Interactie tussen genen en omgeving begrippen
Nature / nurture:
Fenotypen komen meestal tot stand door een
wisselwerking tussen genen (nature) en
omgevingsinvloeden (nurture)
Voorbeeld:
f Syndroom van Down: puur genetisch en kan niet beïnvloed worden door de
omgeving (nature)
f Diabetes: genetisch (nature) maar je kan dit beïnvloeden door de omgeving (nurture)
om dit te vermijden.
f Tuberculose: dit krijg je puur door de omgeving, enkel bij infectie van de ziekte.
Modificatie / mutatie:
f Een modificatie is een verandering van het fenotype onder invloed van het milieu.
Deze verandering is niet erfelijk en meestal omkeerbaar.
f Een mutatie is een verandering in het genotype als gevolg van een verandering in
het DNA => kunnen erfelijk zijn
Voorbeelden van niet-erfelijke modificaties
Paardenbloem uit dezelfde wortels, maar door de omgeving is het
fenotype van de plant helemaal veranderd:
Oorzaken van mutaties
Spontane mutaties:
De meeste mutaties ontstaan spontaan en meestal het gevolg van ouderdom. Het zijn
fouten die ontstaan in de celdelingen (cellen vervangen om de 5 jaar) die hiervoor zorgen.
Naarmate je ouder wordt, hoe meer deze fouten zich zullen opstapelen.
, Geïnduceerde mutaties
Geïnduceerde mutaties zijn een gevolg van de inwerking van milieufactoren. Deze
milieufactoren die mutaties doen ontstaan: mutagenen
Door blootstelling aan:
– Fysische factoren (straling): radioactieve straling. Bij hoge intensiteit:
stralingsziekte en binnen de volgende dagen dood. Bij lage insiteit
kankerverwekkend.
– Chemische factoren (toxines): roken veroorzaakt kanker
– Biogene factoren (virussen): virussen kunnen kankerverwekkend zijn: vaccin
tegen humaan papilloma virus beschermt tegen baarmoederhalskanker.
Soorten mutaties
Veranderingen in het DNA => veroorzaakt veranderingen in het fenotype
Soorten mutaties kunnen op verschillnde manieren verdeeld worden in groepen:
Volgens omvang van gewijzigde DNA:
f Het aantal chromosomen verandert: Genoommutatie
f Structuur van het chromosoom verandert (kort of langer): Chromosoommutatie
f binnen een gen verandert de nucleotide sequentie (door ouderdom, meest
voorkomend): genmutatie
Volgens plaatsniveaus:
Op individueel niveau:
f kiembaan = generatieve cellen = voortplantingscellen = germinale cellen => erfelijk!
f lichaamscellen = somatische cellen => niet erfelijk!
Op populatieniveau:
f Hoe Alleltype verandert : dominant, recessief of codominant
Volgens het resultaat op de gevormde proteïne:
f Stille mutaties (geen effect)
f Verliesmutaties (nadelig)
f Winstmutaties (voordelig)
De gevolgen van mutaties:
2
Nature / nurture:
Fenotypen komen meestal tot stand door een
wisselwerking tussen genen (nature) en
omgevingsinvloeden (nurture)
Voorbeeld:
f Syndroom van Down: puur genetisch en kan niet beïnvloed worden door de
omgeving (nature)
f Diabetes: genetisch (nature) maar je kan dit beïnvloeden door de omgeving (nurture)
om dit te vermijden.
f Tuberculose: dit krijg je puur door de omgeving, enkel bij infectie van de ziekte.
Modificatie / mutatie:
f Een modificatie is een verandering van het fenotype onder invloed van het milieu.
Deze verandering is niet erfelijk en meestal omkeerbaar.
f Een mutatie is een verandering in het genotype als gevolg van een verandering in
het DNA => kunnen erfelijk zijn
Voorbeelden van niet-erfelijke modificaties
Paardenbloem uit dezelfde wortels, maar door de omgeving is het
fenotype van de plant helemaal veranderd:
Oorzaken van mutaties
Spontane mutaties:
De meeste mutaties ontstaan spontaan en meestal het gevolg van ouderdom. Het zijn
fouten die ontstaan in de celdelingen (cellen vervangen om de 5 jaar) die hiervoor zorgen.
Naarmate je ouder wordt, hoe meer deze fouten zich zullen opstapelen.
, Geïnduceerde mutaties
Geïnduceerde mutaties zijn een gevolg van de inwerking van milieufactoren. Deze
milieufactoren die mutaties doen ontstaan: mutagenen
Door blootstelling aan:
– Fysische factoren (straling): radioactieve straling. Bij hoge intensiteit:
stralingsziekte en binnen de volgende dagen dood. Bij lage insiteit
kankerverwekkend.
– Chemische factoren (toxines): roken veroorzaakt kanker
– Biogene factoren (virussen): virussen kunnen kankerverwekkend zijn: vaccin
tegen humaan papilloma virus beschermt tegen baarmoederhalskanker.
Soorten mutaties
Veranderingen in het DNA => veroorzaakt veranderingen in het fenotype
Soorten mutaties kunnen op verschillnde manieren verdeeld worden in groepen:
Volgens omvang van gewijzigde DNA:
f Het aantal chromosomen verandert: Genoommutatie
f Structuur van het chromosoom verandert (kort of langer): Chromosoommutatie
f binnen een gen verandert de nucleotide sequentie (door ouderdom, meest
voorkomend): genmutatie
Volgens plaatsniveaus:
Op individueel niveau:
f kiembaan = generatieve cellen = voortplantingscellen = germinale cellen => erfelijk!
f lichaamscellen = somatische cellen => niet erfelijk!
Op populatieniveau:
f Hoe Alleltype verandert : dominant, recessief of codominant
Volgens het resultaat op de gevormde proteïne:
f Stille mutaties (geen effect)
f Verliesmutaties (nadelig)
f Winstmutaties (voordelig)
De gevolgen van mutaties:
2