Samenvatting Praktisch Verbintenissenrecht

Privaatrecht praktisch verbintenissenrecht
Hoofdstuk 1 rechtsfeiten
1.1 Verbintenissenrecht
In verbintenissenrecht staat de rechtsrelatie tussen
personen onderling centraal
 Zo’n rechtsrelatie is ook wel een verbintenis
genoemd privaatrecht


Goederenrecht
 Rechtsgebied dat de relatie tussen een persoon
en een goed bestrijkt
vermogensrecht personenrecht
Vermogensrecht
 Het verbintenissenrecht en goederenrecht
samen

Privaatrecht goederenrecht verbintenissenrecht
persoon <-> goed persoon <-> persoon
 Heironder valt het vermogensrecht
 Houdt zich bezig met alle juridische
betrekkingen tussen burgers onderling

1.1.1 Personen
Natuurlijk persoon
 Een mens van vlees en bloed

Rechtspersoon
 Bijvoorbeeld een bedrijf, een stichting en een vereniging
o Staan volgens de wet gelijk aan de natuurlijke personen
1. natuurlijk persoon <-> natuurlijk persoon
Voorbeeld: Carola moet een bedrag van €50,- terugbetalen aan Bernard


2. natuurlijk persoon <-> rechtspersoon
Voorbeeld: Ayden is in dienst bij Zizo bv en heeft recht op een loonbetaling van €1500,- per maand

3. rechtspersoon <-> rechtspersoon
Voorbeeld: Gemeente Arnhem heeft een bestelling van honderd dozen papier geplaatst bij Papyrus bv en is hiervoor een bedrag van
€1000,- verontschuldigd aan Papyrus bv

Rechtsverhoudingen
 Ook wel rechtsrelaties genoemd
1. Carola (schuldenaar) moet
een bedrag van €50,-
1.1.2 Verbintenissen terugbetalen aan Bernard
Verbintenis (schuldeiser)

 Een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij verplicht
is om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij hier recht op 2. Ayden (schuldeiser) heeft
heeft recht op een loonbetaling van
€1500,- per maand van Zizo bv
(schuldenaar)
Schuldenaar
 Degene die moet presteren om iets te geven aan de andere persoon
3. Gemeente Arnhem
(schuldenaar) is een bedrag
van €1000,- verschuldigd aan
Papyrus bv (schuldeiser)

,Schuldeiser
 Degene die recht heeft op de prestatie van de schuldenaar
Wanneer er een rechtsrelatie bestaat tussen personen, dan vloeien hier verbintenissen uit
voort

Arbeidsovereenkomst
 Hieruit komen verbintenissen
o De verplichting voor de werknemer om te werken
o De verplichting voor de werkgever om het loon te betalen aan de werknemer

1.2 Rechtsfeiten
1.2.1 Rechtsrelaties en gewone feiten
Rechtsfeiten
 Een feit dat rechtsgevolgen heeft
o Het heeft een gevolg volgens het geldende recht

Gewone feiten
 Hebben geen rechtsgevolgen
o Bijvoorbeeld: het gras is groen, de zon schrijnt, Ferdie loopt naar huis

1.2.2 Rechtens relevante handelingen en blote rechtsfeiten
Blote rechtsfeiten
 Zijn geen handelingen, maar hebben toch feiten
rechtsgevolgen
o Bijvoorbeeld: de geboorte van een baby of het
overlijden van een persoon

rechtshandelingen gewone feiten
Rechtens relevante handelingen
 Een handeling die relevantie heeft voor het recht
o Een handeling die rechtsgevolgen heeft en aan
rechtsgevolgen is verbonden
 Bijvoorbeeld: het sluiten van een rechtens relevate
blote feiten
handelingen
arbeidsovereenkomst of het schenken
van een laptop

1.3 Rechtens relevante handelingen
Rechtens relevante handelingen kunnen worden verdeeld in rechtshandelingen en feitelijke
handelingen

