100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

College aantekeningen Historisch Onderzoek IV (LGX043P05..2B)

Beoordeling
5.0
(1)
Verkocht
3
Pagina's
23
Geüpload op
24-05-2021
Geschreven in
2020/2021

Zeer uitgebreide college aantekeningen van Historisch Onderzoek IV, inclusief alle behandelde voorbeelden. Colleges terugkijken is niet meer nodig als je in bezit bent van dit document!

Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
24 mei 2021
Aantal pagina's
23
Geschreven in
2020/2021
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Hanneke hoekstra
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Hoorcolleges HO4 bronnen


HOORCOLLEGE 1
Definitie bron: voorwerpen of getuigenissen uit of over het verleden waarop de historicus steunt om een beeld
te scheppen. Dus zowel teksten, als mondelinge overlevering, als objecten. Zijn sporen uit het verleden waarop
de historicus steunt voor zijn interpretatie. Duidelijk verschil tussen bron (informatie) en de geschiedschrijving
(interpretatie) dus! Dit verschil maak je duidelijk via voetnoten. Normen van HO1 kan je ook toepassen op
bronnen; bijv. juist: is wat hier staat betrouwbaar? Maar, ook als een bron niet juist/betrouwbaar is, dan is de
bron alsnog bruikbaar! Onbetrouwbaarheid is niet hetzelfde als bruikbaarheid!
Verschil primaire en secundaire bronnen:
Vaak de definitie: primaire bron is de meest directe getuigenis van een voorval/gebeurtenis; kan het meest
dichtbij komen tot een gebeurtenissen. Secundaire bron dan de bron die voortbouwt op de informatie gegeven
in de primaire bron. Een kast is bijvoorbeeld dan een kast; een boedelinventaris waarin de kast wordt genoemd
is dan een secundaire bron. Maar zo’n secundaire bron kan ook als primaire bron dienen; als je onderzoek doet
naar boedelinventarissen, dan is dat een primaire bron; doe je onderzoek naar de kast, dan is het een
secundaire bron.
Het onderscheid is vooral belangrijk in de oude geschiedenis; vaak zijn daar de secundaire bronnen de meest
directe getuigenissen. Bijvoorbeeld de keizerskroning van Karel de Grote in 800; belangrijkste bron is te vinden
in Einhards Vita Karoli, maar dit is 10 jaar na het overlijden van Karel de Grote geschreven + het originele
handschrift is verloren gegaan. Hierin heb je dus geen primaire bron. 2 e voorbeeld: Socrates, alles wat we over
hem weten komt uit bronnen die door anderen geschreven zijn (dus secundair). De ‘echte Socrates’ blijft dan
dus verborgen achter allerlei interpretaties. Van sommige gebeurtenissen heb je dus geen echte directe
bronnen.
Ander onderscheid: tussen bronnen en literatuur. Literatuur: alles wat geschreven is over bronnen door
wetenschappers. Bronnen staan altijd bovenaan, boven je literatuur in je essay! Je maakt dus een duidelijk
onderscheid tussen bronnen en literatuur in je essay. Maar ook hier is het onderscheid soms diffuus en moeilijk
te maken. Bijvoorbeeld: de vader van de geschiedenis Herodotus, heeft een belangrijk werk geschreven
Historia (?): is het een bron of is het literatuur? Het is geschiedschrijving (dus literatuur), maar ook een bron.
Hoe je het ziet (literatuur/bron) hangt af van je onderzoek. Als je onderzoek doet naar de Bourgondische tijd,
dan is Johan Huizinga’s Herfstij der Middeleeuwen literatuur. Maar het is een bron wanneer je een biografie
gaat schrijven over Huizinga!
Typologie van de bronnen:
Traditioneel wordt er onderscheid gemaakt tussen 4 bronnen, op basis van formele kenmerken:
- Tekstuele bronnen
- Visuele bronnen
- Materiële bronnen
- Auditieve bronnen
Waar zijn digitale bronnen? Is wat debat over; want alles wat digitaal is kan je weer onderverdelen in tekst,
visueel etc. Maar je kan ook zeggen dat het een nieuw soort bron is, zoals bronnen die alleen maar digitaal
ontstaan zijn.



