Samenvatting schuldhulpverlening
Hoofdstuk 1:
Voor het ontstaan van problematische schulden is vaak geen eenduidige oorzaak aan te
geven. Meestal is er sprake van verschillende oorzaken die hierbij een rol spelen.
- Aspecten die een belangrijke rol spelen waardoor steeds meer mensen in financiële
moeilijkheden komen zijn: 1: De complexiteit van de huidige samenleving. 2:
Consumentisme. 3: De kredietsamenleving. 4: Reclame.
1: De complexiteit van de huidige samenleving: De ontwikkeling van de verzorgingsstaat
heeft geleid tot een ingewikkeld stelsel van instellingen voor gezondheid en welzijn.
De ontwikkeling op ICT-gebied hebben geleid tot geautomatiseerde systemen en een
vaak onoverzichtelijke brei van informatie. Dit heeft geleid tot een groot aantal
specialistische vormen van dienstverlening. Maar er is ook de snelheid waarmee allerlei
maatschappelijke, sociale, juridische en economische situaties veranderen.
Voor veel burgers is het overzicht kwijt. De huidige informatiesamenleving stelt hoge
eisen aan de deelnemende burger.
2: Consumentisme: Mensen moeten consumeren. De huidige markteconomie voorziet in
een enorm aantal producten. Een belangrijk gegeven in de markteconomie is het
consumentenvertrouwen: de mate waarin mensen bereid zijn geld uit te geven. Die
bereidheid is afhankelijk van de verwachtingen van mensen met betrekking tot hun
toekomstige situatie. Hoe positiever de verwachting, des te groter de bereidheid tot
consumeren.
De haast extreme druk tot consumeren heeft een tegenbeweging, het consuminderen.
Deze beweging wijst vooral op de negatieve kanten van het ongebreidelde consumeren
en verzet zich tegen wat genoemd wordt de consumptiedwang.
3: Kredietsamenleving: iets kopen op krediet, omdat je het geld nog niet hebt. Het lenen
van geld door consumenten, het consumentenkrediet (ook wel consumptief krediet) heeft
een enorme impuls gehad voor de economie. Consumenten zien steeds meer
mogelijkheden om hun goederen te verkopen.
- Het consumentenkrediet is niet alleen een uitstekend middel om te kunne consumeren,
het is zelf ook een verkoopproduct. Dat heeft ertoe geleid dat er een groot scala van
vormen van krediet verstrekken is ontstaan en dat kredietverstrekkers kun kredieten op
allerlei manieren aan de man proberen te brengen. Mensen worden hiertegen niet
beschermd maar ze worden wel geacht tegen deze marketingpraktijken bestand te zijn.
- Ook de behoeftebevrediging van mensen werd door het krediet verstrekt. Waarom
wachten als je het nu kunt kopen? Een andere reden waarom steeds meer mensen in de
financiële problemen komen zijn de veranderende trends en tendensen in de
samenleving.
4: Reclame: Door de reclame van tegenwoordig worden veel mensen beïnvloed. Reclame
is een vorm van massacommunicatie waarbij de zender de intentie heeft de opinie, de
houding, of gedrag van de ontvanger te beïnvloeden met een hoofdzakelijk emotioneel-
suggestieve benadering en dit in de sector van de commerciële goederen en diensten.
Reclame appelleert een dieper liggende emotie en gedachten. Mensen die deze druk
weerstaan doen dat meestal op de volgende manieren:
Sluit zich bewust of onbewust af. Bijvoorbeeld nee – nee stickers.
Men is zich bewust van de werkwijze van reclame.
Men weet zich te beheersen.
Trends en tendensen in de samenleving: 1 van de tendensen in de samenleving is de
versobering van de verzorgingsstaat. Van belang in dit verband zijn de
onoverzichtelijkheid van de sociale wetgeving en de gevolgen op financieel gebeid. De
versobering met namen in de sociale wetgeving. Medio 2004 gingen de
inkomensachteruitgang bij bijvoorbeeld werklozen aanzienlijk achteruit. Enkele
maatregelen die bij Balkenende 2 zijn genomen:
WAO ging over in de WIA waar je naar verdiencapaciteit een uitkering krijgt.
WW de werkeneis en de jareneis. Wekeneis eerst 39 van de 52 weken hebben
gewerkt nu 26 van de 39.
Fiscale voordelen van de prepensioen werden in 2006 afgeschaft.
