Tijdvakkendossier Geschiedenis
Dalton Lyceum Barendrecht XXX 2019-2020
Lucia Hodanić
,Inleiding
In de bovenbouw van het VWO worden de tien tijdvakken opnieuw doorlopen bij het vak Geschiedenis. Het doel
is om bij elk kenmerkend aspect een bron te zoeken en daarover vragen over te beantwoorden. Hier zal ik mee
bezig zijn tot periode 4 van VWO5 en dit wordt dan ook echt mijn ‘levenswerk’. Voor dit verslag bespreek ik de
kenmerkende aspecten 1 t/m 49. Ik begin bij de levenswijze van de jagers en verzamelaars en eindig met de
ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen. Er is vooraf gezegd dat het maken van dit dossier je
zal helpen bij de aankomende VT’s en DT’s. Na het maken van het eerste deel van mijn tijdvakkendossier in V4
ben ik het daar zeer mee eens!
Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn tijdvakkendossier.
Ik sta altijd open voor tips en/of vragen!
Lucia Hodanić (BV5A)
2
,Inhoudsopgave
Tijdvak 1: Tijd van jagers en boeren
1. De levenswijze van jagers en verzamelaars blz. 6 t/m 10
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen blz. 11 t/m 15
3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen blz. 16 t/m 20
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen
4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de
Griekse stadstaat blz. 22 t/m 27
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
blz. 28 t/m 32
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur blz. 33 t/m 37
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
blz. 38 t/m 42
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheïstische godsdiensten
blz. 43 t/m 47
Tijdvak 3: Tijd van monniken en ridders
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam blz. 49 t/m 53
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een
zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid blz. 54 t/m 58
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur blz. 59 t/m 63
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa blz. 64 t/m 68
3
, Tijdvak 4: De tijd van steden en staten
13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane
samenleving. blz. 70 t/m 74
14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden blz. 75 t/m 79
15. Het begin van staatsvorming en centralisatie blz. 80 t/m 84
16. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of wereldlijke, dan wel de geestelijke macht het primaat
moest hebben. blz. 85 t/m 89
17. De expansie van de christelijke wereld, onder andere in de vorm van kruistochten. blz. 90 t/m 94
Tijdvak 5: De tijd van ontdekkingsreizigers en hervormers
18. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke
belangstelling. blz. 96 t/m 100
19. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid. blz. 101 t/m 105
20. Het begin van de Europese expansie overzee. blz. 106 t/m 110
21. De protestantse reformatie had splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg.
blz. 111 t/m 116
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
blz. 117 t/m 123
Tijdvak 6: De tijd van regenten en vorsten
23. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
blz. 128 t/m 131
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse
Republiek blz. 132 t/m 135
25. Het streven van vorsten naar absolute macht. blz. 136 t/m 139
26. De wetenschappelijke revolutie blz. 140 t/m 142
4