CONSTRUCTIE: FUNDERING
Relatie tussen het gebouw en het maaiveld moet je specificeren, verduidelijken hoe het op de
grond staat.
Geen overgang van het gebouw op
het maaiveld. (links) Geeft een
massief/zwaar beeld.
Het gebouw zweeft tov het maaiveld.
(rechts) Geeft een licht beeld.
Ontmoeting tussen wat zich onder de grond en boven de grond bevindt.
Kan aangeduid worden met de plint een ander materiaal te geven of/en openingen erin te
plaatsen voor de ondergrondse ruimtes.
De site zorgt voor een mogelijkheid van verschillende soorten funderingen.
Die bijvoorbeeld ook kunnen helpen met het ontwerp van de gevel.
Hier is de gevel volledig gerelateerd aan het hellingspercentage van het
bergvlak.
Zeer verzorgde overgang tussen gebouw en maaiveld.
De plint moet in een harder materiaal voorzien
worden omdat deze meer weerstand moet kunnen
bieden. Soms wordt de onderverdieping
opgenomen in de plint.
Ondergronds bouwen:
Allemaal manieren om u
gebouw in/op de
ondergrond te plaatsen.
1
, Ondergronds bouwen veronderstelt een zekere kennis van de condities die
zich in de ondergrond afspelen.
constructieve principes kunnen toepassen
1.Fundering
Factoren die hier meespelen
- Ondergrond
- Belasting (EG) van het gebouw
- Ontwerp
- Continue thermische snede, koudebrug vermijden
-Ondergrondse ruimtes
ONDERGRONDS BOUWEN
Gebouw onder de grond moet rekening houden met:
- Het aanzetpeil: een nagel die ergens in een staart of tegen een gebouw is
aangebracht als referentiepunt. Een hoogtepunt waar we zeker van zijn dat
het niet van hoogte veranderd. (vb. Op een kathedraal/kerk)
→ dit is het vast meetpunt/nulpunt voor de rond omliggende gebouwen.
→ Dit wordt ook toegepast voor te werken boven de grond
1. WE MOETEN KUNNEN GRAVEN
Manier 1: bij voldoende grond
→ werkzone nodig om rondom het gebouw te lopen.
→ rekening houden met het schuinvallen van de grond
→ Talu zone om te kunnen de put te maken.
→ De volledige benutte grond moet van u zijn.
→ Sloepen beschermen
zodat het niet verder weg
stroomt door de regen.
2
Relatie tussen het gebouw en het maaiveld moet je specificeren, verduidelijken hoe het op de
grond staat.
Geen overgang van het gebouw op
het maaiveld. (links) Geeft een
massief/zwaar beeld.
Het gebouw zweeft tov het maaiveld.
(rechts) Geeft een licht beeld.
Ontmoeting tussen wat zich onder de grond en boven de grond bevindt.
Kan aangeduid worden met de plint een ander materiaal te geven of/en openingen erin te
plaatsen voor de ondergrondse ruimtes.
De site zorgt voor een mogelijkheid van verschillende soorten funderingen.
Die bijvoorbeeld ook kunnen helpen met het ontwerp van de gevel.
Hier is de gevel volledig gerelateerd aan het hellingspercentage van het
bergvlak.
Zeer verzorgde overgang tussen gebouw en maaiveld.
De plint moet in een harder materiaal voorzien
worden omdat deze meer weerstand moet kunnen
bieden. Soms wordt de onderverdieping
opgenomen in de plint.
Ondergronds bouwen:
Allemaal manieren om u
gebouw in/op de
ondergrond te plaatsen.
1
, Ondergronds bouwen veronderstelt een zekere kennis van de condities die
zich in de ondergrond afspelen.
constructieve principes kunnen toepassen
1.Fundering
Factoren die hier meespelen
- Ondergrond
- Belasting (EG) van het gebouw
- Ontwerp
- Continue thermische snede, koudebrug vermijden
-Ondergrondse ruimtes
ONDERGRONDS BOUWEN
Gebouw onder de grond moet rekening houden met:
- Het aanzetpeil: een nagel die ergens in een staart of tegen een gebouw is
aangebracht als referentiepunt. Een hoogtepunt waar we zeker van zijn dat
het niet van hoogte veranderd. (vb. Op een kathedraal/kerk)
→ dit is het vast meetpunt/nulpunt voor de rond omliggende gebouwen.
→ Dit wordt ook toegepast voor te werken boven de grond
1. WE MOETEN KUNNEN GRAVEN
Manier 1: bij voldoende grond
→ werkzone nodig om rondom het gebouw te lopen.
→ rekening houden met het schuinvallen van de grond
→ Talu zone om te kunnen de put te maken.
→ De volledige benutte grond moet van u zijn.
→ Sloepen beschermen
zodat het niet verder weg
stroomt door de regen.
2