Hoofdstuk 11 Natuurkunde - Astrofysica
11.1 Straling van sterren
Astrologie
Astronomie
Astrofysica
Scheidend vermogen
Telescoop
Hoekvergroting
Optisch venster
Radiovenster
Radioastronomie
Melkweg
LOFAR
Wat je ziet is beperkt:
1. Je doet alleen waarnemingen in het zichtbare gebied met golflengtes tussen 380 en
760 nm;
2. Je ziet alleen objecten die lichtsterk genoeg zijn om waar te nemen;
3. Je kunt alleen objecten onderscheiden die onder een grotere hoek aan de hemel
staan dan het scheidend vermogen van je oog. Het scheidend vermogen is de
kleinste hoek waaronder je twee punten op afstand van elkaar kunt onderscheiden.
Met een telescoop kan je lichtzwakke objecten waarnemen doordat de grote lens meer licht
verzameld. Je kan ook objecten die onder een kleinere hoek aan de hemel staan
onderscheiden omdat de telescoop een groter scheidend vermogen heeft.
Je oog kan twee punten nog onderscheiden als ze op twee afzonderlijke gezichts
cellen (kegeltjes) vallen. Omdat de kegeltjes ongeveer 3 μm groot zijn en de
optische lengte van je oog ongeveer 17 mm is, geldt voor de kleinste hoek α:
−6
3⋅10
−3 = 2⋅10
-4
tan α =
17 ⋅ 10
De hoek is ongeveer 0,01°
Er geldt 1 graad = 60 boogminuten = 3600 boogseconden.
1° = 60’ = 3600”
Bij een telescoop verzamelt de grote lens (het objectief) veel licht dat zich verzamelt op de
kleine lens (het oculair) en daarmee op het oog. De lichtbundels van een hemellichaam die
zich onder hoek α aan de hemel bevindt komen onder een grotere hoek β uit het oculair. Je
, noemt de verhouding tussen α en β de hoekvergroting. Voor de hoekvergroting geldt: β/α =
fobj/focu waarin f de brandpuntsafstanden zijn.
Sterren zenden niet alleen elektromagnetische straling in het zichtbare gebied uit. Bepaalde
golflengtes worden geabsorbeerd door de atmosfeer. Vanaf het aardoppervlak kunnen we
in twee golflengtegebieden waarnemingen doen: het gebied met licht en infrarood: het
optisch venster en het gebied met radiogolven van ongeveer 10-2 tot 101 m, het
radiovenster. Golven met een golflengte van 21,1 cm zijn afkomstig van H-atomen en
worden veelal gebruikt om het heelal te bestuderen.
Ruimtetelescopen bevinden zich buiten de atmosfeer van de aarde. Door de afwezigheid
van atmosferische storingen maken deze telescopen zeer scherpe opnames.
11.2 Samenstelling van sterren
Kleurenspectrum
Discreet spectrum
Continu spectrum
Krentenbol model
Rutherford model
Stationaire toestanden
Bohr model
Bindingsenergie
Quantummechanisch atoommodel
Energieniveauschema
Grondtoestand
Aangeslagen toestand
Ionisatie-energie
Absorptie
Emissie
Spectroscopie
Prisma
Lijnenspectrum
Emissiespectrum
Absorptiespectrum
Fraunhoferlijnen
Als alleen bepaalde golflengtes voorkomen in het kleurenspectrum en de tussenliggende
niet, noem je dit een discreet spectrum. Als alle golflengtes worden uitgezonden heet het
een continu spectrum.
11.1 Straling van sterren
Astrologie
Astronomie
Astrofysica
Scheidend vermogen
Telescoop
Hoekvergroting
Optisch venster
Radiovenster
Radioastronomie
Melkweg
LOFAR
Wat je ziet is beperkt:
1. Je doet alleen waarnemingen in het zichtbare gebied met golflengtes tussen 380 en
760 nm;
2. Je ziet alleen objecten die lichtsterk genoeg zijn om waar te nemen;
3. Je kunt alleen objecten onderscheiden die onder een grotere hoek aan de hemel
staan dan het scheidend vermogen van je oog. Het scheidend vermogen is de
kleinste hoek waaronder je twee punten op afstand van elkaar kunt onderscheiden.
Met een telescoop kan je lichtzwakke objecten waarnemen doordat de grote lens meer licht
verzameld. Je kan ook objecten die onder een kleinere hoek aan de hemel staan
onderscheiden omdat de telescoop een groter scheidend vermogen heeft.
Je oog kan twee punten nog onderscheiden als ze op twee afzonderlijke gezichts
cellen (kegeltjes) vallen. Omdat de kegeltjes ongeveer 3 μm groot zijn en de
optische lengte van je oog ongeveer 17 mm is, geldt voor de kleinste hoek α:
−6
3⋅10
−3 = 2⋅10
-4
tan α =
17 ⋅ 10
De hoek is ongeveer 0,01°
Er geldt 1 graad = 60 boogminuten = 3600 boogseconden.
1° = 60’ = 3600”
Bij een telescoop verzamelt de grote lens (het objectief) veel licht dat zich verzamelt op de
kleine lens (het oculair) en daarmee op het oog. De lichtbundels van een hemellichaam die
zich onder hoek α aan de hemel bevindt komen onder een grotere hoek β uit het oculair. Je
, noemt de verhouding tussen α en β de hoekvergroting. Voor de hoekvergroting geldt: β/α =
fobj/focu waarin f de brandpuntsafstanden zijn.
Sterren zenden niet alleen elektromagnetische straling in het zichtbare gebied uit. Bepaalde
golflengtes worden geabsorbeerd door de atmosfeer. Vanaf het aardoppervlak kunnen we
in twee golflengtegebieden waarnemingen doen: het gebied met licht en infrarood: het
optisch venster en het gebied met radiogolven van ongeveer 10-2 tot 101 m, het
radiovenster. Golven met een golflengte van 21,1 cm zijn afkomstig van H-atomen en
worden veelal gebruikt om het heelal te bestuderen.
Ruimtetelescopen bevinden zich buiten de atmosfeer van de aarde. Door de afwezigheid
van atmosferische storingen maken deze telescopen zeer scherpe opnames.
11.2 Samenstelling van sterren
Kleurenspectrum
Discreet spectrum
Continu spectrum
Krentenbol model
Rutherford model
Stationaire toestanden
Bohr model
Bindingsenergie
Quantummechanisch atoommodel
Energieniveauschema
Grondtoestand
Aangeslagen toestand
Ionisatie-energie
Absorptie
Emissie
Spectroscopie
Prisma
Lijnenspectrum
Emissiespectrum
Absorptiespectrum
Fraunhoferlijnen
Als alleen bepaalde golflengtes voorkomen in het kleurenspectrum en de tussenliggende
niet, noem je dit een discreet spectrum. Als alle golflengtes worden uitgezonden heet het
een continu spectrum.