Inleiding:
Training: oefenproces waarmee een verbetering in een welbepaald doelgebied
(fysieke conditie, technische vaardigheid, mentale eigenschappen,…) wordt
nagestreefd.
Conditie verbeteren: trainen is een planmatig proces dat een positieve
verandering van verschillende aspecten van de conditie voor ogen heeft.
Een doelgericht proces waarbij belasting en herstel centraal staan.
Trainingsleer: de systematische samenvatting van de voor training en wedstrijd
wetenschappelijke bevindingen die bepaald worden in regels en methodieken
waarmee een sporter of een ploeg optimaal wordt voorbereid op de wedstrijd”
Sportmotorisch prestatievermogen:
̵ Lichamelijke basiseigenschappen (uithouding, kracht, snelheid en lenigheid)
̵ Technische vaardigheden
̵ Tactisch inzicht
̵ Persoonlijkheidsfactoren, psychologische eigenschappen
Geboren als kampioen?
1
, Training principes en onderdelen:
Training: een georganiseerd proces waarbij lichaam en geest voortdurend
worden blootgesteld aan stressoren en intensiteit, toenemende stimulans
(belasting) om aanpassing en prestatie verbetering.
Aanpassing is specifiek voor het type training dat wordt ondernomen. De training
moet gebaseerd zijn op de energiesystemen die dominant zijn in de vereiste
sportvaardigheden en motoriek.
Het maken van trainingsprogramma's die leiden tot Optimale Prestaties van
Atleten (OAP's) vereist een duidelijk inzicht in trainingsprincipes en
trainingscomponenten.
6 biologische principes:
1. Principe van specificiteit:
Sporttraining moet relevant en geschikt zijn voor de sport waarvoor het individu
traint, om het gewenste effect te bereiken. Sporters moeten de vaardigheden
uitvoeren die nodig zijn om zich te verbeteren.
Praktische toepassing:
- Lopers moeten rennen
- Zwemmers moeten zwemmen
Het bereiken van het trainingsdoel hangt af van:
̵ de fysiologische specificiteit van de stimulus
̵ de specificiteit van de neuromusculaire stimulus
2. overbelasting principe:
Overbelasting principe: de intensiteit, duur, soort of frequentie van een training
moet progressief verhogen om verbeteringen te zien. Overbelasting is nodig om
winst te boeken in fitness en atletische prestaties.
Praktische toepassing: laat elke training een uitdaging zijn
Pas FITT toe op overbelasting:
̵ frequentie: aantal trainingen per week
̵ intensiteit: hoe hard je werkt tijdens een training
̵ tijd: tijd kan worden verhoogd
̵ type: de specifieke oefeningen die men doet bv. squat en lungus voor
beenspieren
Regels voor veilige overbelasting:
̵ bepaal maximum capaciteit voor start
̵ werken aan basisvorm om steeds verder te kunnen gaan
2
, ̵ voeg geleidelijker aan meer toe
̵ plan tijd voor herstel
Te veel training is mogelijk. Tekenen van overtraining zijn onder andere:
̵ Verhoogde hartslag in rust
̵ Verlies van eetlust en gewichtsverlies
̵ Emotionele veranderingen en stemmingswisselingen
̵ Moeite om te slapen
̵ Verhoogde bloeddruk
̵ Chronische spierpijn
3. Principe van aanpassing:
Aanpassing: verwijst naar het vermogen van het lichaam om zich aan te passen
aan verhoogde of verlaagde fysieke eisen. Door een activiteit herhaaldelijk te
beoefenen, wordt ze gemakkelijker uit te voeren.
Praktische toepassing: opeenvolgende trainingssessies moeten een reeks van
toenemende uitdagingen zijn.
Aanpassing vindt plaats tijdens de herstelperiode na afloop van de
trainingssessie.
Moment van nieuwe trainingssessie:
A: te vroeg; B: op tijd; C: te laat
Geen evolutie: de training of stimulus komt te laat, het effect van
supercompensatie is weg.
Slechte evolutie: de training of stimulus komt elke keer te vroeg, je wordt meer
en meer vermoeidheid. Een periode van rust is nodig.
Goede evolutie: de training of prikkel komt op het best mogelijke moment.
AARD VAN DE PRIKKELS: HERSTELTIJD:
LICHTE TOT MATIGE STIMULATIE (AEROOB) 12 uur
INTENSE BELASTING (AEROOB) 30-36 uur
3
Training: oefenproces waarmee een verbetering in een welbepaald doelgebied
(fysieke conditie, technische vaardigheid, mentale eigenschappen,…) wordt
nagestreefd.
