Persoonlijke analyse college 4
Artikel Grendon
Er is weinig bekend over het functioneren binnen een accountantsorganisatie. Met name de
mate waarin controle wordt uitgevoerd op de manier waarop een accountantskantoor
functioneert. Er zijn een aantal kleine onderzoeken uitgevoerd welke suggereren dat de
controle binnen accountantskantoren complexer zijn dan eerder verondersteld.
Dit onderzoek is geschreven naar aanleiding van bovenstaand gegeven en het omvallen van
accountantskantoor Arthur Anderson. Na het omvallen van het kantoor werden vragen
gesteld omtrent de beheersbaarheid van de grenzen omtrent de financial audit function. In
het paper wordt onderzoek gedaan naar de constructie van de beheersbaarheid van de
grenzen omtrent de financial auditing in de nasleep na de ondergang van Arthur Anderson
zoals deze bij betrokken medewerkers zijn ervaren.
Het onderzoek is gedaan onder 25 betrokken partners en medewerkers welke voornamelijk
werkzaam waren in de Canada en UK. De methodologie is gefocust op de mate van
vertrouwen in de mogelijkheden van Arthur Anderson om de audit te controleren/sturen. De
hoofdvraag van het onderzoek is hoe de oud-medewerkers en partners van Arthus Anderson
de beheersing van Arthur Anderson inschatten om de controle te beheersen en wat de rol
van de regelgever daarin zou moeten zijn. Het onderzoek is twee jaar na de ondergang
uitgevoerd om te voorkomen dat de persoonlijke impact van de ondergang niet
gereflecteerd wordt in het onderzoek.
In het onderzoek wordt een tweedelig standpunt ingenomen:
- De mogelijkheid van publieke accountantsorganisaties om financial audit en het
gedrag van auditors binnen hun grenzen te beheersen (organisatie beheersing);
- En het vermogen van externe toezichthouders om de financial audit te kunnen
beheersen (regelgevende beheersing).
Vanuit de antwoorden van de deelnemers van het onderzoek, is gebleken dat een aantal
interviews, op een aantal uitzonderingen na, gelijk antwoorden op de onderzoeksvraag. De
ondervraagden konden hierdoor onderverdeeld worden in drie groepen:
- Unwavering; deze groep heeft meer vertrouwen in de beheersing van de organisatie
door de organisatie zelf, dan door de regelgever. Zij stellen dat de ondergang de
oorzaak is van externe partijen zoals journalisten en politici welke niet beheersbaar
zijn.
- Restoring; deze groep stelt dat er tekortkomingen zijn in de beheersing van de
organisatie, maar vertrouwd erop dat de organisatie deze problemen zelf op kan
lossen. Ze blijven erbij vertrouwen in de beheersing van organisatie boven de
beheersing van de regelgever te stellen. Zij geven de problematiek af op gebrek aan
onafhankelijkheid van de accountant.
- Skeptical; deze groep geeft de voorkeur aan de regelgevers om de omgeving te
beheersen. Zij stellen dat de beheersing van de organisatie tekort doet komen.
Tekortkomingen vloeien voort uit commerciële handelingen. Deze tekortkomingen
zijn niet makkelijk op te lossen door de organisatie zelf.
, In figuur 1 is weergegeven in hoeverre welke groep vertrouwen heeft in de beheersbaarheid
van de organisatie (zie de y-as) en in hoeverre welke groep vertrouwen heeft in de
beheersbaarheid van de regelgever (zie x-as). Hieruit blijkt dat de groep unwavering bestaat
uit 8 personen waarvan 6 personen als partner werkzaam was. Dit geeft aan dat de
organisatie beheerst werd door bureaucratie. Uit het onderzoek blijkt dat zij veel
vertrouwen hebben in de beheersing door de organisatie zelf. Zij geven de schuld van de
ondergang aan externe bronnen als de pers.
In de groep restoring zijn eveneens 8 personen opgenomen. In de laatste groep skeptical
members zijn maar 4 personen opgenomen. Opvallend is dat hier geen partners in zitten. Dit
geeft aan dat de partners allen geloofde in de beheerbaarheid van de organisatie zelf.
De conclusie van het onderzoek is dat financial auditing te beheersen is door de organisatie
of de regelgevers. Tweederde is ervan overtuigd dat beheersing bereikt kan worden door
bureaucratie en clancontroles door de organisatie zelf. Slecht vier van de geïnterviewde
personen vindt dat de beheersing plaats moet vinden door regulering.
Ik vind het een interessant en duidelijk artikel. De structuur is helder opgezet en door de
weinige formules en vele tekstuele toelichting vind ik het artikel goed te lezen
Ik vind een tekortkoming aan het onderzoek dat het aantal peers in het onderzoek laag is.
Door het lage aantal geïnterviewde vind ik het niet representatief voor de
accountantsorganisaties in het geheel.
