Hypotheses met diagnostiek en behandeling performance assessment periode 2.2:
Inhoud
Algemene rode vlaggen:.......................................................................................................................33
..............................................................................................................................................................35
,Casus 1: Cervicale wervelkolom
Uitsluiten graad III:
- Upper limb tension test:
Testen van n. medianus. Voer een depressie, abductie, supinatie en extensie van de elleboog, pols en
vingers uit. Vergelijk dit met de andere kant. De test is positief als de patiënt aan de ene kant meer
uitstraling ervaart dan aan de andere kant.
ULTT-test.
- Distraction test:
Tractie van de nek. Je gaat op zoek naar verlichting van de klachten. Alleen uitvoeren als de patiënt al
uitstraling ervaart in de arm.
- Spurling test:
Voer uit in zit. Nek in extensie en lateroflexie. Voer compressie uit op het hoofd loodrecht naar
beneden. De houding alleen kan al voor uitstraling zorgen, voer dan niet ook nog de compressie uit.
,Uitsluiten graad IV:
Canadian C-spine rules.
- Anterior stability test:
Patiënt in ruglig. Neem het occiput in je handpalmen en til dan het hoofd in neutrale positie omhoog.
Je beweegt C1 omhoog ten opzichte van C2.
- Sharp purser test:
Patiënt in zit. Nek in lichte flexie. Met je wijsvinger palpeer je C2. De andere hand leg je op het
voorhoofd van de patiënt en duw het hoofd naar achteren.
- Alar ligament shear test:
Patiënt in ruglig. Wijsvinger zet je tegen C2. Maak een lichte flexie en duw dan de zijkanten naar
elkaar toe.
Hypotheses:
1. Er is sprake van een motor control impairment o.b.v. een musculaire disbalans.
2. Er is sprake van een verkorting van de levator scapulae/ bovenste trapezius/
sternocleidomastoideus o.b.v. stress.
3. Er is sprake van een fractuur o.b.v. een val.
4. Er is sprake van een verminderde proprioceptie van de nek als gevolg van een trauma.
5. Er is sprake van een bovenste kruissyndroom.
6. Er is sprake van pijn in de nek o.b.v. een slechte werkhouding.
7. Er is sprake van pijn in de nek o.b.v. overmatige stress/gele vlaggen.
, 8. Er is sprake van kinesiofobie o.b.v. angst voor de pijn in de nek.
Diagnostiek nekpijn graad II:
Testen van de uithouding en coördinatie in hoogcervicale flexie. Gebruikt eventueel een handdoekje
om het hoofd horizontaal te krijgen. Leg de stabilizer onopgepompt onder het occiput van de patiënt.
Pomp hem nu op tot 20 mmHg. Laat de patiënt een flexie maken tot 22 mmHg en houdt dit 10
seconden vast. Lukt dit 10 keer, dan kun je door naar het volgende niveau: 24. Blijf herhalen met
stappen van 2 mmHg. Afkapwaarde is 10x10sec op 26 mmHg. Als dit lukt is de coördinatie goed.
Lengtetesten:
- Trapezius pars descendens:
Als je rechts wil rekken geef dan depressie op de rechterschouder, maak lateroflexie naar links en
rotatie naar links.
- Levator scapula:
Wil je rechts rekken, til het hoofd dan zo op dat de patiënt naar zijn linkerschouder kijkt. Leg je hand
onder de scapula en duw die zo naar beneden.
- Sternocleidomastoideus:
Wil je rechts rekken, maar dan een lateroflexie naar links en een rotatie naar rechts. Voeg ook nog
extensie toe.
Behandeling:
Behandelprofiel B:
- Informatie en advies: toename van pijn wordt niet geassocieerd met schade aan
lichaamsstructuren. Blijf vooral actief en continueer werken. Het herstel wordt bevorderd door juist
actief te blijven.
- Leg mogelijke risicofactoren rondom werk uit: hoge eisen, weinig steun ervaren, repeterende
werkzaamheden, sedentaire positie, langdurige flexiehouding van de nek, slechte bureau-instelling,
slechte werkhouding.
