Zintuigen, hersenen en beweging II week 4
September 2020
Inhoudsopgave
HC13 Anatomie van de rug.................................................................................................................2
HC Regenerative medicine van gewrichtskraakbeen..........................................................................7
MTE practica.....................................................................................................................................12
WG4 Acute en chronische problemen bij heup en knie....................................................................13
Zelfstudie 7.......................................................................................................................................22
WG5 Knieartrose..............................................................................................................................23
1
,HC13 Anatomie van de rug
Ontwikkeling van de wervelkolom
Ectoderm, mesoderm en endoderm. Notochord aan dorsale zijde.
Notochord zorgt ervoor dat er een neurale groeve gaat ontstaan.
Aan weerszijde van de neurale groeve gaat het mesoderm verdikken. We zien daar para-
axiaal mesoderm ontstaan.
Dit para-axiaal mesoderm gaat bij het sluiten van de neurale buis, somieten vormen.
Meest mediale deel van somiet gaat zich omvormen tot de wervel.
De somieten gaan/groeien rond het notochord en rond de neurale buis.
Je ziet dat er eigenlijk vier delen zijn die een wervel gaan vormen.
Linker en rechter ventraal gedeelte wat rond notochord gaat zitten: wervellichaam en de
twee pediculs gaat vormen.
Linker en rechter dorsaal gedeelte wat rond neurale buis zit: wervelboog
Bij het niet goed fuseren van deze vier onderdelen krijg je allemaal sluitingsdefecten. Spina
bifida bijvoorbeeld. Zie week 5.
Ontwikkeling van de wervelkolom
Wervelkolom is ook opgebouwd uit segmenten. Elk segment heeft een neuraal gedeelte, een
sclerotoom gedeelte en een myotoom gedeelte (+ een dermatoom gedeelte). Elke segment
heeft in principe dus alles wat het nodig heeft om aan te sturen, stevigheid te bieden en voor
voortgang te zorgen.
Zie plaatje. Als een zenuw het ruggenmerg wil verlaten, moet hij door het sclerotoom heen.
Sclerotoom is natuurlijk niet zomaar toegankelijk. In de embryologie zie je dat het
sclerotoom zich gaat opdelen in een rostaal 1/3 en een distaal 2/3 gedeelte. Er komt een
tunneltje door een sclerotoom. Dit maakt het mogelijk voor een spinale zenuw op een
myotoom te bereiken.
Distale deel van het ene sclerotoom, gaat fuseren met het rostrale gedeelte van de wervel
die eronder ligt. Zie ook het plaatje.
Bovenste deel C1 gaat fuseren met occipital bone, onderrand van de schedel. Zie je eigenlijk
niks van terug. Onderste deel C1 + bovenste deel C2 vormt wervel C2.
Embryonaal sclerotoom C2 vormt dus een deel van wervel C1 en een
deel van wervel C2.
Onderste deel sclerotoom C8 + bovenste deel van sclerotoom Th1
wordt wervel Th1. Wervel C8 is dus verdwenen, sclerotoom C8 bestaat wel.
Mensen zijn steeds langer geworden. Dat betekent dat de wervelkolom ook langer is geworden. Het
ruggenmerg is niet meegegroeid. Daarom eindigt het ruggenmerg caudaal eerder dan de
2
, wervelkolom. De spinale zenuwen die op lumbaal of sacraal niveau uittreden, komen uit een
ruggenmergniveau Th12/L1. Dit is echt het einde van het ruggenmerg.
Terug naar dat fuseren van sclerotomen
We hadden gezien dat de twee ventrale delen rondom het notochord gingen groeien.
Notochord zijn cellen die heel stevig aan elkaar vastzitten en waar een hele grote
intracellulaire druk heerst.
Notochord is een hele stugge, stijve staaf. Embryonale
wervelkolom. Het sclerotoom is daarom heen gaan zitten en is
gaan fuseren.
Op het niveau waar de wervel ontstaat, verdwijnt het notochord
Tussen de wervels blijft het notochord bestaan, dit wordt het
nucleus pulposis.
Hieromheen is fibreus weefsel gaan zitten. Bij elkaar vormt dat de
tussenwervelschijf.
Vorm van de wervelkolom
Wervellichaam worden steeds groter als je verder naar beneden
gaat.
Cervicale lordose Thorocale kyfose
Lumbale lordose Sacraal kyfsoe
Deze krommingen zijn niet veroorzaakt door de andere vorm van wervellichamen door de
wervelkolom heen, maar door verschil in vorm van de tussenwervelschijven.
Deze krommingen in sagittaal vlak zijn heel normaal, in andere vlakken is dit afwijkend.
Scoliose. Kromming naar lateraal. Dit kan functioneel of structureel zijn.
Beenlengteverschil, krijg je functionele scoliose
Groeistoornis, krijg je structurele scoliose
Structurele scoliose gaat vaak ook samen met een draaiing van thoracale deel van de
wervelkolom. Er ontstaat een gibbis bij buigen van de rug. Bobbel.
Wervels kunnen allemaal wiebelen ten opzichte van elkaar, dit kan door de
tussenwervelschijven.
De vorm van wervelkolommen wordt door verschillende dingen bepaald
- Individueel bepaald
- Vorm is variabel binnen de grenzen
- Afhankelijk van de leeftijd
- Afhankelijk van je eigen houding
Vier normale houdingsvormen
A. Harmonische rug. Klassieke vorm
B. Ronde rug. Iets rechterop, rechtere cervicaal deel.
C. Holronde rug. Verhoogde lumbale lordose.
D. Vlakke rug. Verstreken thoracale kyfose.
De vorm is ook afhankelijk van de leeftijd.