, Bijstand werd de gemeente verantwoordelijk voor en die kregen een budget.
Sociale wetgeving: De uitvoeringsregelingen zijn dermate complex dat er een
deskundige voor nodig is om te kunnen bepalen of een regeling wel correct wordt
toegepast. Dat vraagt een bepaalde mate van mondigheid van de burger.
Gevolgen op financieel gebied: Een reden dat mensen sneller in de problemen raken,
is dat de onderlinge solidariteit tussen mensen afneemt. Mensen hebben meer eigen
verantwoordelijkheid, dat doet een recht op de individuele rechten, plichten en capaciteit
van mensen. Sommige mensen worden hierdoor aan hun lot overgelaten.
- Eigen verantwoordelijkheid nemen veronderstelt bepaalde consequenties bij mensen.
De vraag is of iedere burger wel over deze competenties beschikt.
Tijdelijke armoede: Veel mensen leven (tijdelijk) onder de armoedegrens. We verstaan
onder armoede de situatie dat mensen niet voldoende inkomen hebben om een
maatschappelijk aanvaardbaar niveau van bestaan te bereiken en in stand te houden.
Tijdelijk, omdat zij wel beschikken over de mogelijkheden om verbetering in hun situatie
aan te brengen.
Structurele armoede: Gaat het om een langdurige toestand waarbij de mogelijkheden
van mensen om uit die armoede te komen beperkt zijn. Als de armoede wordt
overgedragen van generatie op generatie hebben we het over kansarmen. Een groep die
zich over het lot van deze mensen ontfermt is de vierde wereld beweging.
Relatieve armoede: Het gaat erom met welke groep de armen zich vergelijken. Kijkt
men naar de gemiddelde burger of naar de arme groepen in India. Waar je recht op hebt
bepaald de overheid door het sociaal minimum vast te stellen.
Sociaal minimum: is het bedrag waarvan men geacht wordt in de meeste elementaire
levensbehoefte te kunnen voorzien. De overheid verdeelt de beschikbare middelen en
wanneer er minder middelen zijn doordat het economisch slecht gaat, dan is er minder te
verdelen. Hier begint het politieke verdeelmechanisme. In een periode van economische
recessie gaat het dan om de vraag: Wie levert wat in? Uiteraard worden hier politieke
keuzes gemaakt.
- Een andere vorm van armoede is herkenbaar onder de ouderen. Een groot aantal
mensen van 55+ heeft weinig pensioen en leeft van een bescheiden bedrag aan AOW. In
veel gevallen kunnen zij de kosten van levensonderhoud niet of nauwelijks meer
opbrengen.
Omgeving van mensen en groepen waartoe zij behoren: Naast de ontwikkeling op
het niveau van de samenleving heeft een aantal factoren invloed op het ontstaan van
problematische schulden: individualiseren en deel uitmaken van een groep.
1: Individualisering: de ontwikkeling waarin het individu centraal staat en het collectief
waarvan dat individu deel uitmaakt minder belangrijk is, dus niet langer centraal staat in
het denken en doen van mensen. Geheimschaft en gesellschaft.
2: Deel uitmaken van een groep: Het lid zijn van een groep of het willen lid zijn van
een groep, kent een bepaalde wisselwerking. Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding.
Je kunt je bepaalde normen en waarden van een groep eigen maken. Dat is noodzakelijk
om bij die groep te behoren. Veel aankopen worden gedaan op grond van het feit dat dat
in die bepaalde groep nu eenmaal de norm is. Men noemt dat ook wel spiegelgedrag. Het
kenmerkende van deze beïnvloedingsmechanisme is dat we ze haast niet meer opmerken
Erbij willen horen is zo belangrijk dat het mensen tot onverantwoordelijk gedrag aanzet.
Het individu: Hier is een aantal factoren van belang die de achtergrond vormen
waartegen zich problematische schulden afspelen. Factoren die hierbij een rol kunnen
spelen zijn o.a. socialisatie, status en persoonlijke problemen.
1: Socialisatie: Dit is het proces van het overnemen van opvattingen en gedragsregels
van de groep of cultuur waarin men opgroeit, en in het bijzonder de opvattingen en
gedragsregels van opvoeders, ouders, onderwijskrachten en andere volwassenen.
- In dit socialisatieproces krijg je waarden (opvattingen) en normen (gedragsregels) mee
op allerlei levensgebieden. En over opvattingen over geld.
