Maatschappijwetenschappen H1 t/m H5
Maatschappijwetenschappen H1
Paragraaf 1 / Identiteit
identiteit = het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen
persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over groepen waar hij wel of juist
niet deel van uitmaakt.
Referentiekader = Het geheel van kennis ideeën, ervaringen en overtuigingen
van waaruit iemand denkt en handelt.
- sociale bril
- de manier waarop je ergens naar kijkt.
ontleden: identiteit 3 aspecten:
1. persoonlijke identiteit
- heeft te maken met het beeld dat iemand van zichzelf heeft;
zelfbeeld.
2. sociale identiteit (welke groep hoor je?)
- deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar diegene
deel van uitmaakt.
3. collectieve identiteit
- hoe worden wij gezieny? hier gaat het om het beeld & verwachting
dat mensen hebben van een groep.
- Het beeld dat ze blijvend en kenmerkend voor die groep vinden.
Paragraaf 1.2 / Kans & Variabele
Wetmatigheid = een wet waarbij je geen uitzonderingen verwacht.
- Regelmatigheid tussen 2 variabelen
- In samenleving/sociale wereld
- Waarbij is over het algemeen vaker voorkomt (ook uitzonderingen zijn)
- mens is niet wetmatigheid
Kans = de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.
Variabele = kenmerk van actor (persoon, groep) of samenleving dat kan
variëren.
- bv. leeftijd, crimineel,
, Paragraaf 1.3 / Socialisatie
Socialisatie = het proces van de overdracht en verwerving van de cultuur van
de groepen en de samenleving waar mensen toe behoren.
- proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang
met anderen.
Bestaat uit 2 delen:
● Proces van overdracht = mensen brengen de cultuur van groep aan
‘nieuwkomers’.
- Ouders: kinderen (nieuw) hoe ze zich moeten gedragen.
● Proces van verwerving = mensen maken zich de cultuur van groep,
samenleving eigen.
- Ze nemen normen en waarden over en internaliseren ze.
Overdracht van cultuur
De cultuur (kennis, vaardigheden, opvattingen & houdingen) wordt
overgebracht op anderen.
- Kan via:
- personen
- School of kerk
- Sociale media (Netflix)
- = socialisatoren
Verwerving van cultuur
Het internaliseren van de normen & waarden die bij een cultuur horen.
- Dus: zorgen dat je de cultuur (kennis, vaardigheden, opvattingen &
houdingen) je eigen maakt.
Internalisatie = Mensen hebben zich de waarden & normen en gedrag van de
groep zo eigen gemaakt dat het vanzelfsprekend is.
Socialisatoren = Diegenen die ervoor zorgen dat een cultuur kan worden
overgebracht, zodat jij je een cultuur eigen kunt maken.
Voorbeelden:
- Gezin, school, overheid
- Kerk, werk, vrijetijdsgroep
- Sport, vrienden & media
Niveaus van socialisatie
1. Primaire socialisatie
● Socialisatie tussen mensen die direct verbonden zijn (gezin, vrienden)
○ vrienden = peergroup (gelijke leeftijdsgenoot)
Maatschappijwetenschappen H1
Paragraaf 1 / Identiteit
identiteit = het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen
persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over groepen waar hij wel of juist
niet deel van uitmaakt.
Referentiekader = Het geheel van kennis ideeën, ervaringen en overtuigingen
van waaruit iemand denkt en handelt.
- sociale bril
- de manier waarop je ergens naar kijkt.
ontleden: identiteit 3 aspecten:
1. persoonlijke identiteit
- heeft te maken met het beeld dat iemand van zichzelf heeft;
zelfbeeld.
2. sociale identiteit (welke groep hoor je?)
- deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar diegene
deel van uitmaakt.
3. collectieve identiteit
- hoe worden wij gezieny? hier gaat het om het beeld & verwachting
dat mensen hebben van een groep.
- Het beeld dat ze blijvend en kenmerkend voor die groep vinden.
Paragraaf 1.2 / Kans & Variabele
Wetmatigheid = een wet waarbij je geen uitzonderingen verwacht.
- Regelmatigheid tussen 2 variabelen
- In samenleving/sociale wereld
- Waarbij is over het algemeen vaker voorkomt (ook uitzonderingen zijn)
- mens is niet wetmatigheid
Kans = de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.
Variabele = kenmerk van actor (persoon, groep) of samenleving dat kan
variëren.
- bv. leeftijd, crimineel,
, Paragraaf 1.3 / Socialisatie
Socialisatie = het proces van de overdracht en verwerving van de cultuur van
de groepen en de samenleving waar mensen toe behoren.
- proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang
met anderen.
Bestaat uit 2 delen:
● Proces van overdracht = mensen brengen de cultuur van groep aan
‘nieuwkomers’.
- Ouders: kinderen (nieuw) hoe ze zich moeten gedragen.
● Proces van verwerving = mensen maken zich de cultuur van groep,
samenleving eigen.
- Ze nemen normen en waarden over en internaliseren ze.
Overdracht van cultuur
De cultuur (kennis, vaardigheden, opvattingen & houdingen) wordt
overgebracht op anderen.
- Kan via:
- personen
- School of kerk
- Sociale media (Netflix)
- = socialisatoren
Verwerving van cultuur
Het internaliseren van de normen & waarden die bij een cultuur horen.
- Dus: zorgen dat je de cultuur (kennis, vaardigheden, opvattingen &
houdingen) je eigen maakt.
Internalisatie = Mensen hebben zich de waarden & normen en gedrag van de
groep zo eigen gemaakt dat het vanzelfsprekend is.
Socialisatoren = Diegenen die ervoor zorgen dat een cultuur kan worden
overgebracht, zodat jij je een cultuur eigen kunt maken.
Voorbeelden:
- Gezin, school, overheid
- Kerk, werk, vrijetijdsgroep
- Sport, vrienden & media
Niveaus van socialisatie
1. Primaire socialisatie
● Socialisatie tussen mensen die direct verbonden zijn (gezin, vrienden)
○ vrienden = peergroup (gelijke leeftijdsgenoot)