Biologie samenvatting hoofdstuk 3: Genetica (havo 4)
3.1 Fenotype en genotype
Fenotype en genotype
Fenotype = alle waarneembare eigenschapen van een individu.
Genotype = de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu.
Chromosomen
Chromosomen zijn alleen bij delende cellen te zien.
Karyotype = de rankschikking van chromosomen in een cel.
Autosomen = niet geslachtschromosomen.
Genen
Gen = een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor erfelijke eigenschappen.
Allel = bepaald type gen dat op een bepaalde plaats kan voorkomen: het allel voor zwart
haar heeft een andere stikstofbasen volgorde dan het allel voor een blonde haar kleur.
, Biologie samenvatting hoofdstuk 3: Genetica (havo 4)
3.2 Genenparen
Homozygoot en heterozygoot
Locus = de plaats van een gen in een chromosoom.
Bij personen met een rechte haarlijn bestaat het genenpaar voor de haarlijn bijvoorbeeld uit
2 allelen voor een rechte haarlijn. Bij deze personen zijn de allelen gelijk aan elkaar =
homozygoot voor de eigenschap van rechte haarlijn.
Er zijn ook personen van wie het genenpaar voor de haarlijn bestaat uit een allel voor een
rechte haarlijn en een allel voor een v-vormige haarlijn 2 allelen ongelijk = heterozygoot
voor de haarlijn.
Dominant en recessief
Dominant allel = een allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
Recessief allel = komt alleen tot uiting als er geen dominant allel aanwezig is.
Twee ongelijk dominante allelen komen allebei tot uiting in het fenotype. De allelen die beide
tot uiting komen noem je onvolledig dominant. Het fenotype noem je een intermediair
fenotype. het fenotype is een mengelvorm van beide allelen.
Bij codominantie komen beide allelen volledig tot uiting in het fenotype bloem met zowel
rood als wit.
Genen weergeven
Een dominant allel geef je aan met een hoofdletter “A”.
Een recessief allel geef je aan met een kleine letter “a”.
Recombinatie en mutatie
Recombinatie = het herverdelen van de erfelijke eigenschappen. hebben nakomelingen
een andere combinatie van allelen van beide ouders.
Recombinatie door meiose vindt plaats tijdens meiose I.
Figuur 1: Recombinatie van allelen door de vorming van geslachtscellen.
Tweelingen
3.1 Fenotype en genotype
Fenotype en genotype
Fenotype = alle waarneembare eigenschapen van een individu.
Genotype = de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu.
Chromosomen
Chromosomen zijn alleen bij delende cellen te zien.
Karyotype = de rankschikking van chromosomen in een cel.
Autosomen = niet geslachtschromosomen.
Genen
Gen = een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor erfelijke eigenschappen.
Allel = bepaald type gen dat op een bepaalde plaats kan voorkomen: het allel voor zwart
haar heeft een andere stikstofbasen volgorde dan het allel voor een blonde haar kleur.
, Biologie samenvatting hoofdstuk 3: Genetica (havo 4)
3.2 Genenparen
Homozygoot en heterozygoot
Locus = de plaats van een gen in een chromosoom.
Bij personen met een rechte haarlijn bestaat het genenpaar voor de haarlijn bijvoorbeeld uit
2 allelen voor een rechte haarlijn. Bij deze personen zijn de allelen gelijk aan elkaar =
homozygoot voor de eigenschap van rechte haarlijn.
Er zijn ook personen van wie het genenpaar voor de haarlijn bestaat uit een allel voor een
rechte haarlijn en een allel voor een v-vormige haarlijn 2 allelen ongelijk = heterozygoot
voor de haarlijn.
Dominant en recessief
Dominant allel = een allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
Recessief allel = komt alleen tot uiting als er geen dominant allel aanwezig is.
Twee ongelijk dominante allelen komen allebei tot uiting in het fenotype. De allelen die beide
tot uiting komen noem je onvolledig dominant. Het fenotype noem je een intermediair
fenotype. het fenotype is een mengelvorm van beide allelen.
Bij codominantie komen beide allelen volledig tot uiting in het fenotype bloem met zowel
rood als wit.
Genen weergeven
Een dominant allel geef je aan met een hoofdletter “A”.
Een recessief allel geef je aan met een kleine letter “a”.
Recombinatie en mutatie
Recombinatie = het herverdelen van de erfelijke eigenschappen. hebben nakomelingen
een andere combinatie van allelen van beide ouders.
Recombinatie door meiose vindt plaats tijdens meiose I.
Figuur 1: Recombinatie van allelen door de vorming van geslachtscellen.
Tweelingen