2: Status: Status betekent aanzien binnen een groep. Je status heeft betrekking op geld
3: Persoonlijke problemen: Vaak is er bij schulden een combinatie van problemen.
,Hoofdstuk 2:
Drie stellingen: We gaan in op 3 uitgangspunten die betrekking hebben op het ontstaan
van een problematische schuldensituatie:
1. Schulden zijn een symptoom van achterliggend (niet-adequaat of niet effectief)
gedrag.
2. De cliënt wordt in staat geacht zijn problemen zelf op te lossen.
3. Niet iedereen kan leren zijn eigen budget te beheren.
Stelling 1: Wanneer mensen zich op basis van een relatief laag inkomen niet meer
kunnen veroorloven dan de meest basale voorzieningen zoals een huis en voeding, dan
hoeft dit nog niet te leiden tot schulden. Het niet of slechts in geringe mate kunnen
bevredigen van bepaalde sociale, maatschappelijke of materiële behoefte levert in de
regel wel een gevoel van achterstelling (deprivatie) op.
Deprivatie: individuen, gezinnen en groepen in een samenleving niet de middelen hebben
voor voedsel, deelname aan het sociale verkeer en voor woonomstandigheden die
gewoon zijn of die op zijn minst breed worden gesteund en goedgekeurd in de
maatschappij waarin zij leven. Hun middelen zijn in vergelijking met het gemiddelde zo
beperkt dat ze feitelijk zijn uitgesloten van een gewoon levenspatroon.
- Deze mensen proberen vaak een levensstandaard aan te houden, hierdoor schaffen ze
goederen of diensten aan op krediet. Dit hoeft niet tot schulden te leiden als dit een
weloverwogen beslissing is. Het is niet vaak een noodzaak maar een behoefte.
- Wijziging in het inkomen dwingt tot aanpassing van de wijze waarop men met geld
omgaat (bestedingsgedrag). Bij veel mensen ontbreekt de flexibiliteit om dat gedrag te
wijzigen.
Competentie: De combinatie van kennis, vaardigheden en motivatie (houding) die nodig
is om een bepaalde taak adequaat uit te voeren- de context daarbij is het financieel
beheer van het huishouden.
- Schulden, zeker problematische schulden komen over het algemeen niet uit de lucht
vallen, er is een ontstaansgrond. Of het nu gaat om rationele of emotionele factoren.
- Wanneer iemand werkloos wordt en daardoor in inkomen achteruitgaat, dan ligt het
voor de hand dat diegene zijn leefpatroon aanpast. Dat is een rationele factor.
- De factoren die belemmeren dat iemand zich aanpast noemen we de achterliggende
problemen. Zoals relatie of opvoedingsproblemen.
- We kunnen proberen verklaringen te vinden voor het ontstaan van een problematische
schuldensituatie door te kijken naar iemands gedrag en naar de mogelijkheden voor
coping van iemand.
Gedrag: Het gedrag dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van een problematische
schuldsituatie kan verklaard en begrepen worden vanuit verschillende theorieën.
Het medische model dat verklaringen in bepaalde lichamelijke aandoeningen zoekt
Het psychoanalytisch model dat verklaringen zoekt in het verdringingsproces en in
het omgaan met angst.
Het gedragsmodel dat verklaringen zoekt in het gedrag dat mensen aangeleerd
hebben of waarin zij geconditioneerd zijn (bv. Door socialisatie.)
Het sociaal-culturele model waarbij verklaringen worden gezocht in sociale en/of
culturele factoren of omstandigheden waarin mensen kunnen verkeren. Hierin
spelen maatschappij en milieu een belangrijke rol.
Coping: Een ander aspect van de achterliggende problemen is coping. Coping is de wijze
waarop mensen zich verhouden tot gebeurtenissen in hun leven. De manier waarop
iemand met problemen omgaat.
Coping moet worden gezien als een voortdurend ondernemen van cognitieve en
gedragspanningen om aan de eisen van de buitenwereld tegemoet te komen, of eigenlijk
aan de eisen die men aan zichzelf stelt. Coping heeft ook invloed op iemands emotionele
verwerkingsvermogen, het beheersen van de emotionele reacties, waarbij het meer gaat
om contactuele en sociale eigenschappen.
- Er zijn vier verschillende stijlen om coping uit te kunnen drukken.
Actief aanpakken
Sociale steun zoeken
Vermijden en afwachten
, Afleiding zoeken.
