Toepassingen epidemiologie
- Beschrijven van gezondheid (Wat is het voorkomen van een ziekte)
- Verklaren van gezondheid (Verband tussen determinant en ziekte, oorzaak van
ziekte)
Frequentiematen
- Zeggen iets over het voorkomen
Prevalentie: betreft het voorkomen van ziekte
Incidentie: Betreft het optreden van nieuwe gevallen
- Associatiematen: zeggen iets over verbanden tussen ziekte en factoren
Onderzoekdesigns
Ecologische studies
- Meten op geaggregeerd niveau
Voordelen: Snel klaar en efficiënt
Hypothesevormend
- Nadelen: Ecologische valkuil: Uitspraken gebaseerd op waarnemingen aan populaties
ten onrechte vertalen naar effecten op individueel niveau.
Patiënt-controle onderzoek
- Voordelen: efficiënt bij zeldzame uitkomsten
- Geeft indicatie van oorzakelijke samenhang
- Nadelen: selectie van patiënten is vaak non-random, gevoelig voor vertekening
(confounding)
Prospectief cohortonderzoek
- Voordelen:
Geen noodzaak van selectie cases en controles (deze ontstaan in de loop van de
tijd, sommige mensen ontwikkelen zich tot patiënt en andere tot controlegroep).
Nauwkeurige informatie -> niet afhankelijk van terugrapportage
Oorzaak gaat voor gevolg
Gemakkelijk om meerdere blootstellingen te meten
- Nadelen;
Bijzonder kostbaar bij zeldzame aandoeningen
Mogelijke selectiebias door selectieve uitval
- Op moment dat de studie begon hadden de proefpersonen nog geen longkanker
Cohortstudie maakt causatie plausibel
- Problemen: Mogelijke samenhang tussen determinant en alternatieve verklarende
variabelen.
- Groep mensen met gezamenlijk kenmerk
,Dynamische populatie: mensen kunnen tussentijds lid worden, mensen kunnen
lidmaatschap opzeggen
Soorten experimenten
- RCT (herhaling)
* Neem steekproef uit doelpopulatie
* Ken at random individuen toe aan een behandeling
- Cross-over trial
* Neem steekproef uit doelpopulatie
* Stel alle individuen aan beide behandelingen bloot
* Randomiseer de volgorde waarin behandelingen worden aangeboden per individu
Voordeel: Ieder is zijn eigen controle
Nadeel:” retentie-effecten van behandeling
Observationeel onderzoek
1. Cohortonderzoek: hierbij volg je een groep mensen een tijd lang (prospectief,
transversaal, retrospectief)
2. Case-control: je selecteert patiënten en controlegroep, waarbij je terugvraagt
(transversaal, retrospectief)
Maten van kracht
STERK
RCT : geeft beste verband tussen determinant en uitkomstmaat
->
Prospectief cohortonderzoek
->
Patiënt-controleonderzoek
->
Transversaal onderzoek
->
Ecologisch onderzoek
ZWAK
Frequentiematen I
- Bestaande gevallen: Prevalentie
- Onderscheid tussen:
* Puntprevalentie: fractie mensen in toestand X op dit moment
* Periodeprevalentie: Fractie mensen die tussen t0 en t1 in toestand X zijn geweest.
Frequentiematen II
- Nieuwe gevallen: incidentie
- Twee soorten:
* Cumulatieve incidentie
* Fractie nieuwe gevallen vanaf t0 tot t1
* Uitgedrukt met aanduiding van tijdspanne
, * Formeel toegespitst op gesloten cohort
* Informeel toegepast op populaties met beperkte dynamiek
Frequentiematen III
- Probleem cumulatieve incidentie
Hoeveel bedraagt CI-verkoudheden van 2000-2010: waarschijnlijk 100%
Betrek de tijd at risk in de bepaling: Fractie per persoonstijd
- Aan eenheid herken je of sprake is van CI of ID
Associatie: verklarende epidemiologie houdt zich bezig met verbanden
Risico
- Kans dat kenmerk X optreedt
* Anders dan bij een kans, hoort bij een risico een verandering van de status.
- Looptijd is nodig om risico te bepalen.
Odds
- Relatieve kans dat kenmerk X optreedt
- Kans op X t.o.v. kans op niet X
- Bij odds kan een statusverandering aan de orde zijn, maar hoeft niet
- Odds kunnen worden gebruikt bij transversaal/ patiënt-controleonderzoek (geen
looptijd)
Risico en Odds
- Overeenkomst: ze lijken meer op elkaar naarmate aandoening zeldzamer wordt.
- Verschil: voor een risico is het nodig ‘at risk’ te zijn. Voor odds is dit niet per se nodig
-> je kunt op ieder moment de oddsratio berekenen.
Ratio’s
- Zowel blootgesteld als niet blootgestelde groepen hebben eigen odds of risico op de
uitkomst.
- De verhouding daartussen heet odds ratio of relatief risico (RR)
- OR= (wel/niet) / (wel/niet)
- RR= (Deel/geheel) / (deel/geheel)
RR/OR
- Transversale studies
Momentopname
Geen associatiematen die verbonden zijn aan tijd
Dus beperkt tot OR
- Experimentele studies
Onderzoeker volgt zijn onderzoekspopulatie: je kunt spreken over risico’s omdat
je naar verloop van tijd de uitkomstmaat wel/niet ziet optreden.
Gebruik van RR geoorloofd
- Algemeen:
Risico’s zijn eenvoudiger interpreteerbaar
Gebruik RR als het kan, gebruik OR als het moet
, Vertaalslag OR naar RR kent randvoorwaarden
- Als de aandoening zeldzaam genoeg is, dan kan OR geïnterpreteerd worden als RR.
Incidentiedichtheidsratio (IDR)
- Veiligheidsonderzoek bij MTB
- Hazard-ratio
Meer mogelijk met risico’s
- Risicoverschil
- Number needed to treat
- Attributieve proportie onder geëxponeerden
- Attributieve proportie onder totale populatie
Risicoverschil
- Percentage
- Risico voor beide groepen berekenen (deel/geheel) en het verschil tussen deze beide
groepen van elkaar aftrekken.
Groep 1: 2,79%
Groep 2: 0,17%
RV: 2,79-0,17= 2,61%
Rokers hebben 2,61% meer kans op longkanker dan niet-rokers.
Number needed to treat
- Aantal mensen dat 30 jaar niet moet roken om 1 geval van longkanker te voorkomen
- NNT= 1/Risicoverschil
- 38,3 mensen moeten 30 jaar niet roken om 1 geval van longkanker te voorkomen.
Attributieve proportie onder geëxponeerden
- Welk gedeelte van risico kan worden toegeschreven aan risicofactor
- APB= 1- 1/RR
- Bij 94% van de rokers die longkanker krijgen, kan dit worden toegeschreven aan het
roken.
Attributieve proportie onder totale populatie
- Welk risico voor totale populatie kan worden toegeschreven aan de risicofactor
- APT= Risico roker + risico niet-roker/ totale risico
- Bij 92% van de gevallen die longkanker krijgen kan dit worden toegeschreven aan het
roken (totale populatie)