Hoofdstuk 7: Componenten van persoonlijkheid
7.1 Uniciteit
Kinderen→ van jongs af aan stevig temperament, andere→ meer introvert.
Tijdens de jeugdjaren ondergaat de persoonlijkheid een hele evolutie, typische kenmerken
worden hierbij zichtbaar + kan nog veranderen onder invloed van bepaalde situaties.
Persoonlijkheid = opgebouwd uit verschillende componenten.
Temperament
Karakter
Uiterlijk
Geslacht
Geheugen
Intelligentie
→Bepalen mee de uniciteit van een individu.
7.2 Temperament
A Neurotransmitters
Het temperament bepaalt in sterke mate het levenstempo, de gemoedstoestand en de
reactie op nieuwe prikkels.
Hoe je je impulsen kunt afremmen en beheersen (inhibitie) beïnvloedt mee je manier van
reageren op anderen.
Naarmate kinderen opgroeien en hun hersen rijpen, wordt hun individuele voorkeur voor
bepaalde reactiepatronen zichtbaar.
Neurotransmitters, chemische stoffen in de hersenen, verklaren mee het verschil in
temperament.
Deze ‘boodschappers’ volgen bepaalde routes in de hersenen en bepalen de locatie en de
hoeveelheid bloedtoevoer in specifieke hersengebieden. (Dit is verschillend bij introverte en
extraverte mensen.)
Onderzoek naar de genetische basis van temperament is nog volop bezig.
Het gen D4DR, dat de werking van dopamine beïnvloedt speelt daarbij een rol.
De neurotransmitters acetycholine → leren & geheugen, positief gevoel tijdens
denkactiviteiten + werkt in op parasympatische zenuwstelsel. (onderdeel van autonome
zenuwstelsel)
→ beide zenuwstelsels houden elkaar in evenwicht.
Iemand kan introvert of extravert zijn naargelang de situatie.
, B De vier temperamenten
Hippocrates & Galenus: → link tussen lichaam en geest
→ verband tussen de aanwezige verhouding van lichaamssappen
(bloed, slijm, gele of zwarte gal) en de eigenheid van een persoon
→ het niveau van de specifieke lichaamsvloeistof bepaalde iemands
emotionele en gedragskenmerken.
Te veel warm bloed: opgewekt en gepassioneerd type.
Te veel slijm: koele, afstandelijk type.
Te veel gele gal: werd snel opgewonden of boos.
Te veel zwarte gal: ‘zwartgallig’ genoemd
De vier persoonlijkheidstypes weren er herkenbaar en werden daardoor algemeen aanvaard.
Wilhelm Wundt: → wou temperament een nieuwe boost geven
→ omschreef temperament: als de ‘intensiteit van gemoedsbeweging en
de snelheid van verandering hiervan’
Hans Eysenck: → publiceerde een tweedimensionaal temperamentenconcept..
Extraversie: rustig ↔ actief
Neuroticisme: emotioneel labiel ↔ emotioneel stabiel
Psychoticisme: lage impulscontrole ↔ hoge impulscontrole
C Inhibitie
De oorsprong van het verschil in introversie en extraversie lag in een gebied in de
hersenstam dat instaat voor alertheid en activering(arousal) van ons bewustzijn.
Jeffrey Gray: → ontwikkelde een theorie over een gedragsactiveringssysteem en een
gedragsinhibitiesysteem.
Roy Baumeister: → wilskracht= spier die getraind kan worden.
Dat is zijn boodschap aan mensen die lijden aan wat hij egodepletie noemt.
Egodepletie: het ego loopt letterlijk leeg omdat het geen wilskracht meer kan opbrengen.
Dit is verminderde vermogen om het eigen gedrag te stimuleren is volgens hem te
wijten aan een te vrije opvoeding.
Strooptest: Groen Blauw Oranje
Zwart Rood Groen
Paars Geel Rood
Oranje Groen Zwart
Blauw Rood Paars
Groen Blauw Oranje
Wat heeft de test te maken met inhibitie?:
Om het juiste antwoorden te geven, moet je nadenken en je spontane reactie afremmen.
