MSK 2 – heup – theorie Naessens
Inleiding - Articulatio coxae
Gewrichtsvlakken
Fossa acetabuli
• Gericht naar lateraal, ventraal en caudaal
Caput femoris (femur)
Functies
Mobiliteit & stabiliteit (cruciaal in heupgewricht)
• Mobiele gewrichten zijn relatief gezien gevoelig voor instabiliteit zoals bv. schouder
Mobiliteit
Art. Spheroidea
• 3 assen – 3 bewegingsvlakken
Stabiliteit
Passieve stabiliserende elementen
• Configuratie femur en acetabulum
o Halsschachthoek of collumdiafysehoek: <120° coxa vare, >135° coxa valga
o Anteversiehoek (tussen condyli femoris en collum femoris): norm 12° - 14°
Toegenomen anteversiehoek > 14°
Retroversiehoek: vanaf 5°
= dit kan vaak gezien worden aan de stand van de voeten, mensen met een
vergrote anteversiehoek vertonen toeing – in (verkleinde hoek andersom)
o Hoek van Wiberg (center – edge angle): maat voor benige overkapping kop (hoe
kleiner de hoek, hoe minder stabiel de heup zal zijn)
• Zwaartekracht (caput femoris wordt door Fz tegen acetabulum geduwt)
• Spanningstoestand in capsulo – ligamentaire structuren
o Drie belangrijke ligamenten à werken als verdikking van het kapsel
o Iliofemorale, ischiofemorale en pubofemorale
o Lig transversum acetabuli vervolledigt labrum
o Lig teres (eerder doorbloeding heupkop dan passieve stabiliteit)
• Negatieve intra – articulaire druk (vooral tijdens zwaaifase) (druk + zuigkracht labrum)
Actieve stabiliserende elementen
• Rotatorenmanchet
o Spieren trekken de kop in de kom
o Piriformis, gemellus sup & inf, obturator int & ext, quadratus femoris
• Flexoren en extensoren à stabiliteit in sagittale vlak
• Abductoren en adductoren à stabiliteit in frontale vlak
,Functionele biomechanica
Kapsulair patroon
• Endorotatie > flexie/abductie > extensie
• Let op: niet wetenschappelijk onderbouwd
Rustpositie (LPP)
• 30° flexie, 30° abductie, geringe exorotatie
Closed packed position (CPP)
• Max. extensie, met bijkomend lichte abductie en endorotatie
, Aandoeningen van het heupgewricht
Gewrichtsaandoeningen
1. Coxartrose
• Zeer frequent = meest voorkomende gewrichtsartrose (heup is een belangrijk
gewichtsdragend gewricht)
• Langzaam verlies van gewrichtskraakbeen + veranderingen in het subchondrale bot en aan
de gewrichtsranden (osteofieten).
• Vaak asymptomatisch (röntgenologische diagnose)
• Zowel unilateraal – bilateraal
• Meer vrouwen dan mannen
• Risicofactoren zoals genetica en overgewicht
Onderscheid
Primair:
• Idiopathisch
• Vanaf 40 jaar
Secundair:
• Agv een afwijkende anatomie
• Agv trauma
• Agv een doorgemaakte ziekte/aandoening (vb. Avasculaire necrose)
• Vanaf 25j
Klinisch onderzoek
Anamnese:
• Pijn: lies – bil – bovenbeen (vaak het L3-dermatoom)
• Soms uitstraling in bovenbeen en knie, !soms enkel pijn in knie!
