Neurokinesitherapie 1: praktijk
Les 1: Onderzoek van de sensoriek/ gevoeligheid
Opdracht:
Je nijpt er gaat info naar boven naar de hersenen en je gaat als
motorisch antwoord wegtrekken van de arm.
Dit is heel globaal gezien.
1. Anatomie
EXAMEN
Axonen die het
ruggenmerg
binnentreden, geven
eerste ascenderende
en descenderende
zijtakken af die een
segment hoger en
lager via de fasciculus
van Lissauer verlopen.
Dermatomen
overlappen elkaar =>
ageert soort
biologische
bescherming =>
wortel op een niveau
geraakt is,
aanpalende
segmentale niveaus overnemen
Gevoelsuitval kan ook voorkomen in het gebied van een perifere sensibele zenuw
1
,C1 → heeft geen huidsegment
C2 → achterhoofd, huid over
onderkaak en hals
C3 → hals
C4 → huid over schouder (m.
Trapezius)
C5 → buitenkant van bovenarm
C6 → buitenkant van onderarm,
duim en wijsvinger
C7 → middelvinger
C8 → ringvinger en pink
T1 → binnenkant onderarm
T2 → binnenkant bovenarm, oksel
T3 → axillaregio
T4 → tepellijn
T10 → navel
T12 → pubisstreek
L1 → liesregio
L2 → bovenbeen
L3 → knie
L4 → binnenkant onderbeen
L5 → buitenkant onderbeen, grote
teen
S1 → laterale voetrand
S3 → ring rond anus
2
,1.1Ruggenmerg
- Lange cilindervormige structuur van foramen magnum tot l2
- 31 paar wortels (8 cervicale, 12 thoracale, 5 lumbale, 5 sacrale, 1 coccygeale)
o 8 cervicale omdat de eerste cervicale wortel naar buiten treedt tussen de
schedelbasis en de atlas
- Grijze stof: grote mate cellichamen
o 2 dorsale en 2 ventrale horens
- Witte stof: bestaat uit gemyeliniseerde axonen
o Dorsale, laterale en ventral kolom
▪ Hierin verlopen stijgende (sensorische) en dalende (motorische) banen
o Groep axonen vormt een bundel (baan) en wordt met
▪ Fasciculus, lemniscus of funiculus aangeduid
• Allemaal synoniemen
3
, 1.2Ascenderende/ afferente banen => sensibele functie
1) Spinothalamische baan (vitale sensibiliteit of exteroceptie)
a. Pijn
b. Temperatuurzin
i. Cellichaam is gelegen in spinale ganglia.
ii. In het dorsale deel van de achterhoorn ligt het tweede neuron
iii. Axonen voor pijn en temperatuur kruisen al stijgende over 1 of 2
segmenten naar tractus spinothalamicus lateralis in de zijstreng en de
minder belangrijke tractus spinothalamicus anterior in de voorstreng
iv. Een laesie van de spinothalamische baan resulteert dan ook in een
verlies van de pijn- en temperatuurzin contralateraal een of twee
segmenten beneden de laesie.
c. Druk
d. Niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
i. Wanneer de axonen het ruggenmerg binnentreden, bifurceren ze.
ii. Eén tak gaat naar het tweede neuron en kruist vervolgens naar de
tractus spinothalamicus anterior.
iii. De andere tak stijgt ipsilateraal in de achterstreng (tot 10 segmenten)
en maakt dan synaps met het tweede neuron.
iv. Het gevolg van deze anatomische configuratie is dat bij een unilateraal
letsel ter hoogte van de tractus spinothalamicus anterior er toch niet
noodzakelijk een uitval is van de druk- en ruwe tastzin.
v. De lange stijgende tak van het eerste neuron (aan de niet-aangetaste
zijde) stijgt immers tot boven het letsel en kruist. De sensatie kan dan
toch nog de gyrus postcentralis bereiken
vi. Als het letsel voorkomt ter hoogte van de sensorische cortex, de
capsula interna of de thalamus, vallen de perceptie van druksensatie
en ruwe tastzin uit aan de contralaterale zijde.
2) Dorsaal systeem (gnostische sensibiliteit of proprioceptie)
a. Houding- en bewegingszin
b. Fijn discriminerende tast
i. Komen dorsaal deel van ruggenmerg binnen, stijgen dorsaal naar
medulla oblongata (nucl. Cuneatus en nucl. Gracilis). 2e neuron kruist
naar ventromediaal en loopt naar thalamus (via lemniscus medialis) en
naar cortex (via capsula interna)
1. Nucl. Cutaneus => lateraal => BL
2. Nucl. Graculis => mediaal => OL
3) Spinocerebellaire banen
a. Onbewuste proprioceptie
4
Les 1: Onderzoek van de sensoriek/ gevoeligheid
Opdracht:
Je nijpt er gaat info naar boven naar de hersenen en je gaat als
motorisch antwoord wegtrekken van de arm.