Rationeel Emotioneel
Vechtmechanisme Actief aanpakken Sociale steun zoeken
Vluchtmechanisme Vermijden en afwachten Afleiding zoeken
Actief aanpakken is een rationele benadering om een probleem aan te pakken.
Vechtmechanisme: Wordt bedoelt dat het gedrag zich richt op het oplossen van het
probleem. Het probleem rustig van alle kanten bekijken, de zaken op een rij zetten en
dan doelgericht en met vertrouwen te werk gaan om het op te lossen.
Sociale steun zoeken: is een emotionele benadering om met een probleem om te gaan.
Ook dit valt onder het vechtmechanisme. Men zoekt troost, begrip en hulp en gaat direct
over tot het delen van het probleem met anderen om vervolgens het probleem
gezamenlijk aan te pakken en op te lossen.
Vermijden en afwachten: Is een rationele benadering en valt onder het
Vluchtmechanisme dat niet gericht is op de oplossing van een probleem maar op het
vermijden daarvan. De zaak zijn beloop laten, uit de weg gaan en maar afwachten wat er
gebeurt. Een probleem wordt niet opgepakt, maar men ziet wel wat er gebeurt als er
geen actie wordt ondernomen.
Afleiding zoeken: Is een emotionele benadering en wordt gezien vluchtmechanisme.
Iemand laat zich volledig in beslag nemen door een probleem met als gevolg piekeren,
somberheid en zich terugtrekken. Dit gedrag resulteert ook vaak in het bedekken met de
mantel der liefde, waardoor een probleem dus niet wordt aangepakt.
- Belangrijk is het besef dat het effect van coping gedrag een directe relatie heeft met
het probleem waar het gedrag zichtbaar wordt.
- De voorkeur gaat in de regel uit naar de vechtstijlen, omdat de weg naar een oplossing
vaak positief beïnvloed kan worden.
- Veel mensen met financiële problemen , gaan op financieel gebied, inadequaat en niet
effectief te werk. Daardoor worden de problemen erger.
Stelling 2: De cliënt wordt in staat geacht te zijn problemen zelf op te lossen:
Het uitgangspunt is het bevorderen van de zelfredzaamheid van de cliënt. Veel hulp is
gericht op mensen leren hun problemen zelf op te lossen: hun probleemoplossend
vermogen te vergroten.
- De afhankelijkheid van de cliënt, en de met problematische schuld gepaard gaande
emotie hebben invloed op de relatie tussen hulpverlener en cliënt . De hulpvrager blijft
echter de probleemeigenaar die moet leren omgaan met het probleem. Dit uitgangspunt
bepaalt in grote mate het methodisch handelen van de hulpverlener.
Stelling 3: Niet iedereen kan leren zijn eigen budget te beheren: Het beheren van
je eigen geld vergt enige vaardigheden, bijvoorbeeld een financiële planning maken.
In onze samenleving zijn er echter mensen die niet over het vermogen beschikking om
hun huishoudbudget zelfstandig te beheren. We noemen dat het onvermogen.
Voor sommige groepen, zoals verstandelijk gehandicapten, zijn verschillende
begeleidingsmethoden ontwikkeld die mensen de noodzakelijke steun bieden. Er zijn ook
mensen die niet binnen een bepaalde verzorgingscategorie vallen, maar wel het
vermogen missen om alle noodzakelijke taken met betrekking tot het huishouden uit te
voeren. Met name dak en thuislozen. Dit onvermogende maakt mensen kwetsbaar en
leidt in veel gevallen tot problematische schulden. Het gebeurt ook vaak dat iemand wel
wil, maar het qua vermogen niet aankan.
Competenties voor het financieel beheer van een huishouden. Het beschikken
over bepaalde competenties is niet alleen maatschappelijk wenselijk maag ook voor de
burger zelf. Een gebrek aan deze competenties leidt vaak tot schulden.
Schuldhulpverlening richt zich op het helpen ontwikkelen van deze competenties.
Kwalificaties: Het niveau van de competenties.
Adequaat financieel beheer: Voor het voeren van dergelijk huishouden zijn de
kwalificaties moeilijk vast te stellen. Hier wordt het begrip context belangrijk, want dat
omschrijft de situatie waarin de burger zich bevindt. De situatie bepaalt voor een groot
deel op welke competenties de nadruk wordt gelegd.