Inhoud
Algemene rode vlaggen:.......................................................................................................................33
..............................................................................................................................................................35
,Casus 1: Cervicale wervelkolom
Uitsluiten graad III:
- Upper limb tension test:
Testen van n. medianus. Voer een depressie, abductie, supinatie en extensie van de elleboog, pols en
vingers uit. Vergelijk dit met de andere kant. De test is positief als de patiënt aan de ene kant meer
uitstraling ervaart dan aan de andere kant.
ULTT-test.
- Distraction test:
Tractie van de nek. Je gaat op zoek naar verlichting van de klachten. Alleen uitvoeren als de patiënt al
uitstraling ervaart in de arm.
- Spurling test:
Voer uit in zit. Nek in extensie en lateroflexie. Voer compressie uit op het hoofd loodrecht naar
beneden. De houding alleen kan al voor uitstraling zorgen, voer dan niet ook nog de compressie uit.
,Uitsluiten graad IV:
Canadian C-spine rules.
- Anterior stability test:
Patiënt in ruglig. Neem het occiput in je handpalmen en til dan het hoofd in neutrale positie omhoog.
Je beweegt C1 omhoog ten opzichte van C2.
- Sharp purser test:
Patiënt in zit. Nek in lichte flexie. Met je wijsvinger palpeer je C2. De andere hand leg je op het
voorhoofd van de patiënt en duw het hoofd naar achteren.
- Alar ligament shear test:
Patiënt in ruglig. Wijsvinger zet je tegen C2. Maak een lichte flexie en duw dan de zijkanten naar
elkaar toe.
Hypotheses:
1. Er is sprake van een motor control impairment o.b.v. een musculaire disbalans.
2. Er is sprake van een verkorting van de levator scapulae/ bovenste trapezius/
sternocleidomastoideus o.b.v. stress.
3. Er is sprake van een fractuur o.b.v. een val.
4. Er is sprake van een verminderde proprioceptie van de nek als gevolg van een trauma.
5. Er is sprake van een bovenste kruissyndroom.
6. Er is sprake van pijn in de nek o.b.v. een slechte werkhouding.
7. Er is sprake van pijn in de nek o.b.v. overmatige stress/gele vlaggen.
, 8. Er is sprake van kinesiofobie o.b.v. angst voor de pijn in de nek.
Diagnostiek nekpijn graad II:
Testen van de uithouding en coördinatie in hoogcervicale flexie. Gebruikt eventueel een handdoekje
om het hoofd horizontaal te krijgen. Leg de stabilizer onopgepompt onder het occiput van de patiënt.
Pomp hem nu op tot 20 mmHg. Laat de patiënt een flexie maken tot 22 mmHg en houdt dit 10
seconden vast. Lukt dit 10 keer, dan kun je door naar het volgende niveau: 24. Blijf herhalen met
stappen van 2 mmHg. Afkapwaarde is 10x10sec op 26 mmHg. Als dit lukt is de coördinatie goed.
Lengtetesten:
- Trapezius pars descendens:
Als je rechts wil rekken geef dan depressie op de rechterschouder, maak lateroflexie naar links en
rotatie naar links.
- Levator scapula:
Wil je rechts rekken, til het hoofd dan zo op dat de patiënt naar zijn linkerschouder kijkt. Leg je hand
onder de scapula en duw die zo naar beneden.
- Sternocleidomastoideus:
Wil je rechts rekken, maar dan een lateroflexie naar links en een rotatie naar rechts. Voeg ook nog
extensie toe.
Behandeling:
Behandelprofiel B:
- Informatie en advies: toename van pijn wordt niet geassocieerd met schade aan
lichaamsstructuren. Blijf vooral actief en continueer werken. Het herstel wordt bevorderd door juist
actief te blijven.
- Leg mogelijke risicofactoren rondom werk uit: hoge eisen, weinig steun ervaren, repeterende
werkzaamheden, sedentaire positie, langdurige flexiehouding van de nek, slechte bureau-instelling,
slechte werkhouding.