3
September 2020
Inhoudsopgave
HC13 Anatomie van de rug.................................................................................................................2
HC Regenerative medicine van gewrichtskraakbeen..........................................................................7
MTE practica.....................................................................................................................................12
WG4 Acute en chronische problemen bij heup en knie....................................................................13
Zelfstudie 7.......................................................................................................................................22
WG5 Knieartrose..............................................................................................................................23
1
,HC13 Anatomie van de rug
Ontwikkeling van de wervelkolom
Ectoderm, mesoderm en endoderm. Notochord aan dorsale zijde.
Notochord zorgt ervoor dat er een neurale groeve gaat ontstaan.
Aan weerszijde van de neurale groeve gaat het mesoderm verdikken. We zien daar para-
axiaal mesoderm ontstaan.
Dit para-axiaal mesoderm gaat bij het sluiten van de neurale buis, somieten vormen.
Meest mediale deel van somiet gaat zich omvormen tot de wervel.
De somieten gaan/groeien rond het notochord en rond de neurale buis.
Je ziet dat er eigenlijk vier delen zijn die een wervel gaan vormen.
Linker en rechter ventraal gedeelte wat rond notochord gaat zitten: wervellichaam en de
twee pediculs gaat vormen.
Linker en rechter dorsaal gedeelte wat rond neurale buis zit: wervelboog
Bij het niet goed fuseren van deze vier onderdelen krijg je allemaal sluitingsdefecten. Spina
bifida bijvoorbeeld. Zie week 5.
Ontwikkeling van de wervelkolom
Wervelkolom is ook opgebouwd uit segmenten. Elk segment heeft een neuraal gedeelte, een
sclerotoom gedeelte en een myotoom gedeelte (+ een dermatoom gedeelte). Elke segment
heeft in principe dus alles wat het nodig heeft om aan te sturen, stevigheid te bieden en voor
voortgang te zorgen.
Zie plaatje. Als een zenuw het ruggenmerg wil verlaten, moet hij door het sclerotoom heen.
Sclerotoom is natuurlijk niet zomaar toegankelijk. In de embryologie zie je dat het
sclerotoom zich gaat opdelen in een rostaal 1/3 en een distaal 2/3 gedeelte. Er komt een
tunneltje door een sclerotoom. Dit maakt het mogelijk voor een spinale zenuw op een
myotoom te bereiken.
Distale deel van het ene sclerotoom, gaat fuseren met het rostrale gedeelte van de wervel
die eronder ligt. Zie ook het plaatje.
Bovenste deel C1 gaat fuseren met occipital bone, onderrand van de schedel. Zie je eigenlijk
niks van terug. Onderste deel C1 + bovenste deel C2 vormt wervel C2.
Embryonaal sclerotoom C2 vormt dus een deel van wervel C1 en een
deel van wervel C2.
Onderste deel sclerotoom C8 + bovenste deel van sclerotoom Th1
wordt wervel Th1. Wervel C8 is dus verdwenen, sclerotoom C8 bestaat wel.
Mensen zijn steeds langer geworden. Dat betekent dat de wervelkolom ook langer is geworden. Het
ruggenmerg is niet meegegroeid. Daarom eindigt het ruggenmerg caudaal eerder dan de
2
, wervelkolom. De spinale zenuwen die op lumbaal of sacraal niveau uittreden, komen uit een
ruggenmergniveau Th12/L1. Dit is echt het einde van het ruggenmerg.
Terug naar dat fuseren van sclerotomen
We hadden gezien dat de twee ventrale delen rondom het notochord gingen groeien.
Notochord zijn cellen die heel stevig aan elkaar vastzitten en waar een hele grote
intracellulaire druk heerst.
Notochord is een hele stugge, stijve staaf. Embryonale
wervelkolom. Het sclerotoom is daarom heen gaan zitten en is
gaan fuseren.
Op het niveau waar de wervel ontstaat, verdwijnt het notochord
Tussen de wervels blijft het notochord bestaan, dit wordt het
nucleus pulposis.
Hieromheen is fibreus weefsel gaan zitten. Bij elkaar vormt dat de
tussenwervelschijf.
Vorm van de wervelkolom
Wervellichaam worden steeds groter als je verder naar beneden
gaat.
Cervicale lordose Thorocale kyfose
Lumbale lordose Sacraal kyfsoe
Deze krommingen zijn niet veroorzaakt door de andere vorm van wervellichamen door de
wervelkolom heen, maar door verschil in vorm van de tussenwervelschijven.
Deze krommingen in sagittaal vlak zijn heel normaal, in andere vlakken is dit afwijkend.
Scoliose. Kromming naar lateraal. Dit kan functioneel of structureel zijn.
Beenlengteverschil, krijg je functionele scoliose
Groeistoornis, krijg je structurele scoliose
Structurele scoliose gaat vaak ook samen met een draaiing van thoracale deel van de
wervelkolom. Er ontstaat een gibbis bij buigen van de rug. Bobbel.
Wervels kunnen allemaal wiebelen ten opzichte van elkaar, dit kan door de
tussenwervelschijven.
De vorm van wervelkolommen wordt door verschillende dingen bepaald
- Individueel bepaald
- Vorm is variabel binnen de grenzen
- Afhankelijk van de leeftijd
- Afhankelijk van je eigen houding
Vier normale houdingsvormen
A. Harmonische rug. Klassieke vorm
B. Ronde rug. Iets rechterop, rechtere cervicaal deel.
C. Holronde rug. Verhoogde lumbale lordose.
D. Vlakke rug. Verstreken thoracale kyfose.
De vorm is ook afhankelijk van de leeftijd.
3