Hoofdstuk 1:
Voor het ontstaan van problematische schulden is vaak geen eenduidige oorzaak aan te
geven. Meestal is er sprake van verschillende oorzaken die hierbij een rol spelen.
- Aspecten die een belangrijke rol spelen waardoor steeds meer mensen in financiële
moeilijkheden komen zijn: 1: De complexiteit van de huidige samenleving. 2:
Consumentisme. 3: De kredietsamenleving. 4: Reclame.
1: De complexiteit van de huidige samenleving: De ontwikkeling van de verzorgingsstaat
heeft geleid tot een ingewikkeld stelsel van instellingen voor gezondheid en welzijn.
De ontwikkeling op ICT-gebied hebben geleid tot geautomatiseerde systemen en een
vaak onoverzichtelijke brei van informatie. Dit heeft geleid tot een groot aantal
specialistische vormen van dienstverlening. Maar er is ook de snelheid waarmee allerlei
maatschappelijke, sociale, juridische en economische situaties veranderen.
Voor veel burgers is het overzicht kwijt. De huidige informatiesamenleving stelt hoge
eisen aan de deelnemende burger.
2: Consumentisme: Mensen moeten consumeren. De huidige markteconomie voorziet in
een enorm aantal producten. Een belangrijk gegeven in de markteconomie is het
consumentenvertrouwen: de mate waarin mensen bereid zijn geld uit te geven. Die
bereidheid is afhankelijk van de verwachtingen van mensen met betrekking tot hun
toekomstige situatie. Hoe positiever de verwachting, des te groter de bereidheid tot
consumeren.
De haast extreme druk tot consumeren heeft een tegenbeweging, het consuminderen.
Deze beweging wijst vooral op de negatieve kanten van het ongebreidelde consumeren
en verzet zich tegen wat genoemd wordt de consumptiedwang.
3: Kredietsamenleving: iets kopen op krediet, omdat je het geld nog niet hebt. Het lenen
van geld door consumenten, het consumentenkrediet (ook wel consumptief krediet) heeft
een enorme impuls gehad voor de economie. Consumenten zien steeds meer
mogelijkheden om hun goederen te verkopen.
- Het consumentenkrediet is niet alleen een uitstekend middel om te kunne consumeren,
het is zelf ook een verkoopproduct. Dat heeft ertoe geleid dat er een groot scala van
vormen van krediet verstrekken is ontstaan en dat kredietverstrekkers kun kredieten op
allerlei manieren aan de man proberen te brengen. Mensen worden hiertegen niet
beschermd maar ze worden wel geacht tegen deze marketingpraktijken bestand te zijn.
- Ook de behoeftebevrediging van mensen werd door het krediet verstrekt. Waarom
wachten als je het nu kunt kopen? Een andere reden waarom steeds meer mensen in de
financiële problemen komen zijn de veranderende trends en tendensen in de
samenleving.
4: Reclame: Door de reclame van tegenwoordig worden veel mensen beïnvloed. Reclame
is een vorm van massacommunicatie waarbij de zender de intentie heeft de opinie, de
houding, of gedrag van de ontvanger te beïnvloeden met een hoofdzakelijk emotioneel-
suggestieve benadering en dit in de sector van de commerciële goederen en diensten.
Reclame appelleert een dieper liggende emotie en gedachten. Mensen die deze druk
weerstaan doen dat meestal op de volgende manieren:
Sluit zich bewust of onbewust af. Bijvoorbeeld nee – nee stickers.
Men is zich bewust van de werkwijze van reclame.
Men weet zich te beheersen.
Trends en tendensen in de samenleving: 1 van de tendensen in de samenleving is de
versobering van de verzorgingsstaat. Van belang in dit verband zijn de
onoverzichtelijkheid van de sociale wetgeving en de gevolgen op financieel gebeid. De
versobering met namen in de sociale wetgeving. Medio 2004 gingen de
inkomensachteruitgang bij bijvoorbeeld werklozen aanzienlijk achteruit. Enkele
maatregelen die bij Balkenende 2 zijn genomen:
WAO ging over in de WIA waar je naar verdiencapaciteit een uitkering krijgt.
WW de werkeneis en de jareneis. Wekeneis eerst 39 van de 52 weken hebben
gewerkt nu 26 van de 39.
Fiscale voordelen van de prepensioen werden in 2006 afgeschaft.
