week 5 → vragen
Congenitale hartafwijkingen • Interactief college 7 - Meet-the-Expert
1. Hoeveel procent van het bloedvolume stroomt door de ductus arteriosus?
a. 40%
b. 50%
c. 60%
d. 70%
2. De aanwezigheid van de placenta leidt tot een lage systemische weerstand.
a. Juist
b. Onjuist
3. Waarom duurt het weken voordat de longvaatweerstand is gedaald?
4. Wat is de hoogste saturatie in de foetale circulatie?
a. 35%
b. 65%
c. 97%
d. 99%
5. Welke ventrikel levert foetaal de grootste cardiac output?
a. Links
b. Rechts
6. In welke ventrikel heerst de hoogste druk postnataal?
a. Links
b. Rechts
7. Een persisterende ductus Botalli leidt tot een continue shunt.
a. Juist
b. Onjuist
Circ II → week 5 → vragen → 1
, 8. Door toediening waarvan zal de ductus Botalli sluiten?
a. NSAID’s
b. Prostaglandinen
9. Wat is het risico van het plaatsen van een parapluutje bij een
perimembraneus VSD?
10. Wat is de prevalentie van VSD’s?
a. 42%
b. 9%
Farmacologie • Werkcollege
11. Koppel de bijwerkingen aan de juiste geneesmiddelen.
nitroglycerinespray 🄰 spierpijn
metoprolol 🄱 vermoeidheid
acetylsalicylzuur 🄲 reflextachycardie
atorvastatine 🄳 koude handen
🄴 duizeligheid
🄵 dyspeptische klachten
12. Waartoe leidt een tekort aan aldosteron?
a. Hyperkaliëmie
b. Hypokaliëmie
13. Welk diureticum heeft een groter effect?
a. Aldosteronantagonist
b. Lisdiureticum
c. Thiazidediureticum
14. Welke(e) geneesmiddel(en) geeft of geven prikkelhoest als bijwerking?
⬜ ACE-remmers
⬜ AT-II-antagonisten
15. Een ARNi leidt tot fibrose en ventriculaire hypertrofie bij hartfalen.
a. Juist
b. Onjuist
Circ II → week 5 → vragen → 2
Congenitale hartafwijkingen • Interactief college 7 - Meet-the-Expert
1. Hoeveel procent van het bloedvolume stroomt door de ductus arteriosus?
a. 40%
b. 50%
c. 60%
d. 70%
2. De aanwezigheid van de placenta leidt tot een lage systemische weerstand.
a. Juist
b. Onjuist
3. Waarom duurt het weken voordat de longvaatweerstand is gedaald?
4. Wat is de hoogste saturatie in de foetale circulatie?
a. 35%
b. 65%
c. 97%
d. 99%
5. Welke ventrikel levert foetaal de grootste cardiac output?
a. Links
b. Rechts
6. In welke ventrikel heerst de hoogste druk postnataal?
a. Links
b. Rechts
7. Een persisterende ductus Botalli leidt tot een continue shunt.
a. Juist
b. Onjuist
Circ II → week 5 → vragen → 1
, 8. Door toediening waarvan zal de ductus Botalli sluiten?
a. NSAID’s
b. Prostaglandinen
9. Wat is het risico van het plaatsen van een parapluutje bij een
perimembraneus VSD?
10. Wat is de prevalentie van VSD’s?
a. 42%
b. 9%
Farmacologie • Werkcollege
11. Koppel de bijwerkingen aan de juiste geneesmiddelen.
nitroglycerinespray 🄰 spierpijn
metoprolol 🄱 vermoeidheid
acetylsalicylzuur 🄲 reflextachycardie
atorvastatine 🄳 koude handen
🄴 duizeligheid
🄵 dyspeptische klachten
12. Waartoe leidt een tekort aan aldosteron?
a. Hyperkaliëmie
b. Hypokaliëmie
13. Welk diureticum heeft een groter effect?
a. Aldosteronantagonist
b. Lisdiureticum
c. Thiazidediureticum
14. Welke(e) geneesmiddel(en) geeft of geven prikkelhoest als bijwerking?
⬜ ACE-remmers
⬜ AT-II-antagonisten
15. Een ARNi leidt tot fibrose en ventriculaire hypertrofie bij hartfalen.
a. Juist
b. Onjuist
Circ II → week 5 → vragen → 2