincie treft
Rijk Alle kwesties die heel Nederland aangaan
Europa Europese zaken
Een gemeente bestaat uit: burgemeester en wethouders (samenwerkende partijen), gemeente raad
(alle personen die gekozen zijn)
, Voorbeeld:
Burgemeester en wethouders
(VVD, CDA, PvdA= meerderheid in
gemeenteraad)
Gemeenteraad: 15 zetels (VVD 4,
CDA 2, GemeentebelanG 3, PvdA
2, SGP 2, CU 1, D66 1)
Taken van burgemeester, wethouders en gemeenteraad
- Burgemeester en wethouders: besturen gemeente, uitvoeren aangenomen wetsvoorstellen
- Gemeenteraad: stemmen over wetsvoorstellen, controleren B&W
Coalitie en oppositie
- Coalitiepartijen: partijen die samenwerken en regeren
- Oppositiepartijen: overige partijen die niet regeren
Een provincie bestaat uit: commissaris van de koning en gedeputeerde staten (coalitiepartijen),
provinciale staten (alle gekozen personen, oppositiepartijen en coalitiepartijen)
Het rijk bestaat uit: koning en ministers (coalitiepartijen), 1e + 2e kamer = staten generaal/parlement
(gekozen personen, oppositie + coalitie)
Benoeming:
- Burgemeester en commissaris van de koning worden door koning benoemd en moeten net
als koning onpartijdig zijn
- Wethouders en gedeputeerden worden benoemd door coalitiepartijen zelf
2e kamer
- 150 zetels
- Direct gekozen door burger
- Heeft recht om regering te controleren door bijv. vragenrecht en recht van enquête
- Heeft recht van initiatief (mogen wetsvoorstel indienen)
- Het recht van amendement (mogen wijzigingsvoorstel indienen)
1e kamer
- 75 zetels
- Gekozen door provinciale staten
- Controleert regering en aangenomen wetten van 2 e kamer
- Heeft geen recht van initiatief en amendement
- Leden van de 1e kamer heten senatoren
Europa en internationale samenwerking
Europa bestaat uit: Europese commissie (eurocommissarissen), Europees parlement (alle gekozen
personen uit verschillende landen)
Burger en politiek
- Politiek komt van politeiq (Grieks) = bestuur van stadsstaat (polis)
- Lastig te omschrijven
- Kernwoorden: regeren, macht, geld en verantwoordelijkheid
- Dus: wie krijgt wat en hoe? (gaat vooral over geld)
- Herverdelingsvraagstuk: geld in samenleving eerlijk verdelen door belastingstelsel
Staatsvormen
- Democratie: staat met door volk gekozen regering
- Republiek: staat met president aan het hoofd
- Dictatuur: staat met dictator (alleenheerser) aan het hoofd (geen vrijheid van meningsuiting, maar
censuur)
- Monarchie: staat met koning(in) aan het hoofd (erfelijke troonopvolging)
- Anarchie: staat zonder (functionerende) regering
- Theocratie: staat met een godsregering
o Israël in de tijd van Mozes
o Iran waar islamitische geestelijke méér macht heeft dan de president
Wat heeft Nederland?
- Sinds 1815: monarchie (oranjehuis)
- Sinds 1848: constitutie (=grondwet) betekent dat de macht van de koning(in) wordt beperkt en moet
zich hier aan houden
- Sinds 1868: parlement (1e en 2e kamer door kleine groep belastingbetalende burgers
- gekozen)
- Sinds 1922: democratie (heel het Nederlandse volk mag stemmen op volksvertegenwoordigers)
- Nederland heeft een: constitutionele parlementaire monarchie met een democratisch stelsel (net als
België, Engeland en Canada)
- Troonrede geschreven door premier, koning(in) leest het voor namens kabinet
Burger en soorten overheden
4 soorten overheden
Overheid Waarvoor verantwoordelijk?
Gemeente Alles binnen een gemeente
Provincie Als het meerdere gemeentes binnen 1 provincie treft
Rijk Alle kwesties die heel Nederland aangaan
Europa Europese zaken
Een gemeente bestaat uit: burgemeester en wethouders (samenwerkende partijen), gemeente raad
(alle personen die gekozen zijn)
, Voorbeeld:
Burgemeester en wethouders
(VVD, CDA, PvdA= meerderheid in
gemeenteraad)
Gemeenteraad: 15 zetels (VVD 4,
CDA 2, GemeentebelanG 3, PvdA
2, SGP 2, CU 1, D66 1)
Taken van burgemeester, wethouders en gemeenteraad
- Burgemeester en wethouders: besturen gemeente, uitvoeren aangenomen wetsvoorstellen
- Gemeenteraad: stemmen over wetsvoorstellen, controleren B&W
Coalitie en oppositie
- Coalitiepartijen: partijen die samenwerken en regeren
- Oppositiepartijen: overige partijen die niet regeren
Een provincie bestaat uit: commissaris van de koning en gedeputeerde staten (coalitiepartijen),
provinciale staten (alle gekozen personen, oppositiepartijen en coalitiepartijen)
Het rijk bestaat uit: koning en ministers (coalitiepartijen), 1e + 2e kamer = staten generaal/parlement
(gekozen personen, oppositie + coalitie)
Benoeming:
- Burgemeester en commissaris van de koning worden door koning benoemd en moeten net
als koning onpartijdig zijn
- Wethouders en gedeputeerden worden benoemd door coalitiepartijen zelf
2e kamer
- 150 zetels
- Direct gekozen door burger
- Heeft recht om regering te controleren door bijv. vragenrecht en recht van enquête
- Heeft recht van initiatief (mogen wetsvoorstel indienen)
- Het recht van amendement (mogen wijzigingsvoorstel indienen)
1e kamer
- 75 zetels
- Gekozen door provinciale staten
- Controleert regering en aangenomen wetten van 2 e kamer
- Heeft geen recht van initiatief en amendement
- Leden van de 1e kamer heten senatoren
Europa en internationale samenwerking
Europa bestaat uit: Europese commissie (eurocommissarissen), Europees parlement (alle gekozen
personen uit verschillende landen)