, Bijstand werd de gemeente verantwoordelijk voor en die kregen een budget.
Sociale wetgeving: De uitvoeringsregelingen zijn dermate complex dat er een
deskundige voor nodig is om te kunnen bepalen of een regeling wel correct wordt
toegepast. Dat vraagt een bepaalde mate van mondigheid van de burger.
Gevolgen op financieel gebied: Een reden dat mensen sneller in de problemen raken,
is dat de onderlinge solidariteit tussen mensen afneemt. Mensen hebben meer eigen
verantwoordelijkheid, dat doet een recht op de individuele rechten, plichten en capaciteit
van mensen. Sommige mensen worden hierdoor aan hun lot overgelaten.
- Eigen verantwoordelijkheid nemen veronderstelt bepaalde consequenties bij mensen.
De vraag is of iedere burger wel over deze competenties beschikt.
Tijdelijke armoede: Veel mensen leven (tijdelijk) onder de armoedegrens. We verstaan
onder armoede de situatie dat mensen niet voldoende inkomen hebben om een
maatschappelijk aanvaardbaar niveau van bestaan te bereiken en in stand te houden.
Tijdelijk, omdat zij wel beschikken over de mogelijkheden om verbetering in hun situatie
aan te brengen.
Structurele armoede: Gaat het om een langdurige toestand waarbij de mogelijkheden
van mensen om uit die armoede te komen beperkt zijn. Als de armoede wordt
overgedragen van generatie op generatie hebben we het over kansarmen. Een groep die
zich over het lot van deze mensen ontfermt is de vierde wereld beweging.
Relatieve armoede: Het gaat erom met welke groep de armen zich vergelijken. Kijkt
men naar de gemiddelde burger of naar de arme groepen in India. Waar je recht op hebt
bepaald de overheid door het sociaal minimum vast te stellen.
Sociaal minimum: is het bedrag waarvan men geacht wordt in de meeste elementaire
levensbehoefte te kunnen voorzien. De overheid verdeelt de beschikbare middelen en
wanneer er minder middelen zijn doordat het economisch slecht gaat, dan is er minder te
verdelen. Hier begint het politieke verdeelmechanisme. In een periode van economische
recessie gaat het dan om de vraag: Wie levert wat in? Uiteraard worden hier politieke
keuzes gemaakt.
- Een andere vorm van armoede is herkenbaar onder de ouderen. Een groot aantal
mensen van 55+ heeft weinig pensioen en leeft van een bescheiden bedrag aan AOW. In
veel gevallen kunnen zij de kosten van levensonderhoud niet of nauwelijks meer
opbrengen.
Omgeving van mensen en groepen waartoe zij behoren: Naast de ontwikkeling op
het niveau van de samenleving heeft een aantal factoren invloed op het ontstaan van
problematische schulden: individualiseren en deel uitmaken van een groep.
1: Individualisering: de ontwikkeling waarin het individu centraal staat en het collectief
waarvan dat individu deel uitmaakt minder belangrijk is, dus niet langer centraal staat in
het denken en doen van mensen. Geheimschaft en gesellschaft.
2: Deel uitmaken van een groep: Het lid zijn van een groep of het willen lid zijn van
een groep, kent een bepaalde wisselwerking. Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding.
Je kunt je bepaalde normen en waarden van een groep eigen maken. Dat is noodzakelijk
om bij die groep te behoren. Veel aankopen worden gedaan op grond van het feit dat dat
in die bepaalde groep nu eenmaal de norm is. Men noemt dat ook wel spiegelgedrag. Het
kenmerkende van deze beïnvloedingsmechanisme is dat we ze haast niet meer opmerken
Erbij willen horen is zo belangrijk dat het mensen tot onverantwoordelijk gedrag aanzet.
Het individu: Hier is een aantal factoren van belang die de achtergrond vormen
waartegen zich problematische schulden afspelen. Factoren die hierbij een rol kunnen
spelen zijn o.a. socialisatie, status en persoonlijke problemen.
1: Socialisatie: Dit is het proces van het overnemen van opvattingen en gedragsregels
van de groep of cultuur waarin men opgroeit, en in het bijzonder de opvattingen en
gedragsregels van opvoeders, ouders, onderwijskrachten en andere volwassenen.
- In dit socialisatieproces krijg je waarden (opvattingen) en normen (gedragsregels) mee
op allerlei levensgebieden. En over opvattingen over geld.
