16.1 Context: piraterijbestrijding
Piraterij = het ene schip kaapt het andere schip en rooft de goederen en/of ontvoert
mensen. Problemen:
- Internationale wateren behoren niet tot een staat → geen wetgeving
- Free riders
- Opgeven soevereiniteit
Samenwerking = Het proces waarbij individuen, groepen en/of staten relaties vormen om
hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
- Onderling vertrouwen en wederzijdse acceptatie en compromisbereidheid
- Niet iedereen evenveel inleveren: machtsverschillen en asymmetrische
interdependentie
Politieke samenwerking
Interdependentie tussen politici, maatschappelijke groepen en organisaties.
- Harmonie model
Overlegcultuur, bereiken van consensus staat centraal.
- Conflictmodel
(actie)groepen en organisaties werpen de eigen doelen en belangen in de strijd en
trachten zij door het inzetten van verschillende strijdmiddelen anderen te overtuigen
van hun gelijk.
, 16.2 Analyse van internationale samenwerking
Verandering = verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de
(on)mogelijkheid deze te beïnvloeden.
Sociale institutie = een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Bilateraal = samenwerking tussen 2 landen
Multilateraal = samenwerkingen tussen meer landen
Non-gouvernementele organisaties = niet-statelijke actoren
Intergouvernementele samenwerking = samenwerking tussen staten
Supranationale samenwerking = staten staan een deel van hun soevereiniteit af aan een
supranationaal orgaan dat de beslissingen mag nemen.
Wijze van besluitvorming:
1. Unanimiteit
2. ‘Gewone’ meerderheid
3. Gekwalificeerde meerderheid
Multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking = VN, IMF, de
Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie
- IMF en de Wereldbank: macht door het al dan niet beschikbaar stellen van financiële
middelen en daar eisen aan te binden
- Wereldhandelsorganisatie: staten maken afspraken over regels die gelden bij
internationale handel en naleving daarvan. → bevorderen internationale handel,
beslechting handelsconflicten en opheffingen van handelsbarrières.
- VN: veel gezag, weinig macht.
Europese Unie:
Multilaterale supranationale organisatie.
Politieke institutie = complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke
besluitvorming reguleren.
Europese Raad: belangrijkste besluitorgaan EU
- Alle regeringsleiders met voorzitter Europese Commissie.
- 4 keer per jaar bij elkaar → stelt de politieke richting van Europa vast.
- Kan als enige EU-verdragen aanpassen
- Intergouvernementale besluiten → besluiten op basis van consensus
Europese Commissie: dagelijks bestuur EU
- Één commissaris per lidstaat
- Voorstellen indienen Europese Raad en Europees Parlement
- Verantwoordelijk voor geheel EU
Piraterij = het ene schip kaapt het andere schip en rooft de goederen en/of ontvoert
mensen. Problemen:
- Internationale wateren behoren niet tot een staat → geen wetgeving
- Free riders
- Opgeven soevereiniteit
Samenwerking = Het proces waarbij individuen, groepen en/of staten relaties vormen om
hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
- Onderling vertrouwen en wederzijdse acceptatie en compromisbereidheid
- Niet iedereen evenveel inleveren: machtsverschillen en asymmetrische
interdependentie
Politieke samenwerking
Interdependentie tussen politici, maatschappelijke groepen en organisaties.
- Harmonie model
Overlegcultuur, bereiken van consensus staat centraal.
- Conflictmodel
(actie)groepen en organisaties werpen de eigen doelen en belangen in de strijd en
trachten zij door het inzetten van verschillende strijdmiddelen anderen te overtuigen
van hun gelijk.
, 16.2 Analyse van internationale samenwerking
Verandering = verwijst naar richting en tempo van ontwikkelingen in de samenleving en de
(on)mogelijkheid deze te beïnvloeden.
Sociale institutie = een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Bilateraal = samenwerking tussen 2 landen
Multilateraal = samenwerkingen tussen meer landen
Non-gouvernementele organisaties = niet-statelijke actoren
Intergouvernementele samenwerking = samenwerking tussen staten
Supranationale samenwerking = staten staan een deel van hun soevereiniteit af aan een
supranationaal orgaan dat de beslissingen mag nemen.
Wijze van besluitvorming:
1. Unanimiteit
2. ‘Gewone’ meerderheid
3. Gekwalificeerde meerderheid
Multilaterale vormen van intergouvernementele samenwerking = VN, IMF, de
Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie
- IMF en de Wereldbank: macht door het al dan niet beschikbaar stellen van financiële
middelen en daar eisen aan te binden
- Wereldhandelsorganisatie: staten maken afspraken over regels die gelden bij
internationale handel en naleving daarvan. → bevorderen internationale handel,
beslechting handelsconflicten en opheffingen van handelsbarrières.
- VN: veel gezag, weinig macht.
Europese Unie:
Multilaterale supranationale organisatie.
Politieke institutie = complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke
besluitvorming reguleren.
Europese Raad: belangrijkste besluitorgaan EU
- Alle regeringsleiders met voorzitter Europese Commissie.
- 4 keer per jaar bij elkaar → stelt de politieke richting van Europa vast.
- Kan als enige EU-verdragen aanpassen
- Intergouvernementale besluiten → besluiten op basis van consensus
Europese Commissie: dagelijks bestuur EU
- Één commissaris per lidstaat
- Voorstellen indienen Europese Raad en Europees Parlement
- Verantwoordelijk voor geheel EU