Tevens is te betwijfelen in hoeverre de partners van Arthur Anderson objectief de
beheersbaarheid van de audit omgeving kunnen beoordelen. Zij zijn min of meer betrokken
geweest bij de tekortkomingen van de organisatie. Dit blijkt ook uit het feit dat geen van de
Artikel Grendon
Er is weinig bekend over het functioneren binnen een accountantsorganisatie. Met name de
mate waarin controle wordt uitgevoerd op de manier waarop een accountantskantoor
functioneert. Er zijn een aantal kleine onderzoeken uitgevoerd welke suggereren dat de
controle binnen accountantskantoren complexer zijn dan eerder verondersteld.
Dit onderzoek is geschreven naar aanleiding van bovenstaand gegeven en het omvallen van
accountantskantoor Arthur Anderson. Na het omvallen van het kantoor werden vragen
gesteld omtrent de beheersbaarheid van de grenzen omtrent de financial audit function. In
het paper wordt onderzoek gedaan naar de constructie van de beheersbaarheid van de
grenzen omtrent de financial auditing in de nasleep na de ondergang van Arthur Anderson
zoals deze bij betrokken medewerkers zijn ervaren.
Het onderzoek is gedaan onder 25 betrokken partners en medewerkers welke voornamelijk
werkzaam waren in de Canada en UK. De methodologie is gefocust op de mate van
vertrouwen in de mogelijkheden van Arthur Anderson om de audit te controleren/sturen. De
hoofdvraag van het onderzoek is hoe de oud-medewerkers en partners van Arthus Anderson
de beheersing van Arthur Anderson inschatten om de controle te beheersen en wat de rol
van de regelgever daarin zou moeten zijn. Het onderzoek is twee jaar na de ondergang
uitgevoerd om te voorkomen dat de persoonlijke impact van de ondergang niet
gereflecteerd wordt in het onderzoek.
In het onderzoek wordt een tweedelig standpunt ingenomen:
- De mogelijkheid van publieke accountantsorganisaties om financial audit en het
gedrag van auditors binnen hun grenzen te beheersen (organisatie beheersing);
- En het vermogen van externe toezichthouders om de financial audit te kunnen
beheersen (regelgevende beheersing).
Vanuit de antwoorden van de deelnemers van het onderzoek, is gebleken dat een aantal
interviews, op een aantal uitzonderingen na, gelijk antwoorden op de onderzoeksvraag. De
ondervraagden konden hierdoor onderverdeeld worden in drie groepen:
- Unwavering; deze groep heeft meer vertrouwen in de beheersing van de organisatie
door de organisatie zelf, dan door de regelgever. Zij stellen dat de ondergang de
oorzaak is van externe partijen zoals journalisten en politici welke niet beheersbaar
zijn.
- Restoring; deze groep stelt dat er tekortkomingen zijn in de beheersing van de
organisatie, maar vertrouwd erop dat de organisatie deze problemen zelf op kan
lossen. Ze blijven erbij vertrouwen in de beheersing van organisatie boven de
beheersing van de regelgever te stellen. Zij geven de problematiek af op gebrek aan
onafhankelijkheid van de accountant.
- Skeptical; deze groep geeft de voorkeur aan de regelgevers om de omgeving te
beheersen. Zij stellen dat de beheersing van de organisatie tekort doet komen.
Tekortkomingen vloeien voort uit commerciële handelingen. Deze tekortkomingen
zijn niet makkelijk op te lossen door de organisatie zelf.
, In figuur 1 is weergegeven in hoeverre welke groep vertrouwen heeft in de beheersbaarheid
van de organisatie (zie de y-as) en in hoeverre welke groep vertrouwen heeft in de
beheersbaarheid van de regelgever (zie x-as). Hieruit blijkt dat de groep unwavering bestaat
uit 8 personen waarvan 6 personen als partner werkzaam was. Dit geeft aan dat de
organisatie beheerst werd door bureaucratie. Uit het onderzoek blijkt dat zij veel
vertrouwen hebben in de beheersing door de organisatie zelf. Zij geven de schuld van de
ondergang aan externe bronnen als de pers.
In de groep restoring zijn eveneens 8 personen opgenomen. In de laatste groep skeptical
members zijn maar 4 personen opgenomen. Opvallend is dat hier geen partners in zitten. Dit
geeft aan dat de partners allen geloofde in de beheerbaarheid van de organisatie zelf.
De conclusie van het onderzoek is dat financial auditing te beheersen is door de organisatie
of de regelgevers. Tweederde is ervan overtuigd dat beheersing bereikt kan worden door
bureaucratie en clancontroles door de organisatie zelf. Slecht vier van de geïnterviewde
personen vindt dat de beheersing plaats moet vinden door regulering.
Ik vind het een interessant en duidelijk artikel. De structuur is helder opgezet en door de
weinige formules en vele tekstuele toelichting vind ik het artikel goed te lezen
Ik vind een tekortkoming aan het onderzoek dat het aantal peers in het onderzoek laag is.
Door het lage aantal geïnterviewde vind ik het niet representatief voor de
accountantsorganisaties in het geheel.
Tevens is te betwijfelen in hoeverre de partners van Arthur Anderson objectief de
beheersbaarheid van de audit omgeving kunnen beoordelen. Zij zijn min of meer betrokken
geweest bij de tekortkomingen van de organisatie. Dit blijkt ook uit het feit dat geen van de