2: Status: Status betekent aanzien binnen een groep. Je status heeft betrekking op geld
3: Persoonlijke problemen: Vaak is er bij schulden een combinatie van problemen.
,Hoofdstuk 2:
Drie stellingen: We gaan in op 3 uitgangspunten die betrekking hebben op het ontstaan
van een problematische schuldensituatie:
1. Schulden zijn een symptoom van achterliggend (niet-adequaat of niet effectief)
gedrag.
2. De cliënt wordt in staat geacht zijn problemen zelf op te lossen.
3. Niet iedereen kan leren zijn eigen budget te beheren.
Stelling 1: Wanneer mensen zich op basis van een relatief laag inkomen niet meer
kunnen veroorloven dan de meest basale voorzieningen zoals een huis en voeding, dan
hoeft dit nog niet te leiden tot schulden. Het niet of slechts in geringe mate kunnen
bevredigen van bepaalde sociale, maatschappelijke of materiële behoefte levert in de
regel wel een gevoel van achterstelling (deprivatie) op.
Deprivatie: individuen, gezinnen en groepen in een samenleving niet de middelen hebben
voor voedsel, deelname aan het sociale verkeer en voor woonomstandigheden die
gewoon zijn of die op zijn minst breed worden gesteund en goedgekeurd in de
maatschappij waarin zij leven. Hun middelen zijn in vergelijking met het gemiddelde zo
beperkt dat ze feitelijk zijn uitgesloten van een gewoon levenspatroon.
- Deze mensen proberen vaak een levensstandaard aan te houden, hierdoor schaffen ze
goederen of diensten aan op krediet. Dit hoeft niet tot schulden te leiden als dit een
weloverwogen beslissing is. Het is niet vaak een noodzaak maar een behoefte.
- Wijziging in het inkomen dwingt tot aanpassing van de wijze waarop men met geld
omgaat (bestedingsgedrag). Bij veel mensen ontbreekt de flexibiliteit om dat gedrag te
wijzigen.
Competentie: De combinatie van kennis, vaardigheden en motivatie (houding) die nodig
is om een bepaalde taak adequaat uit te voeren- de context daarbij is het financieel
beheer van het huishouden.
- Schulden, zeker problematische schulden komen over het algemeen niet uit de lucht
vallen, er is een ontstaansgrond. Of het nu gaat om rationele of emotionele factoren.
- Wanneer iemand werkloos wordt en daardoor in inkomen achteruitgaat, dan ligt het
voor de hand dat diegene zijn leefpatroon aanpast. Dat is een rationele factor.
- De factoren die belemmeren dat iemand zich aanpast noemen we de achterliggende
problemen. Zoals relatie of opvoedingsproblemen.
- We kunnen proberen verklaringen te vinden voor het ontstaan van een problematische
schuldensituatie door te kijken naar iemands gedrag en naar de mogelijkheden voor
coping van iemand.
Gedrag: Het gedrag dat ten grondslag ligt aan het ontstaan van een problematische
schuldsituatie kan verklaard en begrepen worden vanuit verschillende theorieën.
Het medische model dat verklaringen in bepaalde lichamelijke aandoeningen zoekt
Het psychoanalytisch model dat verklaringen zoekt in het verdringingsproces en in
het omgaan met angst.
Het gedragsmodel dat verklaringen zoekt in het gedrag dat mensen aangeleerd
hebben of waarin zij geconditioneerd zijn (bv. Door socialisatie.)
Het sociaal-culturele model waarbij verklaringen worden gezocht in sociale en/of
culturele factoren of omstandigheden waarin mensen kunnen verkeren. Hierin
spelen maatschappij en milieu een belangrijke rol.
Coping: Een ander aspect van de achterliggende problemen is coping. Coping is de wijze
waarop mensen zich verhouden tot gebeurtenissen in hun leven. De manier waarop
iemand met problemen omgaat.
Coping moet worden gezien als een voortdurend ondernemen van cognitieve en
gedragspanningen om aan de eisen van de buitenwereld tegemoet te komen, of eigenlijk
aan de eisen die men aan zichzelf stelt. Coping heeft ook invloed op iemands emotionele
verwerkingsvermogen, het beheersen van de emotionele reacties, waarbij het meer gaat
om contactuele en sociale eigenschappen.
- Er zijn vier verschillende stijlen om coping uit te kunnen drukken.