7.1 Uniciteit
Kinderen→ van jongs af aan stevig temperament, andere→ meer introvert.
Tijdens de jeugdjaren ondergaat de persoonlijkheid een hele evolutie, typische kenmerken
worden hierbij zichtbaar + kan nog veranderen onder invloed van bepaalde situaties.
Persoonlijkheid = opgebouwd uit verschillende componenten.
Temperament
Karakter
Uiterlijk
Geslacht
Geheugen
Intelligentie
→Bepalen mee de uniciteit van een individu.
7.2 Temperament
A Neurotransmitters
Het temperament bepaalt in sterke mate het levenstempo, de gemoedstoestand en de
reactie op nieuwe prikkels.
Hoe je je impulsen kunt afremmen en beheersen (inhibitie) beïnvloedt mee je manier van
reageren op anderen.
Naarmate kinderen opgroeien en hun hersen rijpen, wordt hun individuele voorkeur voor
bepaalde reactiepatronen zichtbaar.
Neurotransmitters, chemische stoffen in de hersenen, verklaren mee het verschil in
temperament.
Deze ‘boodschappers’ volgen bepaalde routes in de hersenen en bepalen de locatie en de
hoeveelheid bloedtoevoer in specifieke hersengebieden. (Dit is verschillend bij introverte en
extraverte mensen.)
Onderzoek naar de genetische basis van temperament is nog volop bezig.
Het gen D4DR, dat de werking van dopamine beïnvloedt speelt daarbij een rol.
De neurotransmitters acetycholine → leren & geheugen, positief gevoel tijdens
denkactiviteiten + werkt in op parasympatische zenuwstelsel. (onderdeel van autonome
zenuwstelsel)
→ beide zenuwstelsels houden elkaar in evenwicht.
Iemand kan introvert of extravert zijn naargelang de situatie.
, B De vier temperamenten
Hippocrates & Galenus: → link tussen lichaam en geest
→ verband tussen de aanwezige verhouding van lichaamssappen
(bloed, slijm, gele of zwarte gal) en de eigenheid van een persoon
→ het niveau van de specifieke lichaamsvloeistof bepaalde iemands
emotionele en gedragskenmerken.
Te veel warm bloed: opgewekt en gepassioneerd type.
Te veel slijm: koele, afstandelijk type.
Te veel gele gal: werd snel opgewonden of boos.
Te veel zwarte gal: ‘zwartgallig’ genoemd
De vier persoonlijkheidstypes weren er herkenbaar en werden daardoor algemeen aanvaard.
Wilhelm Wundt: → wou temperament een nieuwe boost geven
→ omschreef temperament: als de ‘intensiteit van gemoedsbeweging en
de snelheid van verandering hiervan’
Hans Eysenck: → publiceerde een tweedimensionaal temperamentenconcept..
Extraversie: rustig ↔ actief
Neuroticisme: emotioneel labiel ↔ emotioneel stabiel
Psychoticisme: lage impulscontrole ↔ hoge impulscontrole
C Inhibitie
De oorsprong van het verschil in introversie en extraversie lag in een gebied in de
hersenstam dat instaat voor alertheid en activering(arousal) van ons bewustzijn.
Jeffrey Gray: → ontwikkelde een theorie over een gedragsactiveringssysteem en een
gedragsinhibitiesysteem.
Roy Baumeister: → wilskracht= spier die getraind kan worden.
Dat is zijn boodschap aan mensen die lijden aan wat hij egodepletie noemt.
Egodepletie: het ego loopt letterlijk leeg omdat het geen wilskracht meer kan opbrengen.
Dit is verminderde vermogen om het eigen gedrag te stimuleren is volgens hem te
wijten aan een te vrije opvoeding.
Strooptest: Groen Blauw Oranje
Zwart Rood Groen
Paars Geel Rood
Oranje Groen Zwart
Blauw Rood Paars
Groen Blauw Oranje
Wat heeft de test te maken met inhibitie?:
Om het juiste antwoorden te geven, moet je nadenken en je spontane reactie afremmen.