Samenvatting
Leerdoel 1:
Indeling kosten:
Variabele kosten:
Afhankelijk van de vraag naar producten en/of het productievolume. Hoe meer er
wordt verkocht, hoe hoger de variabele kosten. Hoe meer er wordt geproduceerd,
hoe hoger de grondstofkosten.
● grondstofkosten
● Kosten van de verpakking
● Bezorgkosten van producten aan klanten
3 categorieën van variabele kosten:
1. Proportionele variabele kosten: De variabele kosten stijgen in een lineaire lijn met
de toename van de productie/afzet. vb. grondstofkosten
2. Progressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt toe naarmate de productie/afzet toeneemt. De kosten stijgen in een lineaire
lijn met de toename van de productie. vb. kosten door gemaakte overuren door
uitzendkrachten.
3. Degressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt af naarmate de productie/afzet toeneemt. vb. korting door een groter
inkoopvolume van grondstoffen.
Vaste kosten:
,Worden ook wel de constante kosten genoemd. Deze kosten worden niet beïnvloed door de
vraag naar producten.
vb.:
- Huurkosten van het pand
- Kosten van verzekeringen
- Afschrijvingskosten van machines
- Loonkosten
- Gas, water, licht
Totale kosten: C + v x q
C= constante kosten
v= Variabele kosten
q= hoeveelheid/ aantal producten
Formules:
● Variabele kosten + constante kosten = Totale kosten
→ TK= CK + (VK x q)
● Break- even punt → Kosten=Opbrengsten ( het snijpunt)
● Omzet = verkoopprijs x q
● Verkoopprijs x q = CK + Vk x q
Leerdoel 2:
Een bedrijf maakt winst wanneer de omzet groter is dan de totale variabele en vaste kosten.
Break- even punt= Kosten en omzet zijn gelijk.
het bedrijf maakt geen winst en geen verlies.
C C= constante kosten
Break- evenafzet (q)= ----------------- P= verkoopprijs
(P - v) V= variabele kosten
q= Afzet waarbij omzet gelijk is aan de
totale kosten
Wanneer binnen een bedrijf het break-evenpunt bekend is en tevens de verkoopprijs bekend
is, is tevens bekend hoeveel producten er minimaal verkocht moeten worden om de kosten
te dekken.
Leerdoel 3:
De break-evenpunt berekening wordt hier besproken, waarin de omzet centraal staat.
, De break-evenomzet wordt berekend door de break-evenafzet te vermenigvuldigen met de
verkoopprijs.
Ook kan het break-evenpunt op basis van de dekkingsbijdrage of de contributiemarge
berekend worden.
C C= constante kosten
Break- even omzet= -------- CM%= contributiemarge als% van verkoopprijs
CM%
Contributiemarge= Contributiemarge is een ander woord voor dekkingsbijdrage.
Dekkingsbijdrage= maakt inzichtelijk hoeveel een product bijdraagt aan de dekking van de
vaste kosten. De dekkingsbijdrage is gelijk aan de verkoopprijs minus de variabele kosten
per product.
P-v P= verkoopprijs
Dekkingsbijdrage= ------------- V= variabele kosten per product
P
Net zoals bij het break-evenpunt is het mogelijk om een winstdoel toe te voegen in de
berekening. Hierdoor is het duidelijk welk omzetniveau behaald moet worden om een
bepaalde winst te behalen.
C+ winstdoel C= constante kosten
break- even omzet= ----------------------- CM%= contributiemarge van % van verkoopprijs
CM%
Break- evenomzet= verkoopprijs x break- evenafzet
C
Break- even afzet= ----------
P- v
(P - v)
Formule CM%=--------------------- x 100%
P
C
Break- even omzet= ----------
CM%
Leerdoel 4:
Veiligheidsmarge:
● De ruimte tussen de huidige afzet en de afzet op het break- even punt.
→ Het volume dat de afzet nog kan afnemen voordat verlies wordt gemaakt.
