Het bekken – Theorie E. Jacobs
Inleiding
Anatomie
• 3 beenderen
o Os sacrum
o 2 ossa coxae
Terminologie
• Anteversie/ retroversie = beide iliumvleugels
• Anterorotatie/ posterorotatie = één iliumvleugel
• Nutatie/ contranutatie = sacrum
• Lordosering/ delordosering = lumbale regio
Functie
• Krachtenoverdracht tussen romp en OL tijdens dagdagelijkse activiteiten (stabiliteit)
o Staan, zitten, wandelen
• Schokken opvangen tijdens de belastbare activiteiten (geringe mobiliteit)
Volgens Lee & Vleeming: werking van het bekken is een dynamisch gegeven, dat afhangt van:
• Form closure: optimale functie van beenderen, gewrichten en ligamentaire structuren
• Force closure: optimale functie van spieren en fascia
• Doelmatige neuromusculaire functie (o.a. motorische controle)
, Vorm en oriëntatie
3 belangrijke parameters
• Sacral slope (oriëntatie) (mate van ante of retroversie vh bekken tov het heupgewricht)
• Pelvic tilt (oriëntatie) (mate van ante of retroversie vh bekken tov het heupgewricht)
• Pelvic incidence (vorm) (beschrijft morfologie)
Sacral slope (SS)
• Hoek tussen: lijn vd sacrale eindplaat en een horizontale referentielijn
• Gemiddeld 39 – 41°
Pelvic tilt (PT)
• Hoek tussen:
o Enerzijds middelpunt vd sacrale eindplaat en het centrum vd femurkop
o Anderzijds verticale referentielijn
o Gemiddelde 12 – 13°
Pelvic incidence (PI)
• Morfologische parameter
• Hoek tussen: lijn die loodrecht staat op de sacrale eindplaat en de lijn die het middelpunt vd
sacrale eindplaat verbindt met de femurkop
• Gemiddelde 52 – 55°
• Vaste hoek, onafhankelijk van stand vh bekken
• PI = SS + PT
Inleiding
Anatomie
• 3 beenderen
o Os sacrum
o 2 ossa coxae
Terminologie
• Anteversie/ retroversie = beide iliumvleugels
• Anterorotatie/ posterorotatie = één iliumvleugel
• Nutatie/ contranutatie = sacrum
• Lordosering/ delordosering = lumbale regio
Functie
• Krachtenoverdracht tussen romp en OL tijdens dagdagelijkse activiteiten (stabiliteit)
o Staan, zitten, wandelen
• Schokken opvangen tijdens de belastbare activiteiten (geringe mobiliteit)
Volgens Lee & Vleeming: werking van het bekken is een dynamisch gegeven, dat afhangt van:
• Form closure: optimale functie van beenderen, gewrichten en ligamentaire structuren
• Force closure: optimale functie van spieren en fascia
• Doelmatige neuromusculaire functie (o.a. motorische controle)
, Vorm en oriëntatie
3 belangrijke parameters
• Sacral slope (oriëntatie) (mate van ante of retroversie vh bekken tov het heupgewricht)
• Pelvic tilt (oriëntatie) (mate van ante of retroversie vh bekken tov het heupgewricht)
• Pelvic incidence (vorm) (beschrijft morfologie)
Sacral slope (SS)
• Hoek tussen: lijn vd sacrale eindplaat en een horizontale referentielijn
• Gemiddeld 39 – 41°
Pelvic tilt (PT)
• Hoek tussen:
o Enerzijds middelpunt vd sacrale eindplaat en het centrum vd femurkop
o Anderzijds verticale referentielijn
o Gemiddelde 12 – 13°
Pelvic incidence (PI)
• Morfologische parameter
• Hoek tussen: lijn die loodrecht staat op de sacrale eindplaat en de lijn die het middelpunt vd
sacrale eindplaat verbindt met de femurkop
• Gemiddelde 52 – 55°
• Vaste hoek, onafhankelijk van stand vh bekken
• PI = SS + PT