Samenvatting blok 1.5 HC 10 interculturaliteit

HC10: interculturaliteit

INTERCULTURALITEIT

UITGANGSPUNTEN EN INLEIDING

- Uitgangspunt  intercultureel werken is superdiverse samenleving
- Superdiversiteit
o Geen ideologie
o Is een zichtbaar feit
o Is de normalisering v diversiteit
- intercultureel (samen)werken in de hulpverlening
- ook interdisciplinair
- meer dan enkel etnisch-culturele verschillen
- Ieder voordeel heb z’n nadeel (en vice versa)

WHEEL OF DIVERSITY




VERANDERINGEN IN ONZE SAMENLEVING


FUNDAMENTELE VERANDERINGEN IN MIGRATIE EN MIGRATIESTROOM


VOOR 1990

 belangrijk moment door de val vd Berlijnse muur (Europa werd toegankelijker)

- Migratie was relatief eenvoudig
o Vanuit beperkte groep thuislanden migreren naar beperkte groep gastlanden
o Relatief eenvoudige motieven
o Op relatief transparante wijze
 Vanuit kolonies
 2 types arbeidsmigranten
 De elite  komen voor een bepaalse arbeidsfunctie
 De georganiseerde en gestimuleerde immigratie van laaggeschoolde
arbeiders (mensen die werkten id mijnen)
o  Ontstaan residente etnische minderheden  vooral na
gezinsherenigingen
o Socio-economische en politieke vraagstukken  wat doen met
mensen die van elders komen? Hoe samenleven reguleren?
o Ontstaan integratiebeleid en professionele integratiesector 
halverwege jaren ’90 (migranten dachten dat de migratie tijdelijk
was)
 Politiek asiel  redelijk beperkt
 Aanvragen op de conventie van Genève  onderscheid maken tss
vluchteling of niet  je kan statuut vluchteling krijgen als je in land van
herkomst geen bescherming krijgt omdat je bewijsbaar risico loopt obv het

1

, feit dat je behoort tot een bepaald ras, sociale categorie (gemeenschap van
holebi’s), religie



VANAF MIDDEN JAREN 1970
- Officiële/officieuze migratiestop
o Migratie van laaggeschoolde arbeidskrachten stopt
o Elite migratie blijft bestaan  worden niet als probleem beschouwd
o Arbeidsmigratie loopt samen met conjunctuur (fluctuatie vd economie)  tijdens
hoogconjunctuur – meer vraag naar arbeidskrachten – minder strenge regels
- Resultaat:
o Officiële migratie beperkt zich tot systemen van gezinsherenigingen en via asielaanvragen 
kleine toegangspoort (weinig mensen kunnen BE via de officiële poortbereiken




NA 1990
- Beperkingen qua mobiliteit vallen weg (einde koude oorlog)
- Resultaat
o  basispatroon migratie verandert naar zeer groot aantal herkomstlanden en naar zeer groot
aantal gastlanden

- Gevolg 1: versnippering in achtergrond
o Groep van mensen die migreert is veel uitgebreider geworden op vlak van etniciteit, cultuur,
taal, religie
o Omdat de diversiteit groter wordt geeft dit een onveilig gevoel omdat je minder greep krijgt
op hoe je omgeving eruit ziet
- Gevolg 2: smalle poort legale migratie met als gevolg veel clandestiniteit (illegaliteit)
o Omdat de legale poort smal is en de groep mensen die hun land van herkomst verlaten groot
is (door armoede, oorlog, ...) gaan mensen andere manieren (illegaal) om andere landen
binnen te geraken
o Migratiestop met als gevolg voornamelijk elite migratie en asielaanvragen
- Gevolg 3: uitzicht van steden veranderd grondig
o Gelaagde etnische buurten  meer versch. herkomstlanden
o Escalerende diversiteit in integratiesector  vraagt meer professionaliteit (je kan niet
omgaan op dezelfde manier met mensen van Poolse en Afrikaanse roots
o Intense dualisering vd samenleving  ‘wij-zij’ verhaal
- Gevolg 4: respons overheden
o Verstrakking asielbeleid
o Toegang tot formele rechten steeds beperkter tot kleiner wordende groep legale migranten»
Elite blijven voorrang krijgen
o Om dualiteit onder controle te houden  politioneel- en veiligheidsbeleid




2