Samenvatting Biogenie 3.2 Bouw zenuwstelsel

Centraal en perifeer zenuwstelsel

Bouw van het centraal zenuwstelsel

1) Hersenen

Grootte van de hersenen = lichaamsafmetingen en NIET afhankelijk van IQ
 Nemen ongeveer 2% van de lichaamsmassa in
 Vrouw : gem. 1280 g
 Man: gem. 1440 g

Functioneren
 Veel bloed (ongeveer 750 ml/minuut)
 20% van de totale hoeveelheid zuurstofgas die we verbruiken, anders functioneren
zenuwcellen NIET

Bescherming van de hersenen

Beschermd door:
1. Schedel (=schedeldoos) + huid

2. Drie hersenvliezen

3. Hersenvocht




Bouw van de hersenen

Vier grote delen:
1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

,  middenhersenen
 brug van Varol
 verlengde merg
 4 ventrikels (=hersen-
holten)




Grote hersenen Kleinde hersenen
- Door overlangse groef in twee - Door overlangse groef in twee
helften verdeeld : hemisferen helften verdeeld: hemisferen
- Twee helften met elkaar verbonden - Twee helften zijn met elkaar
door hersenbalk verbonden door brug van Varol
- Hersenoppervlak vertoont - Hersenoppervlak vertoont
hersenwindingen/groeven (vochtig) hersenwindingen of groeven
- LH en Rh vertonen twee groeven: (vochtig)
1. Groef van Rolando  verdeling
tussen voorhoofdslob en Door de hersenwindingen wordt binnen de
wandlob berperkte ruimte van de schedel de
2. Groef van Sylvius  verdeling oppervlakte en het volume van de
tussen slaaplob en hersenschors vergroot (er past zo meer in
achterhoofdslob de schedel).




Inwendige bouw




4 holten : ventrikels / hersenholten
Wand van ventrikels = rijk aan bloedvaten + geeft
hersenvocht af (hersenvocht  vangt schokken op +