Actief aanpakken
Sociale steun zoeken
Vermijden en afwachten
, Afleiding zoeken.
Rationeel Emotioneel
Vechtmechanisme Actief aanpakken Sociale steun zoeken
Vluchtmechanisme Vermijden en afwachten Afleiding zoeken
Actief aanpakken is een rationele benadering om een probleem aan te pakken.
Vechtmechanisme: Wordt bedoelt dat het gedrag zich richt op het oplossen van het
probleem. Het probleem rustig van alle kanten bekijken, de zaken op een rij zetten en
dan doelgericht en met vertrouwen te werk gaan om het op te lossen.
Sociale steun zoeken: is een emotionele benadering om met een probleem om te gaan.
Ook dit valt onder het vechtmechanisme. Men zoekt troost, begrip en hulp en gaat direct
over tot het delen van het probleem met anderen om vervolgens het probleem
gezamenlijk aan te pakken en op te lossen.
Vermijden en afwachten: Is een rationele benadering en valt onder het
Vluchtmechanisme dat niet gericht is op de oplossing van een probleem maar op het
vermijden daarvan. De zaak zijn beloop laten, uit de weg gaan en maar afwachten wat er
gebeurt. Een probleem wordt niet opgepakt, maar men ziet wel wat er gebeurt als er
geen actie wordt ondernomen.
Afleiding zoeken: Is een emotionele benadering en wordt gezien vluchtmechanisme.
Iemand laat zich volledig in beslag nemen door een probleem met als gevolg piekeren,
somberheid en zich terugtrekken. Dit gedrag resulteert ook vaak in het bedekken met de
mantel der liefde, waardoor een probleem dus niet wordt aangepakt.
- Belangrijk is het besef dat het effect van coping gedrag een directe relatie heeft met
het probleem waar het gedrag zichtbaar wordt.
- De voorkeur gaat in de regel uit naar de vechtstijlen, omdat de weg naar een oplossing
vaak positief beïnvloed kan worden.
- Veel mensen met financiële problemen , gaan op financieel gebied, inadequaat en niet
effectief te werk. Daardoor worden de problemen erger.
Stelling 2: De cliënt wordt in staat geacht te zijn problemen zelf op te lossen:
Het uitgangspunt is het bevorderen van de zelfredzaamheid van de cliënt. Veel hulp is
gericht op mensen leren hun problemen zelf op te lossen: hun probleemoplossend
vermogen te vergroten.
- De afhankelijkheid van de cliënt, en de met problematische schuld gepaard gaande
emotie hebben invloed op de relatie tussen hulpverlener en cliënt . De hulpvrager blijft
echter de probleemeigenaar die moet leren omgaan met het probleem. Dit uitgangspunt
bepaalt in grote mate het methodisch handelen van de hulpverlener.
Stelling 3: Niet iedereen kan leren zijn eigen budget te beheren: Het beheren van
je eigen geld vergt enige vaardigheden, bijvoorbeeld een financiële planning maken.
In onze samenleving zijn er echter mensen die niet over het vermogen beschikking om
hun huishoudbudget zelfstandig te beheren. We noemen dat het onvermogen.
Voor sommige groepen, zoals verstandelijk gehandicapten, zijn verschillende
begeleidingsmethoden ontwikkeld die mensen de noodzakelijke steun bieden. Er zijn ook
mensen die niet binnen een bepaalde verzorgingscategorie vallen, maar wel het
vermogen missen om alle noodzakelijke taken met betrekking tot het huishouden uit te
voeren. Met name dak en thuislozen. Dit onvermogende maakt mensen kwetsbaar en
leidt in veel gevallen tot problematische schulden. Het gebeurt ook vaak dat iemand wel
wil, maar het qua vermogen niet aankan.
Competenties voor het financieel beheer van een huishouden. Het beschikken
over bepaalde competenties is niet alleen maatschappelijk wenselijk maag ook voor de
burger zelf. Een gebrek aan deze competenties leidt vaak tot schulden.
Schuldhulpverlening richt zich op het helpen ontwikkelen van deze competenties.
Kwalificaties: Het niveau van de competenties.
Adequaat financieel beheer: Voor het voeren van dergelijk huishouden zijn de
kwalificaties moeilijk vast te stellen. Hier wordt het begrip context belangrijk, want dat
omschrijft de situatie waarin de burger zich bevindt. De situatie bepaalt voor een groot
deel op welke competenties de nadruk wordt gelegd.