1. Tekstuele bronnen; drie soorten:
a. Verhalende of literaire teksten;
Kronieken, traktaten, egodocumenten, romans, gedichten, etc. Belangrijk bij dit soort bronnen: er wordt altijd
getracht een bepaalde boodschap over te brengen, er zijn allerlei soorten intenties (informeren, vermaken,
deelgenoot maken van eigen inzichten). Hoe betrouwbaar is dan bijvoorbeeld een egodocument, want het zijn
geen harde feiten. Dit hangt weer af welk onderzoek je doet.
EGODOCUMENTEN: verzamelterm voor autobiografieën, memoires, dagboeken, reisverslagen, brieven.
Jacques Presser: ‘die documenten, waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult – of verbergt’. Hier
bestaat dus een ik-persoon in. Vanaf 17e, 18e en vooral de 19e eeuw steeds meer egodocumenten, maar het is

, Hoorcolleges HO4 bronnen


een eeuwenoude traditie (Confessiones van de kerkvader Augustinus (354-430). Andere term: life writing; dit is
breder dan egodocumenten; omvat naast autobiografische bronnen ook biografieën. Dagboeken zijn ook een
ontzettend rijke bron. Egodocumenten zijn autobiografische bronnen, altijd geschreven door het ‘ego’.
b. Diplomatische teksten;
Teksten die een rechtssituatie vaststellen of een nieuwe rechtssituatie scheppen. Klassiek voorbeeld: de
oorkonde. Hierin heb je 3: wetgevende (wetten, ordonnanties), juridische (vonnissen, arresten) en vrijwillige
rechtspraak (vrij afgesloten contracten tussen particulieren voor notarissen). Dit zijn officiële documenten die
dienen als bewijs van een rechtsgeldige afspraak tussen 2 of meer personen. Hulpwetenschappen hierin zijn de
diplomatiek en de siggologie (zegelkunde). Voorbeeld: akte van 21 mei 1040 dat Groningen voor het eerst
noemde toen koning Hendrik III een landgoed in de villa Cruoninga kocht. Zegels waren belangrijk want
daarmee kan je de echtheid vaststellen.
c. Bronnen van de sociale boekhouding.
Teksten die de weerslag vormen van de uitvoerende macht of van het beheer van openbare of private
administraties, ondernemingen of verenigingen. Voorbeelden: ambassaderapporten, stadsrekeningen,
grondboeken van een abdij, notulen etc. Dit zijn dus vaak seriële bronnen: bronnen die min of meer
gelijkwaardige gegevens over een langere periode bevatten  geschikt om een bepaalde ontwikkeling over
een langere periode te onderzoeken. (Een krant is ook een seriële bron, maar valt niet onder sociale
boekhouding). Voorbeeld van een seriële bron van de sociale boekhouding: het bevolkingsregister (pas sinds de
Franse tijd; continue register van ingezetenen en woonplaats). Ander voorbeeld van sociale boekhouding: de
handelingen der Staten Generaal.
[Facsimile (replica): een zo’n goed mogelijke gelijkenis van de originele bron]
2. Visuele bronnen: elke inlichtingsvorm uit he verleden die middels beelden is overgeleverd. Hoeft niet
alleen maar kunst te zijn, maar bijvoorbeeld ook verkeersborden, grotschilderingen, iconen,
spotprenten, affiches, reclames, fotografie, films, kunstwerken. Hulpwetenschappen hierbij:
kunstgeschiedenis, iconologie, foto- en filmgeschiedenis.
3. Materiële bronnen: elk materieel of stoffelijk overblijfsel uit het verleden. Zijn vaak toevallig bewaard;
bijvoorbeeld archeologische bronnen/opgravingen. Archeologische bronnen worden vaak toevallig
overgeleverd. Ook al zijn ze vaak toevallig aan ons overgeleverd, dan zijn ze nog niet ‘onschuldig’; ze
hebben een bepaalde agency, ze doen iets met de werkelijkheid. In het westen zit je bijvoorbeeld
altijd op een stoel bij het eten; in het oosten is dat niet persé nodig. Interessant voor historici; hoe
kunnen we materiële cultuur gebruiken in onderzoeken hoe mensen vroeger gestuurd werden in hun
handelen.
4. Auditieve bronnen: iedere inlichtingsvorm die middels geluid is overgeleverd. Bijvoorbeeld de impact
van de opera op de Belgische Opstand. De meeste van origine auditieve bronnen zijn van recente
datum (grammofoon, cassetteband, digitale opnames). Maar de traditie is al veel ouder; mondelinge
overlevering, muziek. Orale tradities, Jan Vansina belangrijk. ‘Oral history’: interviews; zo generen
historici bronnen zelf.

Typologie bronnen: mengvormen
- Tekst en beeld, visueel en materiaal, etc. maar ook visueel en auditief.
- Elke tekst is toch ook materieel? (historicus ging ruiken aan brieven in zijn onderzoek naar cholera, hij
zocht de geur van azijn (werd gebruikt om choleraverspreiding te voorkomen)).
Extra categorie? Digitale bronnen. Ja; zowel digitale bronnen die ‘digital born’ waren (ontstaan als digitale
vorm, bijvoorbeeld tweets, bestaat geen analoge vorm van), maar ook gedigitaliseerde bronnen van analoge
versies worden gezien als nieuwe soorten bronnen. Bij de bronkritiek op de toets: dit is een gedigitaliseerde
versie! Je neemt dus niet de geur en textuur waar bijvoorbeeld.
Bronnenkritiek: het geheel van methodes waarmee bronnen door historici worden benaderd en beoordeeld op
hun waarde voor historische vraagstellingen. Dus het gaat om een aantal vragen die gesteld worden om de
waarde van bronnen vast te stellen, maar wel altijd in het licht van bepaalde vraagstellingen. Het begint altijd
bij een vraagstelling; onjuiste bronnen kunnen een bepaalde waarde hebben zolang je er kritisch mee omgaat.