Leerdoel 1:
Indeling kosten:
Variabele kosten:
Afhankelijk van de vraag naar producten en/of het productievolume. Hoe meer er
wordt verkocht, hoe hoger de variabele kosten. Hoe meer er wordt geproduceerd,
hoe hoger de grondstofkosten.
● grondstofkosten
● Kosten van de verpakking
● Bezorgkosten van producten aan klanten
3 categorieën van variabele kosten:
1. Proportionele variabele kosten: De variabele kosten stijgen in een lineaire lijn met
de toename van de productie/afzet. vb. grondstofkosten
2. Progressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt toe naarmate de productie/afzet toeneemt. De kosten stijgen in een lineaire
lijn met de toename van de productie. vb. kosten door gemaakte overuren door
uitzendkrachten.
3. Degressieve variabele kosten: De (procentuele) stijging van de variabele kosten
neemt af naarmate de productie/afzet toeneemt. vb. korting door een groter
inkoopvolume van grondstoffen.
Vaste kosten:
,Worden ook wel de constante kosten genoemd. Deze kosten worden niet beïnvloed door de
vraag naar producten.
vb.:
- Huurkosten van het pand
- Kosten van verzekeringen
- Afschrijvingskosten van machines
- Loonkosten
- Gas, water, licht
Totale kosten: C + v x q
C= constante kosten
v= Variabele kosten
q= hoeveelheid/ aantal producten
Formules:
● Variabele kosten + constante kosten = Totale kosten
→ TK= CK + (VK x q)
● Break- even punt → Kosten=Opbrengsten ( het snijpunt)
● Omzet = verkoopprijs x q
● Verkoopprijs x q = CK + Vk x q
Leerdoel 2:
Een bedrijf maakt winst wanneer de omzet groter is dan de totale variabele en vaste kosten.
Break- even punt= Kosten en omzet zijn gelijk.
het bedrijf maakt geen winst en geen verlies.
C C= constante kosten
Break- evenafzet (q)= ----------------- P= verkoopprijs
(P - v) V= variabele kosten
q= Afzet waarbij omzet gelijk is aan de
totale kosten
Wanneer binnen een bedrijf het break-evenpunt bekend is en tevens de verkoopprijs bekend
is, is tevens bekend hoeveel producten er minimaal verkocht moeten worden om de kosten
te dekken.
Leerdoel 3:
De break-evenpunt berekening wordt hier besproken, waarin de omzet centraal staat.
, De break-evenomzet wordt berekend door de break-evenafzet te vermenigvuldigen met de
verkoopprijs.
Ook kan het break-evenpunt op basis van de dekkingsbijdrage of de contributiemarge
berekend worden.
C C= constante kosten
Break- even omzet= -------- CM%= contributiemarge als% van verkoopprijs
CM%
Contributiemarge= Contributiemarge is een ander woord voor dekkingsbijdrage.
Dekkingsbijdrage= maakt inzichtelijk hoeveel een product bijdraagt aan de dekking van de
vaste kosten. De dekkingsbijdrage is gelijk aan de verkoopprijs minus de variabele kosten
per product.
P-v P= verkoopprijs
Dekkingsbijdrage= ------------- V= variabele kosten per product
P
Net zoals bij het break-evenpunt is het mogelijk om een winstdoel toe te voegen in de
berekening. Hierdoor is het duidelijk welk omzetniveau behaald moet worden om een
bepaalde winst te behalen.
C+ winstdoel C= constante kosten
break- even omzet= ----------------------- CM%= contributiemarge van % van verkoopprijs
CM%
Break- evenomzet= verkoopprijs x break- evenafzet
C
Break- even afzet= ----------
P- v
(P - v)
Formule CM%=--------------------- x 100%
P
C
Break- even omzet= ----------
CM%
Leerdoel 4:
Veiligheidsmarge:
● De ruimte tussen de huidige afzet en de afzet op het break- even punt.
→ Het volume dat de afzet nog kan afnemen voordat verlies wordt gemaakt.