Dit is heel globaal gezien.
1. Anatomie
EXAMEN
Axonen die het
ruggenmerg
binnentreden, geven
eerste ascenderende
en descenderende
zijtakken af die een
segment hoger en
lager via de fasciculus
van Lissauer verlopen.
Dermatomen
overlappen elkaar =>
ageert soort
biologische
bescherming =>
wortel op een niveau
geraakt is,
aanpalende
segmentale niveaus overnemen
Gevoelsuitval kan ook voorkomen in het gebied van een perifere sensibele zenuw
1
,C1 → heeft geen huidsegment
C2 → achterhoofd, huid over
onderkaak en hals
C3 → hals
C4 → huid over schouder (m.
Trapezius)
C5 → buitenkant van bovenarm
C6 → buitenkant van onderarm,
duim en wijsvinger
C7 → middelvinger
C8 → ringvinger en pink
T1 → binnenkant onderarm
T2 → binnenkant bovenarm, oksel
T3 → axillaregio
T4 → tepellijn
T10 → navel
T12 → pubisstreek
L1 → liesregio
L2 → bovenbeen
L3 → knie
L4 → binnenkant onderbeen
L5 → buitenkant onderbeen, grote
teen
S1 → laterale voetrand
S3 → ring rond anus
2
,1.1Ruggenmerg
- Lange cilindervormige structuur van foramen magnum tot l2
- 31 paar wortels (8 cervicale, 12 thoracale, 5 lumbale, 5 sacrale, 1 coccygeale)
o 8 cervicale omdat de eerste cervicale wortel naar buiten treedt tussen de
schedelbasis en de atlas
- Grijze stof: grote mate cellichamen
o 2 dorsale en 2 ventrale horens
- Witte stof: bestaat uit gemyeliniseerde axonen
o Dorsale, laterale en ventral kolom
▪ Hierin verlopen stijgende (sensorische) en dalende (motorische) banen
o Groep axonen vormt een bundel (baan) en wordt met
▪ Fasciculus, lemniscus of funiculus aangeduid
• Allemaal synoniemen
3
, 1.2Ascenderende/ afferente banen => sensibele functie
1) Spinothalamische baan (vitale sensibiliteit of exteroceptie)
a. Pijn
b. Temperatuurzin
i. Cellichaam is gelegen in spinale ganglia.
ii. In het dorsale deel van de achterhoorn ligt het tweede neuron
iii. Axonen voor pijn en temperatuur kruisen al stijgende over 1 of 2
segmenten naar tractus spinothalamicus lateralis in de zijstreng en de
minder belangrijke tractus spinothalamicus anterior in de voorstreng
iv. Een laesie van de spinothalamische baan resulteert dan ook in een
verlies van de pijn- en temperatuurzin contralateraal een of twee
segmenten beneden de laesie.
c. Druk
d. Niet-discriminerende aanraking (ruwe aanraking)
i. Wanneer de axonen het ruggenmerg binnentreden, bifurceren ze.
ii. Eén tak gaat naar het tweede neuron en kruist vervolgens naar de
tractus spinothalamicus anterior.
iii. De andere tak stijgt ipsilateraal in de achterstreng (tot 10 segmenten)
en maakt dan synaps met het tweede neuron.
iv. Het gevolg van deze anatomische configuratie is dat bij een unilateraal
letsel ter hoogte van de tractus spinothalamicus anterior er toch niet
noodzakelijk een uitval is van de druk- en ruwe tastzin.
v. De lange stijgende tak van het eerste neuron (aan de niet-aangetaste
zijde) stijgt immers tot boven het letsel en kruist. De sensatie kan dan
toch nog de gyrus postcentralis bereiken
vi. Als het letsel voorkomt ter hoogte van de sensorische cortex, de
capsula interna of de thalamus, vallen de perceptie van druksensatie
en ruwe tastzin uit aan de contralaterale zijde.
2) Dorsaal systeem (gnostische sensibiliteit of proprioceptie)
a. Houding- en bewegingszin
b. Fijn discriminerende tast
i. Komen dorsaal deel van ruggenmerg binnen, stijgen dorsaal naar
medulla oblongata (nucl. Cuneatus en nucl. Gracilis). 2e neuron kruist
naar ventromediaal en loopt naar thalamus (via lemniscus medialis) en
naar cortex (via capsula interna)
1. Nucl. Cutaneus => lateraal => BL
2. Nucl. Graculis => mediaal => OL
3) Spinocerebellaire banen
a. Onbewuste proprioceptie
4