1.3.1 Rechtshandelingen en feitelijke handelingen
Feitelijke handelingen
 Handelingen die wel rechtsgevolgen hebben, maar die daar niet op zijn gericht
o De handelende persoon had dus niet de bedoeling het rechtsgevolg tot stand
te brengen

Rechtshandelingen

,  Handeling die wel gericht is op het rechtsgevolg
o De handelende persoon wil een bepaald rechtsgevolg tot stand brengen


Wilsuiting
 De handelende persoon laat duidelijk blijken dat hij de bedoeling heeft het
rechtsgevolg tot stand te brengen
o Is een vereiste voor rechtshandelingen

Oogmerk
 De bedoeling
o Heeft de doorslaggevende rol bij een rechtshandeling
 Art. 3:33BW ‘Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’

Twee vereiste van een rechtshandeling
1. Een op een rechtsgevolg gerichte wil;
2. Die wil heeft zich geopenbaard door een verklaring.

1.3.2 Eenzijdige rechtshandelingen en meerzijdige rechtshandelingen
Eenzijdige rechtshandelingen
 Het rechtsgevolg wordt tot stand gebracht door 1 persoon, zonder dat de
medewerking van een ander persoon nodig is
o Bijvoorbeeld: het opstellen van een testament

Meerzijdige rechtshandelingen
 Het rechtsgevolg wordt tot stand gebracht door 2 of meer personen
o De wilsuiting is voor beide partijen vereist. Deze moet gericht zijn op het
rechtsgevolg
 Bijvoorbeeld: het sluiten van een huurovereenkomst

1.3.3 Persoonsgerichte en niet-persoonsgerichte rechtshandelingen
Persoonsgerichte rechtshandelingen
 Worden verricht door een van beide partijen en zijn gericht tot Persoonsgerichte eenzijdige
de andere partij rechtshandeling
o Bijvoorbeeld: het opzeggen van de huurovereenkomst Enrique (huurder) zegt huur van
kamer op bij Fred (verhuurder )
Niet-persoonsgerichte rechtshandeling
 Een handeling die door 1 partij wordt verricht, maar die niet tot Niet-persoonsgerichte eenzijdige
een specifiek persoon gericht is. rechtshandeling
o Ook wel ongerichte rechtshandelingen genoemd Arnoud doet aangifte van
 Bijvoorbeeld: aangifte maken van een geboorte geboorte dochter bij burgerlijke
van je kind (dat kan bij iedere ambtenaar) stand

1.4 Meerzijdige rechtshandelingen
Andere meerzijdige rechtshandelingen
 Voorbeeld: het vaststellen van de notulen tijdens een vergadering

, Overeenkomst
 ‘Een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer
andere een verbintenis aangaan’ Art. 6:213 lid 1 BW
Twee voorwaarden van een overeenkomst
1. Ze moeten een meerzijdige rechtshandeling zijn;
2. Een of meer partijen gaan jegens een of meer partijen een verbintenis aan.

Overeenkomsten kunnen verdeeld worden in verbintenisscheppende overeenkomsten en
andere overeenkomsten

Andere overeenkomsten
 Bijvoorbeeld: het huwelijk

Verbintenisscheppende overeenkomsten
 Er ontstaat een verbintenis tussen een of meerdere partijen
o Ook wel obligatoire overeenkomst genoemd

Eenzijdige overeenkomst
 Schept slechts voor een van beide partijen een verplichting
o Bijvoorbeeld: het geven/ontvangen van een schenking
 Het is een meerzijdige rechtshandeling, maar een eenzijdige
overeenkomst

Meerzijdige overeenkomst
 Beide partijen hebben verplichtingen jegens elkaar
o Ook wel wederkerige overeenkomst genoemd
 ‘Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een
verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de
wederpartij zich daar jegens haar verbindt’ Art. 6:261lid 1 BW

Twee voorwaarden meerzijdige overeenkomst
1. Er is sprake van een verbintenis voor beide partijen;
2. Waarbij de verplichting van de ene partij tegenover de verplichting van de andere
partij staat.