Ak begrippenlijst H5
1. China; bevolking en ruimte
Bevolkingsspreiding: De verdeling van mensen over een land.
Reliëf: Hoogteverschillen in landschap.
Toendra: Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van
grassen, mossen en lage struikjes.
Permafrost: Altijd bevroren ondergrond.
Hoogtevlakte: Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog
ligt.
Laagvlakte: Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.
Bevolkingsconcentraties: Opeenhoping van mensen in een gebied.
Delta: Een gebied voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele
rivierlopen.
,Bevolkingspolitiek: Maatregelen om het aantal en de spreiding van de
bevolking te beïnvloeden.
Eenkindpolitiek: Gezinnen mogen niet meer dan 1 kind hebben.
Vergrijzing: toename van het aandeel (65+) in de bevolking.
Levensverwachting: Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren
op een bepaalde leeftijd.
Migratie: Het verhuizen van de ene woonplaats naar een andere
woonplaats. Als je dat doet, ben je een migrant.
(+ bevolkingsdiagram in China)
2. Opkomend China
Delta: Een gebied voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele
rivierlopen.
Wereldsteden: Een hele grote stad die op een schaal een rol van
betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet
ook global city of metropool.
Global cities: Een hele grote stad die op mondiale schaal een rol van
betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet
ook wereldstad of metropool.
Kolonie: Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal)
een Europees land.
Tijgerlanden: Aziatische landen die in de jaren ‘80 en ’90 een sterke
economische groei doormaakten. Dit zijn Taiwan, Zuid-Korea, Singapore
en Hongkong.
, Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Speciale economische zone (sez): ‘Open’ gebied waar buitenlandse
bedrijven zich mogen bevestigen.
Arbeidsintensieve: Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft.
Multinationals: Bedrijf met vestegingen in verschillende landen.
Arbeidsmigranten: Iemand die zijn eigen woongebied verlaat door
gebrek aan werk en geld. Heet ook economische migrant.
Achterland: Het gebied waarop bijvoorbeeld een haven gericht is voor de
aan-en afvoer van goederen.
Opkomende landen: Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel
een economische groei doormaakt.
Lagelonenland: Land met lage arbeidsloon.
Export: Levering van producten en diensten aan een ander land. Heet
ook uitvoer.
Afzetmarkt: Het aantal klanten dat producten of diensten wil kopen.
Kennisintensief: Bedrijf dat veel vakkennis nodig heeft om producten te
maken.
Assemblage: Het in elkaar zetten van een product.
3. Migratie en verstedelijking
Urbanisatiegraad: Het percentage stedelingen in een land.
Mechanisatie: Vervanging van menselijke arbeid door machines.
Migranten: Iemand die verhuist van de ene woonplaats naar een andere
woonplaats.
1. China; bevolking en ruimte
Bevolkingsspreiding: De verdeling van mensen over een land.
Reliëf: Hoogteverschillen in landschap.
Toendra: Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van
grassen, mossen en lage struikjes.
Permafrost: Altijd bevroren ondergrond.
Hoogtevlakte: Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog
ligt.
Laagvlakte: Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.
Bevolkingsconcentraties: Opeenhoping van mensen in een gebied.
Delta: Een gebied voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele
rivierlopen.
,Bevolkingspolitiek: Maatregelen om het aantal en de spreiding van de
bevolking te beïnvloeden.
Eenkindpolitiek: Gezinnen mogen niet meer dan 1 kind hebben.
Vergrijzing: toename van het aandeel (65+) in de bevolking.
Levensverwachting: Het gemiddelde aantal te verwachten levensjaren
op een bepaalde leeftijd.
Migratie: Het verhuizen van de ene woonplaats naar een andere
woonplaats. Als je dat doet, ben je een migrant.
(+ bevolkingsdiagram in China)
2. Opkomend China
Delta: Een gebied voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele
rivierlopen.
Wereldsteden: Een hele grote stad die op een schaal een rol van
betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet
ook global city of metropool.
Global cities: Een hele grote stad die op mondiale schaal een rol van
betekenis speelt op het gebied van economie, cultuur en politiek. Heet
ook wereldstad of metropool.
Kolonie: Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal)
een Europees land.
Tijgerlanden: Aziatische landen die in de jaren ‘80 en ’90 een sterke
economische groei doormaakten. Dit zijn Taiwan, Zuid-Korea, Singapore
en Hongkong.
, Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
Speciale economische zone (sez): ‘Open’ gebied waar buitenlandse
bedrijven zich mogen bevestigen.
Arbeidsintensieve: Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft.
Multinationals: Bedrijf met vestegingen in verschillende landen.
Arbeidsmigranten: Iemand die zijn eigen woongebied verlaat door
gebrek aan werk en geld. Heet ook economische migrant.
Achterland: Het gebied waarop bijvoorbeeld een haven gericht is voor de
aan-en afvoer van goederen.
Opkomende landen: Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel
een economische groei doormaakt.
Lagelonenland: Land met lage arbeidsloon.
Export: Levering van producten en diensten aan een ander land. Heet
ook uitvoer.
Afzetmarkt: Het aantal klanten dat producten of diensten wil kopen.
Kennisintensief: Bedrijf dat veel vakkennis nodig heeft om producten te
maken.
Assemblage: Het in elkaar zetten van een product.
3. Migratie en verstedelijking
Urbanisatiegraad: Het percentage stedelingen in een land.
Mechanisatie: Vervanging van menselijke arbeid door machines.
Migranten: Iemand die verhuist van de ene woonplaats naar een andere
woonplaats.