→ klein mens klaar in cel
- Darwin:
o Geen idee hoe survival van fittest werkte, doorgeven kennis
o Pangenesis (einde leven, zat er volledig naast):
▪ vrouw en man noodzakelijk
▪ uit cellen kwamen kleine zaadjes/gemmuli die kenmerken droegen
▪ samen naar de eicel en zaadcel via bloed
- Francis Galton:
o Werkt verder op Darwin
o Nature (genen) or nurture (opvoeding)
o Keek naar overerving intelligentie
o Pangenese theorie testen met experimenten konijnen:
▪ bloed van wit konijn in zwart konijn dan moet dat konijn zwart
witte konijnen krijgen → klopt niet
- Mendel
o Beschrijft het al vroeg heel juist
▪ MAAR op andere plaats dus niet in contact met anderen
o Succes? Geluk dat hij met erwtenplanten werkte
▪ Omdat genen op verschillende chromosomen lagen
o Belangrijke wetten
1. Eerste wet: uniformiteitswet
▪ Kruising 2 homozygote individuen met 1 verschillend kenmerk
▪ F1-generatie nakomelingen gelijk en identiek
2. Tweede wet: splitsingswet
▪ Verder met F1-generatie door zelfbestuiving
▪ F2-generatie bevat kenmerken in 3/1 verhouding
3. Derde wet: onafhankelijksheidswet
▪ Polyhybride kruising erven de verschillende factoren onafhankelijk
van elkaar over
o Kruising raszuivere (homozygote) geven hybriden, ging kruisen voor 7
verschillende kenmerken
,Dominant = komt tot uiting
Recessief = komt niet tot uiting, wel bij
homozygoot
→ maar klopt niet 100%
Homozygoot = 2x zelfde allel
Heterozygoot = 2 verschillende allelen
Codominantie
o Mendel:
▪ volledige dominantie van allel
o Onvolledige dominantie:
▪ F1 hybride = tussenvorm tussen 2 raszuivere
▪ niet volgens blending hypothese
▪ F2 terug recessieve toestand
Punnet square
o Onafhankelijke segregatie vs. gekoppelde segregatie
(YYRR en yyrr vb.)
▪ Kijken naar 2 kenmerken
▪ Samen komen in gameten en zo bij
vierkant 2 letters boven en links
▪ Gekoppeld (4 vakjes) of niet
gekoppeld/onafhankelijk (16)
Pas later dan Mendel in begin 1900 werden wetten herontdekt en bekender
geworden
,- Walther Flemming:
o grondlegger cytogenetica, hoe chromosomen eruit zagen, beschrijft
celdeling
CELCYCLUS (±24u)
G0-fase - cellen die cyclus verlaten
- cellen niet delen
→ tijdelijk of permanent
G1-fase - voorbereiding op celdeling
⇨ 1 kopie genetisch materiaal
S-fase - DNA-replicatie
- wordt verdubbeld
G2-fase - opnieuw voorbereiding
- verdubbeling centriolenparen
⇨ 2x genetisch materiaal als G1
M-fase - cytokinese
- mitose en meiose
MITOSE:
Profase
a. Vorming asterfiguur
b. Asters naar polen
c. Spiralisatie/condensatie: 2n chromosomen → 4n chromatiden
d. Vorming trek -en steundraden
e. Uiteenvallen kernmembraan
f. Nuceoli verdwijnen
- DNA opgevouwen, condenseren
Metafase
o centromeren naar evenaarsvlak
o spoelfiguren gevormd
Anafase
a. Trekdraden trekken chromosomen uit elkaar
b. Centromeer splitst
c. Chromosomen → 2 chromatiden: elke chromatide naar een kant
Telofase
• Microtubili vallen uiteen → spoelfiguur weg
• Despiralisatie/decondensatie: chromatide → chromatidedraden
• Vorming kernmembraan: elke pool → 2n chromatidedraden
→ 2 identieke dochtercellen
, - Condensine
o DNA kan oprollen tot chromosoom zijn belangrijke
- Cohesine eiwitcomplexen
o zusterchromatiden aan elkaar geplakt kunnen blijven
- Cel cycle checkpoints:
= controleren of alles goed verloopt en laat de volgende fase pas doorgaan als de
vorige correct uitgevoerd is vooral door cdk’s (cyclin-dependent kinases)
o G1 checkpoint:
▪ nutriënten, groei factoren, dna schade
o G2 checkpoint:
▪ cel grote en dna replicatie
o Metafase checkpoint:
▪ chromosomen spil vastgemaakt
- Huidcellen voor onderzoek: bij toevoeging PDGF (growth factor) dan cellen extra
stimuleren, gebeurt ook bij wonde zodat cellen errond gaan delen
- Er kan veel mislopen en dat gaat dan zorgen voor onder andere kanker en ziektes,
eiwitten zijn essentieel, genen daarvoor zijn enorm belangrijk, vb supressor genen
tegen groei