Nectar 3e editie biologie 5 vwo leerboek
Inhoudsopgave binas-tabellen 6e editie
§1 Centraal zenuwstelsel (CE) 87B 88B 88C 88J 88K 88L 89A
§2 Cellen in het zenuwstelsel (CE) 88A 88G 88J
§3 Impulsgeleiding (CE) 88D 88E 88F
§4 Impulsoverdracht tussen neuronen (CE) 88G
§5 Autonoom zenuwstelsel (CE) 88B 88L
§1 Centraal zenuwstelsel
zenuwstelsel voor neurale regulatie waaronder het aansturen van hormonale regulatie via
hypothalamus en hypofyse 88B
anatomische indeling
- centraal zenuwstelsel (CZS)
neuronen (zenuwcellen) van hersenen en ruggenmerg
- wit: uitlopers van neuronen met extra isolerend omhulsel van myeline
- grijs: cellichamen van neuronen
delen
grote hersenen bestaande uit twee hersenhelften
kleine hersenen achteronder de grote hersenen, achter de hersenstam
hersenstam tussen grote hersenen en ruggenmerg
ruggenmerg loopt door de wervelkolom, grotendeels animaal
- perifeer zenuwstelsel verspreid liggend in het lichaam
aan- en afvoerende uitlopers van neuronen in CZS
functionele indeling
- animaal zenuwstelsel regelsysteem voor bewuste activiteiten en reflexen
- autonoom zenuwstelsel vegetatief, regelsysteem voor onbewuste functies
delen
(ortho)sympathisch zenuwstelsel actiever bij actie en stress 88L
parasympatisch zenuwstelsel actiever bij rust
grote hersenen
met hersencentra
zintuigcentra: gezichts-, gehoor-, reuk-, smaak- en gevoelscentrum waarin impulsen uit de
desbetreffende zintuigen terechtkomen
bewegingscentra van waaruit impulsen naar skeletspieren lopen
bouw
cellichamen van schakelcellen in de hersenschors de grijze stof in de buitenlaag
uitlopers van schakelcellen in het merg witte stof in het binnenste deel
animale functies
bewustzijn, geheugen, concentratie, wil, denken
waarneming verwerking van informatie uit zintuigen
opwekken van impulsen o.a. in bewegingscentra
kleine hersenen
coördinatie van spierbewegingen o.a. voor handhaving van de lichaamshouding, herstellen
van balans/evenwicht van het lichaam met behulp van informatie uit evenwichtscentrum,
spierspoeltjes en peessensoren
hersenstam tussen grote hersenen en ruggenmerg
, regeling van de ademhaling gedeeltelijk autonoom
reflexen, gevoel en bewegingen van hoofd en hals via hersenzenuwen die hieruit
ontspringen
geleiding van impulsen tussen ruggenmerg en hersenen via zenuwbanen
ruggenmerg verbindt hersenen en zenuwen 88J
bevat
cellichamen in de grijze stof in het midden met vlindervormige doorsnede
uitlopers in de buitenlaag witte stof om de vlindervormige grijze stof
spinale ganglion: verdikking vlak voor aanvoerend deel
met zenuwbanen voor
reflexen, gevoel, bewegingen van romp en ledematen via de ruggenmergzenuwen die uit
het ruggenmerg ontspringen
impulsgeleiding via schakelcellen naar de hersenen en terug
verlengde merg verbindt hersenen met ruggenmerg 88C1
hersenen 88C
hersenbalk: verbinding tussen hersenhelften (grote hersenen)
in hersenschors (grijs) geven neuronen uit delen van de hersenen informatie aan elkaar door
1) primaire motorische schors 88C3
- gebieden met neuronen die een eigen groep spieren aansturen
- coördineert het uitvoeren van bewuste bewegingen
2) secundaire motorische schors
- interpreteert, vergelijkt en slaat informatie op die vanuit zintuigen binnenkomt
- informatie gaat naar sensorische centra in de schors die bij het zintuig horen
grootte van de centra hangt af van de nauwkeurigheid van bewegingen van
bepaald lichaamsdeel of van gevoeligheid van lichaamsdeel
1) primaire gehoorcentrum
impulsen vanuit het oor komen binnen → bewustwording
2) secundaire gehoorcentrum
muziek koppelen aan ‘geheugen’-informatie → interpretatie
hersenvliezen beschermen hersenen
hypothalamus
- afgifte neuro-endocrine hormonen
- homeostase
- lichaamstemperatuur
- biologische klok
hypofyse
- afgifte diverse hormonen 89A
- stuurt impulsen naar organen die een rol spelen bij het handhaven van homeostase
thalamus
- selecteert welke prikkels naar hersenschors gaan
- kan bepaalde impulsen remmen
hersenen, ruggenmerg en hun bloedvaten zijn extra beschermd door 3 vliezen
bloed-hersenbarrière = cellen van hersenhaarvaten + astrocyten
- astrocyten zijn gliacellen: steuncellen met veel uitlopers en een groot aantal functies