Maatschappijleer hoofdstuk 1
1.1
- Kabinet = ministers + staatssecretarissen
- Parlement = 1e en 2e kamer. Wetgevende macht.
- Regering = ministers + staatshoofd. Uitvoerende macht.
- Comazuipen is een maatschappelijk probleem, want het kost de samenleving jaarlijks
miljoenen. Er zijn hierbij altijd meer personen en instanties betrokken.
- Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:
Dat groepen mensen aangaat
Dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen
Waarover verschillen van mening bestaan over de oorzaken en over de
aanpak
Dat vraagt om een gemeenschappelijke oplossing. De betrokkenen moeten
samen een oplossing zoeken of een instantie het laten oplossen.
- Waarden zijn principes die je belangrijk vindt. Zoals gelijkheid & beleefdheid.
- Normen zijn de verwachtingen hoe mensen zich behoren te gedragen.
- Belangen hebben vaak te maken met het voordeel dat mensen ergens bij hebben.
Bijv. een hoger inkomen, goed onderwijs, schoon milieu.
- Een staat heeft 3 kenmerken:
Een staat beschikt over een omgrensd grondgebied
Het grondgebied wordt bewoond door een groep mensen, een volk
De staat heeft de hoogste macht, de soevereiniteit over dat gebied en de
bevolking.
- De Nederlandse staat heeft binnen zijn grenzen het geweldsmonopolie.
- Vaak wordt het woord overheid gebruikt als de instantie die de hoogste macht heeft.
- Taken van de staat zijn: handhaven van openbare orde en veiligheid, ontwikkeling
van samenleving bevorderen (bijv via onderwijs), activiteiten coördineren (bijv
spoorwegen en elektriciteitsleidingen aanleggen) en verdelen van materiele en
immateriële goederen en mengen in inkomensverdeling en sociale zekerheid.
- Politiek is het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de
effecten ervan. Met overheidsbeleid wordt bedoeld dat de overheid bepaalde doelen
wil bereiken, bijv vermindering CO2 uitstoot. Daarbij bedenken ze welke middelen ze
erbij willen gebruiken en hoeveel jaar ze erbij nodig denken te hebben.
- De politiek weegt de belangen en opvattingen van verschillende actoren tegen elkaar
af voordat deze tot een besluit komt.
- Een maatschappelijk probleem kan ook een politiek probleem worden.
- Macht geeft een persoon of organisatie het vermogen om iets gedaan te krijgen, om
invloed uit te oefenen.
- De factoren waarop macht is gebaseerd, zoals functie, kennis en ervaring, worden
machtsbases genoemd.
- Invloed is het uiteindelijke resultaat van het gebruik van macht.
- Als anderen die aan iemands macht zijn onderworpen die macht accepteren en
erkennen, is er sprake van gezag.
1.1
- Kabinet = ministers + staatssecretarissen
- Parlement = 1e en 2e kamer. Wetgevende macht.
- Regering = ministers + staatshoofd. Uitvoerende macht.
- Comazuipen is een maatschappelijk probleem, want het kost de samenleving jaarlijks
miljoenen. Er zijn hierbij altijd meer personen en instanties betrokken.
- Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:
Dat groepen mensen aangaat
Dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen
Waarover verschillen van mening bestaan over de oorzaken en over de
aanpak
Dat vraagt om een gemeenschappelijke oplossing. De betrokkenen moeten
samen een oplossing zoeken of een instantie het laten oplossen.
- Waarden zijn principes die je belangrijk vindt. Zoals gelijkheid & beleefdheid.
- Normen zijn de verwachtingen hoe mensen zich behoren te gedragen.
- Belangen hebben vaak te maken met het voordeel dat mensen ergens bij hebben.
Bijv. een hoger inkomen, goed onderwijs, schoon milieu.
- Een staat heeft 3 kenmerken:
Een staat beschikt over een omgrensd grondgebied
Het grondgebied wordt bewoond door een groep mensen, een volk
De staat heeft de hoogste macht, de soevereiniteit over dat gebied en de
bevolking.
- De Nederlandse staat heeft binnen zijn grenzen het geweldsmonopolie.
- Vaak wordt het woord overheid gebruikt als de instantie die de hoogste macht heeft.
- Taken van de staat zijn: handhaven van openbare orde en veiligheid, ontwikkeling
van samenleving bevorderen (bijv via onderwijs), activiteiten coördineren (bijv
spoorwegen en elektriciteitsleidingen aanleggen) en verdelen van materiele en
immateriële goederen en mengen in inkomensverdeling en sociale zekerheid.
- Politiek is het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de
effecten ervan. Met overheidsbeleid wordt bedoeld dat de overheid bepaalde doelen
wil bereiken, bijv vermindering CO2 uitstoot. Daarbij bedenken ze welke middelen ze
erbij willen gebruiken en hoeveel jaar ze erbij nodig denken te hebben.
- De politiek weegt de belangen en opvattingen van verschillende actoren tegen elkaar
af voordat deze tot een besluit komt.
- Een maatschappelijk probleem kan ook een politiek probleem worden.
- Macht geeft een persoon of organisatie het vermogen om iets gedaan te krijgen, om
invloed uit te oefenen.
- De factoren waarop macht is gebaseerd, zoals functie, kennis en ervaring, worden
machtsbases genoemd.
- Invloed is het uiteindelijke resultaat van het gebruik van macht.
- Als anderen die aan iemands macht zijn onderworpen die macht accepteren en
erkennen, is er sprake van gezag.