Hoofdstuk 2; ontluikende gecijferdheid
Hoorcollege 1: introductie rekenen/wiskunde
4 domeinen:
Hele getallen
Meten en meetkunde
Breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen (BKPV)
Verbanden
Realistisch rekenen; sluit aan bij hoe leerlingen leren. Leerlingen kunnen zich iets
voorstellen bij de aangeboden leerstof.
Hoorcollege 2; ontluikende gecijferdheden en tellen
Lesdoelen;
Je weet wat ontluikende gecijferdheid inhoudt
Je kent de verschillende betekenissen van getallen en kunt deze
herkennen in praktijksituaties
Je kent de verschillende vormen van tellen en kunt deze herkennen
in praktijksituaties
Je kent het belang van een rijke leeromgeving en weet hoe je aan
kunt sluiten op de leefwereld van jonge kinderen
Je weet wat representeren/ symboliseren inhoudt
Betekenissen/ functies van getallen;
Hoeveelheidsgetal/ Kardinaal getal = resultaat van een telling
Telgetal/ ordinaal getal = getal wordt gebruikt om te tellen, niet
op het bepalen van het aantal
Meetgetal = getal wordt als maat gebruikt
Naamgetal = getal wordt als naam gebruikt
Rekengetal = formeel getal dat wordt gebruikt om mee te rekenen
Ontluikende gecijferdheid; proces waarbij kinderen grotendeels op eigen
kracht geleidelijk meer besef krijgen van de verschillende betekenissen en
gebruikswijzen van getallen, en de samenhang daartussen.
Verschillende vormen van tellen;
Akoestisch tellen = opzeggen van de telrij
Asynchroon tellen = een-voor-een tellen waarbij hardop tellen niet
gelijktijdig verloopt met het aanwijzen van voorwerpen. Hulpmiddel
is wegleggen/ organiseren
Synchroon tellen = een-voor-een tellen van voorwerpen
Resultatief tellen = tellen om aantallen te bepalen
Een-voor-een-tellen van hoeveelheden
Subiteren; het aantal ineens herkennen
Verkort tellen = tellen met behulp van structuren
Bijvoorbeeld doortellen (bij een afgeschermd deel) of in sprongen
Representeren/ symboliseren; aantallen omzetten in telbare
representaties; aantal vingers omzetten naar aantal kaarsjes op de
verjaardagstaart.
, Getalbegrip stimuleren; rijke leeromgeving
Prentenboeken
Spelletjes, liedjes
Incidenteer leren
Intentioneel leren (lesjes)
Hoofdstuk 3; aanvankelijk rekenen
Hoorcollege 3: peilen van getalbegrip
Lesdoelen;
Je kent de drie ontwikkelingsniveaus van tellen en rekenen en
kunt deze in de praktijk toepassen
Je kent de verschillende vormen van tellen en kunt deze
herkennen in praktijksituaties
Je kunt de rekenontwikkeling van jonge kinderen in kaart brengen
door middel van (peilings)spelletjes
Elementair getalbegrip ontwikkelt zich langs de volgende niveaus:
Contextgebonden tellen en rekenen: betekenisgeving
Objectgebonden tellen en rekenen
Formeel tellen en rekenen
Rekenvoorwaarden voor groep 3:
Betekenis van getallen
Kunnen tellen tot 20 (akoestisch, synchroon, resultatief, terugtellen-
tot 10)
Vergelijken
Rekentaalbegrippen (meer-minder-evenveel)
Cijfersymbolen (symboliseren hoeveelheid
Positie van getallen op getallenlijn bepalen (0-20)
Peilen van getalbegrip kan door middel van spelletjes (bv dobbelen). Je let
dan op:
Niveau van tellen
Representeren/symboliseren (met vingers of representaties of met
cijfersymbolen).
Vergelijken (meer/minder/evenveel)
Hoeveelheid
Tm3, 6, 10, 20
Hoofdstuk 3.3-3.5
Hoorcollege 4: rekenen tot 10 en 20
Lesdoelen:
Je kent de leergangen van optellen/aftrekken tot 10 en 20
Je kent het belang van splitsen
Je kent de verschillende niveaus van rekenen en kunt deze in
praktijksituaties herkennen
Je kent drie modellen en je kunt ze toepassen in de praktijk
Hoorcollege 1: introductie rekenen/wiskunde
4 domeinen:
Hele getallen
Meten en meetkunde
Breuken, kommagetallen, procenten en verhoudingen (BKPV)
Verbanden
Realistisch rekenen; sluit aan bij hoe leerlingen leren. Leerlingen kunnen zich iets
voorstellen bij de aangeboden leerstof.
