Biologie CE: Huid
Onderdelen
Je moet delen van de huid in afbeeldingen kunnen aanwijzen.
Functie onderdelen
• Opperhuid
Bestaat uit:
o hoornlaag;
▪ Laag met dode cellen.
▪ Slijt aan de buitenkant af (huidschilfers).
o kiemlaag.
▪ Laag met delende cellen.
▪ Maakt voortdurend nieuwe cellen voor de hoornlaag aan.
▪ In deze laag zitten zenuwuiteinden (pijn"zintuig").
• Lederhuid
Hierin zitten verschillende onderdelen.
o Bloedvaten (haarvaten)
o Zweetklieren
▪ Belangrijk bij regeling lichaamstemperatuur.
o Zintuigen:
▪ tastzintuigen;
▪ drukzintuigen;
▪ warmtezintuigen;
▪ koudezintuigen.
o Haren
▪ Haar groeit uit haarzakje.
▪ Onderin het haarzakje zitten delende cellen waaruit de haar ontstaat.
▪ Haar zelf bevat geen levende cellen.
▪ Talgkliertjes monden uit in een haarzakje.
▪ Geven een vetachtige stof af.
▪ Haar wordt daardoor vet.
▪ Verstopte talgkliertjes heten mee-eters.
▪ Jeugdpuistjes ontstaan door verstopte talgkliertjes die gaan ontsteken.
▪ Haarspiertjes.
▪ Door samentrekken van de haarspiertjes gaan de haren overeind staan.
▪ Bij dieren dan dikkere vacht.
▪ Beter beschermd tegen de kou.
• Onderhuids bindweefsel
o Bevat veel vetcellen.
▪ Isolatielaag.
▪ Beschermt tegen stoten.
▪ Voorraad brandstof.
Functies
Onderdelen
Je moet delen van de huid in afbeeldingen kunnen aanwijzen.
Functie onderdelen
• Opperhuid
Bestaat uit:
o hoornlaag;
▪ Laag met dode cellen.
▪ Slijt aan de buitenkant af (huidschilfers).
o kiemlaag.
▪ Laag met delende cellen.
▪ Maakt voortdurend nieuwe cellen voor de hoornlaag aan.
▪ In deze laag zitten zenuwuiteinden (pijn"zintuig").
• Lederhuid
Hierin zitten verschillende onderdelen.
o Bloedvaten (haarvaten)
o Zweetklieren
▪ Belangrijk bij regeling lichaamstemperatuur.
o Zintuigen:
▪ tastzintuigen;
▪ drukzintuigen;
▪ warmtezintuigen;
▪ koudezintuigen.
o Haren
▪ Haar groeit uit haarzakje.
▪ Onderin het haarzakje zitten delende cellen waaruit de haar ontstaat.
▪ Haar zelf bevat geen levende cellen.
▪ Talgkliertjes monden uit in een haarzakje.
▪ Geven een vetachtige stof af.
▪ Haar wordt daardoor vet.
▪ Verstopte talgkliertjes heten mee-eters.
▪ Jeugdpuistjes ontstaan door verstopte talgkliertjes die gaan ontsteken.
▪ Haarspiertjes.
▪ Door samentrekken van de haarspiertjes gaan de haren overeind staan.
▪ Bij dieren dan dikkere vacht.
▪ Beter beschermd tegen de kou.
• Onderhuids bindweefsel
o Bevat veel vetcellen.
▪ Isolatielaag.
▪ Beschermt tegen stoten.
▪ Voorraad brandstof.
Functies