• Belastingsafhankelijk à rustpijn à nachtelijke pijn
• Problemen bij dagelijkse activiteiten
Functieonderzoek:
• Mankend gangpatroon
• Licht, matig of ernstig KP: endo > flexie/abductie > extensie
o Endo: sterk beperkt, verhard (benig) eindgevoel à herkenbare pijn uitlokken
• Flexiecontractuur: max. extensie onmogelijk door bwbp en/of pijn
o P compenseert door hyperextensie LWK à rugklachten
o Permanente flexiepositie knie
• Teken van Drehman: heupflexie gedwongen gepaard met exo en abductie
o Matige en erge gevallen
• Teken van Trendelenburg (soms trendelenburggang)
Inleiding - Articulatio coxae
Gewrichtsvlakken
Fossa acetabuli
• Gericht naar lateraal, ventraal en caudaal
Caput femoris (femur)
Functies
Mobiliteit & stabiliteit (cruciaal in heupgewricht)
• Mobiele gewrichten zijn relatief gezien gevoelig voor instabiliteit zoals bv. schouder
Mobiliteit
Art. Spheroidea
• 3 assen – 3 bewegingsvlakken
Stabiliteit
Passieve stabiliserende elementen
• Configuratie femur en acetabulum
o Halsschachthoek of collumdiafysehoek: <120° coxa vare, >135° coxa valga
o Anteversiehoek (tussen condyli femoris en collum femoris): norm 12° - 14°
Toegenomen anteversiehoek > 14°
Retroversiehoek: vanaf 5°
= dit kan vaak gezien worden aan de stand van de voeten, mensen met een
vergrote anteversiehoek vertonen toeing – in (verkleinde hoek andersom)
o Hoek van Wiberg (center – edge angle): maat voor benige overkapping kop (hoe
kleiner de hoek, hoe minder stabiel de heup zal zijn)
• Zwaartekracht (caput femoris wordt door Fz tegen acetabulum geduwt)
• Spanningstoestand in capsulo – ligamentaire structuren
o Drie belangrijke ligamenten à werken als verdikking van het kapsel
o Iliofemorale, ischiofemorale en pubofemorale
o Lig transversum acetabuli vervolledigt labrum
o Lig teres (eerder doorbloeding heupkop dan passieve stabiliteit)
• Negatieve intra – articulaire druk (vooral tijdens zwaaifase) (druk + zuigkracht labrum)
Actieve stabiliserende elementen
• Rotatorenmanchet
o Spieren trekken de kop in de kom
o Piriformis, gemellus sup & inf, obturator int & ext, quadratus femoris
• Flexoren en extensoren à stabiliteit in sagittale vlak
• Abductoren en adductoren à stabiliteit in frontale vlak
,Functionele biomechanica
Kapsulair patroon
• Endorotatie > flexie/abductie > extensie
• Let op: niet wetenschappelijk onderbouwd
Rustpositie (LPP)
• 30° flexie, 30° abductie, geringe exorotatie
Closed packed position (CPP)
• Max. extensie, met bijkomend lichte abductie en endorotatie
, Aandoeningen van het heupgewricht
Gewrichtsaandoeningen
1. Coxartrose
• Zeer frequent = meest voorkomende gewrichtsartrose (heup is een belangrijk
gewichtsdragend gewricht)
• Langzaam verlies van gewrichtskraakbeen + veranderingen in het subchondrale bot en aan
de gewrichtsranden (osteofieten).
• Vaak asymptomatisch (röntgenologische diagnose)
• Zowel unilateraal – bilateraal
• Meer vrouwen dan mannen
• Risicofactoren zoals genetica en overgewicht
Onderscheid
Primair:
• Idiopathisch
• Vanaf 40 jaar
Secundair:
• Agv een afwijkende anatomie
• Agv trauma
• Agv een doorgemaakte ziekte/aandoening (vb. Avasculaire necrose)
• Vanaf 25j
Klinisch onderzoek
Anamnese:
• Pijn: lies – bil – bovenbeen (vaak het L3-dermatoom)
• Soms uitstraling in bovenbeen en knie, !soms enkel pijn in knie!
• Belastingsafhankelijk à rustpijn à nachtelijke pijn
• Problemen bij dagelijkse activiteiten
Functieonderzoek:
• Mankend gangpatroon
• Licht, matig of ernstig KP: endo > flexie/abductie > extensie
o Endo: sterk beperkt, verhard (benig) eindgevoel à herkenbare pijn uitlokken
• Flexiecontractuur: max. extensie onmogelijk door bwbp en/of pijn
o P compenseert door hyperextensie LWK à rugklachten
o Permanente flexiepositie knie
• Teken van Drehman: heupflexie gedwongen gepaard met exo en abductie
o Matige en erge gevallen
• Teken van Trendelenburg (soms trendelenburggang)