A Basisbegrippen
Gender: Soc/psych/cult invulling van man of vrouw zijn
(geslacht typisch gedrag door opvoeding)
Sekse: Biologisch geslacht
→Primaire geslachtskenmerken (p,v)
→Secundaire geslachtskenmerken (bredere schouders, heupen,…)
B Tussen sekse en gender
Interseksualiteit: aangeboren met tweeslachtigheid of er zijn onduidelijke geslachtsdelen.
(Wordt meestal ontdekt in de puberteit)
7.6 Intelligentie
A Kennis en vaardigheden
Charles Spearman: ‘algemene intelligentiefactor’ of de g-factor
Raymond Cattel:
1. Gekristalliseerde of uitgelijnde intelligentie:
VB: Wat is de hoofdstad van België?, 15x3= ?
2. Fluïde of vloeiende intelligentie
VB: Een raadsel oplossen
Philip Vernon:
→Nog 6 andere dimensies van intelligentie:
Kortetermijngeheugen Visuele Verwerkingssnelheid (tempo
(Info vasthouden) informatieverwerking voor het uitvoeren van taken)
Langetermijngeheugen Auditieve Reactiesnelheid (hoe snel
(Info opslaan + oproepen) informatieverwerking reageer je op stimulis)
Normscore: IQ van 100 (dit geld voor de meeste mensen)
IQ hoger dan 130 = hoogbegaafd
Intelligentie is grotendeels aangeboren. Maar het kan gestimuleerd of afgeremd worden
door onderwijs en opvoeding.
Zwakbegaafd < 100
Normaal begaafd: IQ = 100
Midden begaafd (tssin)
Hoogbegaafd: IQ = +/- 130