Conditie verbeteren: trainen is een planmatig proces dat een positieve
verandering van verschillende aspecten van de conditie voor ogen heeft.
Een doelgericht proces waarbij belasting en herstel centraal staan.
Trainingsleer: de systematische samenvatting van de voor training en wedstrijd
wetenschappelijke bevindingen die bepaald worden in regels en methodieken
waarmee een sporter of een ploeg optimaal wordt voorbereid op de wedstrijd”
Sportmotorisch prestatievermogen:
̵ Lichamelijke basiseigenschappen (uithouding, kracht, snelheid en lenigheid)
̵ Technische vaardigheden
̵ Tactisch inzicht
̵ Persoonlijkheidsfactoren, psychologische eigenschappen
Geboren als kampioen?
1
, Training principes en onderdelen:
Training: een georganiseerd proces waarbij lichaam en geest voortdurend
worden blootgesteld aan stressoren en intensiteit, toenemende stimulans
(belasting) om aanpassing en prestatie verbetering.
Aanpassing is specifiek voor het type training dat wordt ondernomen. De training
moet gebaseerd zijn op de energiesystemen die dominant zijn in de vereiste
sportvaardigheden en motoriek.
Het maken van trainingsprogramma's die leiden tot Optimale Prestaties van
Atleten (OAP's) vereist een duidelijk inzicht in trainingsprincipes en
trainingscomponenten.
6 biologische principes:
1. Principe van specificiteit:
Sporttraining moet relevant en geschikt zijn voor de sport waarvoor het individu
traint, om het gewenste effect te bereiken. Sporters moeten de vaardigheden
uitvoeren die nodig zijn om zich te verbeteren.
Praktische toepassing:
- Lopers moeten rennen
- Zwemmers moeten zwemmen
Het bereiken van het trainingsdoel hangt af van:
̵ de fysiologische specificiteit van de stimulus
̵ de specificiteit van de neuromusculaire stimulus
2. overbelasting principe:
Overbelasting principe: de intensiteit, duur, soort of frequentie van een training
moet progressief verhogen om verbeteringen te zien. Overbelasting is nodig om
winst te boeken in fitness en atletische prestaties.
Praktische toepassing: laat elke training een uitdaging zijn
Pas FITT toe op overbelasting:
̵ frequentie: aantal trainingen per week
̵ intensiteit: hoe hard je werkt tijdens een training
̵ tijd: tijd kan worden verhoogd
̵ type: de specifieke oefeningen die men doet bv. squat en lungus voor
beenspieren
Regels voor veilige overbelasting:
̵ bepaal maximum capaciteit voor start
̵ werken aan basisvorm om steeds verder te kunnen gaan
2
, ̵ voeg geleidelijker aan meer toe
̵ plan tijd voor herstel
Te veel training is mogelijk. Tekenen van overtraining zijn onder andere:
̵ Verhoogde hartslag in rust
̵ Verlies van eetlust en gewichtsverlies
̵ Emotionele veranderingen en stemmingswisselingen
̵ Moeite om te slapen
̵ Verhoogde bloeddruk
̵ Chronische spierpijn
3. Principe van aanpassing:
Aanpassing: verwijst naar het vermogen van het lichaam om zich aan te passen
aan verhoogde of verlaagde fysieke eisen. Door een activiteit herhaaldelijk te
beoefenen, wordt ze gemakkelijker uit te voeren.
Praktische toepassing: opeenvolgende trainingssessies moeten een reeks van
toenemende uitdagingen zijn.
Aanpassing vindt plaats tijdens de herstelperiode na afloop van de
trainingssessie.
Moment van nieuwe trainingssessie:
A: te vroeg; B: op tijd; C: te laat
Geen evolutie: de training of stimulus komt te laat, het effect van
supercompensatie is weg.
Slechte evolutie: de training of stimulus komt elke keer te vroeg, je wordt meer
en meer vermoeidheid. Een periode van rust is nodig.
Goede evolutie: de training of prikkel komt op het best mogelijke moment.
AARD VAN DE PRIKKELS: HERSTELTIJD:
LICHTE TOT MATIGE STIMULATIE (AEROOB) 12 uur
INTENSE BELASTING (AEROOB) 30-36 uur
3