, Hoorcolleges HO4 bronnen


Aan de grondslag ligt een systematische basishouding: weer kritisch en wantrouwig tegenover informatie.
Hiervoor is een reeks vragen ontwikkeld om de waarde van bronnen te beoordelen;
- Gaan over de vorm: authentiek of vervalst, origineel of kopie? Wie heeft hem gemaakt, wanneer en
waar? Is het een oorspronkelijke bron of is hij ergens aan ontleend?
- Gaan over de inhoud: waarom is hij gemaakt, waartoe, voor wie, wat en hoe?
Er bestaan 4 categorieën hiervoor; zo ga je schematisch en systematisch te werk en stel je al die vragen als je
een bepaalde bron analyseert.
Er is een verschil tussen betrouwbaarheid en bruikbaarheid! Geen enkele bron is volledig betrouwbaar. Maar
als hij onbetrouwbaar is, waarom en hoe kan je hem dan alsnog gebruiken? Voorbeeld: Oera Linda Boek
(1867); een bron in de 19e eeuw ontstaan. Heel lang gedacht dat dit een echte bron was. Het was een uit de
hand gelopen grap; de schrijvers hebben ingespeeld op de 19 e-eeuwse behoefte van de Friezen voor een
grootste geschiedenis  verzonnen een heel verhaal, een eigen oude Friese taal en een oud schrift. Verhaal
gaat over de familie Over de Linde (Oer Linda), en men had verwacht dat de grap doorzien zou worden. Maar
het boek werd heel serieus genomen; pas heel recent zijn de daadwerkelijke schrijvers ontdekt. Het Fries
Genootschap bestempelde deze bron als echt  nazi’s gingen er mee aan de haal als Arische bron + er is een
aanhang voor geweest die geloofde dat dit echt was, een oer-Fries volk.
Voor een geschiedenis schrijven over de behoefte aan identiteit van de Friezen in de 19 e eeuw  bruikbare
bron, ondanks dat het een vervalsing is.
Van bron tot archiefdocument; het herkomstbeginsel. Deel van de bronkritiek.
Herkomstkritiek/oorsprongskritiek: de vraag: door wie, wanneer en waar is de bron vervaardigd? Als jij een
losse brief in een archief tegenkomt, zegt dit niet zoveel. Je hebt altijd de context van een collectie nodig.
Tegenwoordig worden collecties ook samen bewaard, dus bepaald op herkomst. Het is heel belangrijk: de
betrouwbaarheid van zo’n individueel stuk hangt voor een deel af van de herkomst en organische samenhang
waaruit het stuk komt. Extra belangrijk m.b.t. gedigitaliseerde bronnen; heel vaak is het online niet duidelijk
waar de informatie vandaan komt. Vraag je altijd af: wat is de context van deze bron, door wie is het
vervaardigd (herkomstkritiek).
Hulpwetenschappen; toen bronkritiek in de 19 e eeuw ontwikkeld werd, werd al snel duidelijk dat historici hulp
nodig hadden van andere wetenschappen in het onderzoeken van de bronnen. De belangrijkste:
- Archeologie
- Chronologie
- Codicologie
- Diplomatiek
- Epigrafie
- Foto-, film- en videotechniek
- Historische geografie
- Numismatiek
- Paleografie
- Statistiek
- Zegelkunde
- Etc.
Voorbeeld: paleografie; het bestuderen en ontcijferen van oude handschriften en archiefstukken. Maar, niet
alleen nodig voor oude teksten maar ook voor het dagboek van Anne Frank. Maar ook bij de paleografie krijg je
steeds meer hulp van de computer.
Omgaan met ‘big data’; de meeste historici proberen te benadrukken dat dit niet een apart onderdeel
(hulpwetenschap) is maar een essentieel onderdeel van hedendaagse geschiedwetenschap.


VRAAG EN ANTWOORD 1
$7.78
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten


Ook beschikbaar in voordeelbundel

Beoordelingen van geverifieerde kopers

Alle reviews worden weergegeven
2 jaar geleden

5.0

1 beoordelingen

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Betrouwbare reviews op Stuvia

Alle beoordelingen zijn geschreven door echte Stuvia-gebruikers na geverifieerde aankopen.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
jolijnrijpma Rijksuniversiteit Groningen
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
371
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
168
Documenten
37
Laatst verkocht
1 maand geleden

4.1

48 beoordelingen

5
15
4
25
3
6
2
1
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen