ZORGTRAJECT VERWORVEN
SPRAAK EN TAAL
0
,1
,INLEIDING
Spraakproductie vereist een vlotte opeenvolging en coördinatie van 3 basisprocessen:
• Organisatie van concepten en hun symbolische formulering en expressie
→ problemen leidt tot afasie
• Programmeren van motorische acties
→ problemen leidt tot spraakapraxie
• Motorische productie van spraak
→ problemen leidt tot dysartrie
Deze stoornissen zijn verworven stoornissen en geen ontwikkelingsstoornis. Spraak- en
taalstoornissen kunnen een primaire of secundaire aanleiding hebben.
Primair:
• Afasie, apraxie, dysartrie
Secundair:
• Dementie, PPA (primaire progressieve afasie), TBI (brain injury)
Het ICF-model is belangrijk om stoornissen in te delen en om rekening te houden met
externe factoren.
Dit is een holistische benadering.
2
, AFASIE
KENMERKEN
DEFINITIE
Afasie is een verworven taalstoornis, veroorzaakt door een hersenletsel (waarschijnlijk in de
linker hemisfeer), waarbij het begrijpen en uiten van gesproken en geschreven taal gestoord
is.
Opmerking: kinderafasie = een taalstoornis die optreedt nadat het kind al enigszins een
taalontwikkeling heeft meegemaakt
Kenmerken:
− Verworven
− Verschillende modaliteiten en linguïstische componenten
− Taalstoornis (geen spraakstoornis)
− Letsel in centraal zenuwstelsel
− Geen psychogene oorzaak
− Focaal letsel (geen diffuus letsel zoals dementie)
− Voornamelijk linker hemisfeer, kan zowel links als rechts zijn in uitzonderlijke
gevallen
OORZAKEN
− CVA / beroerte → 85% van de afatici
o Trombose
→ Cholesterol kan ervoor zorgen dat het bloed niet meer goed door kan en
daardoor beginnen de cellen die de voedingsstoffen nodig hebben af te
sterven
o Embolie
→ Een klonter in het hart (of ergens anders is het lichaam) gaat verder het
lichaam in en kan dan in kleine bloedvaten van de hersenen vast te komen
zitten, waardoor het bloed kan niet meer naar bepaalde cellen geraken
o Hersenbloeding
→ Scheur in het bloedvat:
▪ Bloed kan niet meer op bestemming geraken
▪ Bloed gaat zich verzamelen, want
kan niet weg → druk op bloedvat
o Druk op een bloedvat:
▪ Oedeem: cellen beginnen af te
sterven en vormen een vocht, wat
voor druk kan zorgen
▪ Bloeding
− Trauma
− Hersentumor
− Infectie
o Meningitis
o Encefalitis
3
SPRAAK EN TAAL
0
,1
,INLEIDING
Spraakproductie vereist een vlotte opeenvolging en coördinatie van 3 basisprocessen:
• Organisatie van concepten en hun symbolische formulering en expressie
→ problemen leidt tot afasie
• Programmeren van motorische acties
→ problemen leidt tot spraakapraxie
• Motorische productie van spraak
→ problemen leidt tot dysartrie
Deze stoornissen zijn verworven stoornissen en geen ontwikkelingsstoornis. Spraak- en
taalstoornissen kunnen een primaire of secundaire aanleiding hebben.
Primair:
• Afasie, apraxie, dysartrie
Secundair:
• Dementie, PPA (primaire progressieve afasie), TBI (brain injury)
Het ICF-model is belangrijk om stoornissen in te delen en om rekening te houden met
externe factoren.
Dit is een holistische benadering.
2
, AFASIE
KENMERKEN
DEFINITIE
Afasie is een verworven taalstoornis, veroorzaakt door een hersenletsel (waarschijnlijk in de
linker hemisfeer), waarbij het begrijpen en uiten van gesproken en geschreven taal gestoord
is.
Opmerking: kinderafasie = een taalstoornis die optreedt nadat het kind al enigszins een
taalontwikkeling heeft meegemaakt
Kenmerken:
− Verworven
− Verschillende modaliteiten en linguïstische componenten
− Taalstoornis (geen spraakstoornis)
− Letsel in centraal zenuwstelsel
− Geen psychogene oorzaak
− Focaal letsel (geen diffuus letsel zoals dementie)
− Voornamelijk linker hemisfeer, kan zowel links als rechts zijn in uitzonderlijke
gevallen
OORZAKEN
− CVA / beroerte → 85% van de afatici
o Trombose
→ Cholesterol kan ervoor zorgen dat het bloed niet meer goed door kan en
daardoor beginnen de cellen die de voedingsstoffen nodig hebben af te
sterven
o Embolie
→ Een klonter in het hart (of ergens anders is het lichaam) gaat verder het
lichaam in en kan dan in kleine bloedvaten van de hersenen vast te komen
zitten, waardoor het bloed kan niet meer naar bepaalde cellen geraken
o Hersenbloeding
→ Scheur in het bloedvat:
▪ Bloed kan niet meer op bestemming geraken
▪ Bloed gaat zich verzamelen, want
kan niet weg → druk op bloedvat
o Druk op een bloedvat:
▪ Oedeem: cellen beginnen af te
sterven en vormen een vocht, wat
voor druk kan zorgen
▪ Bloeding
− Trauma
− Hersentumor
− Infectie
o Meningitis
o Encefalitis
3