Hoorcollege 2; ontluikende gecijferdheden en tellen
Lesdoelen;
Je weet wat ontluikende gecijferdheid inhoudt
Je kent de verschillende betekenissen van getallen en kunt deze
herkennen in praktijksituaties
Je kent de verschillende vormen van tellen en kunt deze herkennen
in praktijksituaties
Je kent het belang van een rijke leeromgeving en weet hoe je aan
kunt sluiten op de leefwereld van jonge kinderen
Je weet wat representeren/ symboliseren inhoudt
Betekenissen/ functies van getallen;
Hoeveelheidsgetal/ Kardinaal getal = resultaat van een telling
Telgetal/ ordinaal getal = getal wordt gebruikt om te tellen, niet
op het bepalen van het aantal
Meetgetal = getal wordt als maat gebruikt
Naamgetal = getal wordt als naam gebruikt
Rekengetal = formeel getal dat wordt gebruikt om mee te rekenen
Ontluikende gecijferdheid; proces waarbij kinderen grotendeels op eigen
kracht geleidelijk meer besef krijgen van de verschillende betekenissen en
gebruikswijzen van getallen, en de samenhang daartussen.
Verschillende vormen van tellen;
Akoestisch tellen = opzeggen van de telrij
Asynchroon tellen = een-voor-een tellen waarbij hardop tellen niet
gelijktijdig verloopt met het aanwijzen van voorwerpen. Hulpmiddel
is wegleggen/ organiseren
Synchroon tellen = een-voor-een tellen van voorwerpen
Resultatief tellen = tellen om aantallen te bepalen
Een-voor-een-tellen van hoeveelheden
Subiteren; het aantal ineens herkennen
Verkort tellen = tellen met behulp van structuren
Bijvoorbeeld doortellen (bij een afgeschermd deel) of in sprongen
Representeren/ symboliseren; aantallen omzetten in telbare
representaties; aantal vingers omzetten naar aantal kaarsjes op de
verjaardagstaart.
, Getalbegrip stimuleren; rijke leeromgeving
Prentenboeken
Spelletjes, liedjes
Incidenteer leren
Intentioneel leren (lesjes)
Hoofdstuk 3; aanvankelijk rekenen
Hoorcollege 3: peilen van getalbegrip
Lesdoelen;
Je kent de drie ontwikkelingsniveaus van tellen en rekenen en
kunt deze in de praktijk toepassen
Je kent de verschillende vormen van tellen en kunt deze
herkennen in praktijksituaties
Je kunt de rekenontwikkeling van jonge kinderen in kaart brengen
door middel van (peilings)spelletjes
Elementair getalbegrip ontwikkelt zich langs de volgende niveaus:
Contextgebonden tellen en rekenen: betekenisgeving
Objectgebonden tellen en rekenen
Formeel tellen en rekenen
Rekenvoorwaarden voor groep 3:
Betekenis van getallen
Kunnen tellen tot 20 (akoestisch, synchroon, resultatief, terugtellen-
tot 10)
Vergelijken
Rekentaalbegrippen (meer-minder-evenveel)
Cijfersymbolen (symboliseren hoeveelheid
Positie van getallen op getallenlijn bepalen (0-20)
Peilen van getalbegrip kan door middel van spelletjes (bv dobbelen). Je let
dan op:
Niveau van tellen
Representeren/symboliseren (met vingers of representaties of met
cijfersymbolen).
Vergelijken (meer/minder/evenveel)
Hoeveelheid
Tm3, 6, 10, 20
Hoofdstuk 3.3-3.5
Hoorcollege 4: rekenen tot 10 en 20
Lesdoelen:
Je kent de leergangen van optellen/aftrekken tot 10 en 20
Je kent het belang van splitsen
Je kent de verschillende niveaus van rekenen en kunt deze in
praktijksituaties herkennen
Je kent drie modellen en je kunt ze toepassen in de praktijk