H3 Onderzoekend en ontwerpend leren
3.1 Didactische benaderingen voor wetenschap en techniek
3.1.1 Narratieve benadering
Leren moet betekenisvol zijn. Je moet niet alleen de feitjes leren, maar deze ook snappen. De
narratieve benadering geeft aan dat mensen nadenken en dat er hierdoor verhalen ontstaan.
Verhalen over ervaringen worden ontwikkelt en doorverteld.
3.1.2 Empirische benadering
Dit is vooral het opdoen van ervaring (empirie=ervaring). Hoe je ervaring opdoet, kan op 3 manieren:
- Je beschikt zelf over de kennis (directe instructie)
- Je maakt gebruik van informatiebronnen
- Je gaat met kinderen op onderzoek uit
Het gaat erom dat kinderen ontdekken wat onderzoek doen is en hoe bevredigend het is om zelf tot
nieuwe kennis en inzichten te komen. Probeer een combinatie te maken van de 3 ervaringsmanieren.
3.1.3 Opzoeken of uitzoeken
Opzoeken veronderstelt de vaardigheid om informatie te vinden. Bij opzoeken kun je geen beroep
doen op eigen ervaring. Een belangrijke vaardigheid die geleerd wordt bij opzoeken, is het kunnen
onderscheiden van goede, betrouwbare bronnen. Net als bij uitzoeken moet het kind een kritische
geest hebben en een aantal dezelfde handelingen uitvoeren.
3.1.4 Onderzoeken en ontwerpen
Wanneer kinderen bezig zijn met processen van kennisontwikkeling door onderzoek of met
problemen oplossen door ontwerpen, dan doen zij kennis op over natuur, wetenschap en techniek.
Maar ze leren hierdoor ook een attitude en verschillende psychomotorische, sociale en cognitieve
vaardigheden. Onderzoekend en ontwerpend leren is goed bruikbaar voor de ontwikkeling en
ontplooiing van alle kinderen.
3.2 Onderzoekend leren
3.2.1 Het begint met een vraag
Intrinsieke motivatie en betrokkenheid zijn van belang bij de startvraag. De vraag prikkelt de leerling
en maakt deze nieuwsgierig naar het antwoord. Bij extrinsieke motivatie wordt de vraag door de
leerkracht gesteld. Het antwoord moet dan begrijpelijk zijn voor iedereen, anders heeft het leren op
deze manier geen enkele nut. Het gaat om het proces naar het antwoord toe, niet om het antwoord
zelf.
3.2.2 Een norm voor het antwoord
De startvraag dient aan het eind om te kijken of het gewenst antwoord al gevonden is. Is de vraag al
beantwoord?
3.2.3 Onderzoekscyclus
Hoe kom je van vraag naar antwoord? Je kunt bijv. literatuuronderzoek doen, dan zoek je op wat
iemand anders al gevonden heeft. Je doet onderzoek als je iets niet weet, je weet dus ook niet
precies hoe je bij het antwoord moet komen. Je moet continu nadenken, maar je moet ook vallen en
opstaan, je loopt tegen vergissingen aan en je komt uit op doodlopende wegen.
Het onderzoek gaat over het inhoudelijke proces: van vraag naar antwoord. Maar als leerkracht moet
je ook letten op het leerproces. We gebruiken de onderzoekscyclus (heuristiek=ik heb gevonden) als
hulpmiddel om belangrijke stappen niet te vergeten.
3.2.4 Stappen in de onderzoekscyclus
1. Aanleiding
2. Theorie
3.1 Didactische benaderingen voor wetenschap en techniek
3.1.1 Narratieve benadering
Leren moet betekenisvol zijn. Je moet niet alleen de feitjes leren, maar deze ook snappen. De
narratieve benadering geeft aan dat mensen nadenken en dat er hierdoor verhalen ontstaan.
Verhalen over ervaringen worden ontwikkelt en doorverteld.
3.1.2 Empirische benadering
Dit is vooral het opdoen van ervaring (empirie=ervaring). Hoe je ervaring opdoet, kan op 3 manieren:
- Je beschikt zelf over de kennis (directe instructie)
- Je maakt gebruik van informatiebronnen
- Je gaat met kinderen op onderzoek uit
Het gaat erom dat kinderen ontdekken wat onderzoek doen is en hoe bevredigend het is om zelf tot
nieuwe kennis en inzichten te komen. Probeer een combinatie te maken van de 3 ervaringsmanieren.
3.1.3 Opzoeken of uitzoeken
Opzoeken veronderstelt de vaardigheid om informatie te vinden. Bij opzoeken kun je geen beroep
doen op eigen ervaring. Een belangrijke vaardigheid die geleerd wordt bij opzoeken, is het kunnen
onderscheiden van goede, betrouwbare bronnen. Net als bij uitzoeken moet het kind een kritische
geest hebben en een aantal dezelfde handelingen uitvoeren.
3.1.4 Onderzoeken en ontwerpen
Wanneer kinderen bezig zijn met processen van kennisontwikkeling door onderzoek of met
problemen oplossen door ontwerpen, dan doen zij kennis op over natuur, wetenschap en techniek.
Maar ze leren hierdoor ook een attitude en verschillende psychomotorische, sociale en cognitieve
vaardigheden. Onderzoekend en ontwerpend leren is goed bruikbaar voor de ontwikkeling en
ontplooiing van alle kinderen.
3.2 Onderzoekend leren
3.2.1 Het begint met een vraag
Intrinsieke motivatie en betrokkenheid zijn van belang bij de startvraag. De vraag prikkelt de leerling
en maakt deze nieuwsgierig naar het antwoord. Bij extrinsieke motivatie wordt de vraag door de
leerkracht gesteld. Het antwoord moet dan begrijpelijk zijn voor iedereen, anders heeft het leren op
deze manier geen enkele nut. Het gaat om het proces naar het antwoord toe, niet om het antwoord
zelf.
3.2.2 Een norm voor het antwoord
De startvraag dient aan het eind om te kijken of het gewenst antwoord al gevonden is. Is de vraag al
beantwoord?
3.2.3 Onderzoekscyclus
Hoe kom je van vraag naar antwoord? Je kunt bijv. literatuuronderzoek doen, dan zoek je op wat
iemand anders al gevonden heeft. Je doet onderzoek als je iets niet weet, je weet dus ook niet
precies hoe je bij het antwoord moet komen. Je moet continu nadenken, maar je moet ook vallen en
opstaan, je loopt tegen vergissingen aan en je komt uit op doodlopende wegen.
Het onderzoek gaat over het inhoudelijke proces: van vraag naar antwoord. Maar als leerkracht moet
je ook letten op het leerproces. We gebruiken de onderzoekscyclus (heuristiek=ik heb gevonden) als
hulpmiddel om belangrijke stappen niet te vergeten.
3.2.4 Stappen in de onderzoekscyclus
1. Aanleiding
2. Theorie