Samenvatting Biogenie 3.2 bouw beenweefsel en kraakbeenweefsel

Bouw van beenweefsel en kraakbeenweefsel
Steunweefsel: beenweefsel + kraakbeenweefsel
 Intercellulaire matrix (gespecialiseerde cellen
ingebed in tussenstof)
 Rijk aan eiwitvezels (collageen , elastine,…)
 Tussencelstof bepaalt type steunweefsel



BEENWEEFSEL KRAAKBEENWEEFSEL
MACROSCOPISCH Twee vormen van beenweefsel: 1) Kraakbeen als verbinding
1) Buitenkant: tussen beenderen:
Compact been met dichte - Tussen borstbeen en
structuur ribben  soepel
2) Uiteinden en centrum: - Tussen twee
Sponsachtig been met schaambeenderen 
beenbalkjes met holten hard
waarin rood beenmerg zit - Tussenwervelschijven
(rood beenmerg zorgt voor  schokken opvangen
de aanmaak van rode en 2) Kraakbeen als
witte bloedcellen en vormgevend en steunend
bloedplaatjes) weefsel:
- Oorschelpen, neus,
luchtpijp,
Hard en weinig strottenhoofd,… Is
vervormbaar zacht vervormbaar
 steun geven 3) Kraakbeen als bekleding
van de beenderuiteinden
in gewrichten:
- Dient als schokdemper
 taai en glad



Levend en zeer actief weefsel
MICROSCOPISCH - Compact been: - Kraakbeencellen ingebed
 Regelmatig in intercellulaire matrix
gerangschikte (tussencelstof) met o.a.
lamellen met collageen
botcellen ingebed - NIET doorbloed
in intercellulaire
matrix
(=tussencelstof) - Voordeel:
 Rijk aan collageen vangt krachten op zonder
en kalkzouten dat bloedingen ontstaan
(sterk, vormvast)