PRAKTIJKTENTAMEN BLOK 3
Bovenste extremiteiten en wervelkolom
,Table of Contents
Heup: Onderzoek..........................................................................................................................5
Voer een inspectie uit bij een patient met heupklachten...............................................................................5
Voer een palpatie uit bij een patiënt met heupklachten................................................................................5
Beoordeel het looppatroon van de patiënt.....................................................................................................5
Onderzoek of er een beenlengteverschil aanwezig is.....................................................................................5
Voer een actief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met heupklachten.................................................6
Voer een passief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met heupklachten...............................................6
Bepaal de bewegingsuitslagen van de heup m.b.v een goniometer..............................................................7
onderzoek of er al niet dan een kapselpatroon in de heup aanwezig is.........................................................7
voer de test van Trendelenburg uit.................................................................................................................7
onderzoek of een Patrick sign of faber’s sign aanwezig is..............................................................................7
voer de scour test uit.......................................................................................................................................8
voer een primaire tractie uit ter onderzoek in verschillende uitgangshoudingen.........................................9
voer een translatie ter onderzoek uit in verschillende uitgangshoudingen...................................................9
voer een isometrische weerstandstest uit voor de volgende heup bewegingen.........................................10
voer een spierkrachttest uit voor de volgende heupbewegingen................................................................10
voer de spierlengtetst uit van de...................................................................................................................13
Heup: behandelen.......................................................................................................................15
Geef pijndemping middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig............15
geef mobilisering middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig.............15
geef pijndemping middels actieve angulaire technieken in een open keten...............................................16
geef pijndemping en mobilisering middels MWM’s voor de heup...............................................................17
gebruik van de PNF-stretchingtechnieken HR technieken voor het stretchen van......................................18
gebruik van de pnf-stretchingtechnieken AC tecnieken voor stretchen van................................................18
Gebruik van de pnf-stretchingtechnieken de hr-ac technieken voor het stretchen van..............................19
leer een patient postoperatief na een THA (transfertraining)......................................................................20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been een loophulpmiddel correct af te stellen. 20
Leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been lopen m.b.v een looprekje.......................20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been de driepuntsgang m.b.v een vierpoot......20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been lopen met 2 elleboog- of schaalkrukken. .21
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been met krukken traplopen.............................21
verbeter het looppatroon van een patiënt met heupklachten zonder loophulpmiddelen i.g.v..................21
geef spierversterking voor extensie, abductie, exorotatie, endorotatie, adductie van de heup m.b.v.......21
geef stabilisering voor de heup/ bekkenregio in...........................................................................................24
geef pijndemping en/of detonisering middels massage heupen..................................................................24
Knie: onderzoek..........................................................................................................................26
voer een inspectie uit bij een patient met klachten met..............................................................................26
voer een palpatie uit bij een patiënt met......................................................................................................26
test of er een hydrops in de knie aanwezig is (brush test)............................................................................26
Voer een actief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met......................................................................27
voer een passiefbewegingsonderzoek uit bij een patiënt met.....................................................................27
voer de patella grind test uit.........................................................................................................................27
bepaal de bewegingsuitslagen van de knie m.b.v een goniometer..............................................................28
onderzoek of er al dan niet een kapselpatroon in de knie aanwezig is........................................................28
voer pijnprovocatie tests uit voor de knie in verschillende uitgangshoudingen..........................................28
voer een onderzoekende tractie uit in verschillende uitgangshoudingen....................................................28
voer een onderzoekende translatie uit in de verschillende bewegingsrichtingen.......................................29
voer een spierkrachttest uit voor de volgende bewegingen van de knie.....................................................29
voer een spierlengtetest uit voor de volgende spieren................................................................................31
voer onderzoek uit ter beoordeling van de passieve stabiliteit....................................................................31
, voer onderzoek uit ter beoordeling van de actieve stabiliteit (cluster van 4 hoptesten)............................33
voer de meniscustesten uit zoals aangegeven in de KNGF acute knie.........................................................34
Knie: behandelen..............................................................................................................35
geef pijndemping middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig............35
Geef mobilisering middels passief angulaire technieken in een open keten...............................................36
geef pijndemping middel actieve angulaire technieken in een gesloten keten...........................................37
geef pijndemping c.q mobilisering van het kniegewricht middels passieve gewrichtsmobilisaties.............37
geef pijndemping en mobilisering middels MWM’s.....................................................................................38
geef een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 knie looptraining met 2 elleboogkrukken.........39
geef een patiënt met beperkte belastbaarheid van 1 knie looptraining met 1 elleboog- of schaalkruk.....39
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 knie met krukken traplopen..............................39
geef transfertraining voor een patiënt met knieklachten.............................................................................39
geef spierversterking voor de kniemusculatuur middels..............................................................................39
geef stabiliserting voor de knie in.................................................................................................................40
laat een opbouw van een stabiliteitstraining voor de knie zien met oefeningen oplopend in zwaarte......41
geef pijndemping en/of detonisering middels massage kniemusculatuur...................................................41
geef in fase 1 postoperatief na een vkb operatie..........................................................................................41
geef in fase 2 postoperatief na een vkb-operatie.........................................................................................42
geef in fase 3 postoperatief na een vkb-operatie training voor de stabiliteit van de knie...........................42
geef een behandeling voor tendinogene klachten van de patellapees middels..........................................42
Enkel/onderbeen: onderzoek......................................................................................................43
in het kader van screening: voer het onderzoek volgens de ‘ottawa ankle rules uit...................................43
voer een inspectie uit bij een patiënt met enkelklachten. de blessure vond plaats:...................................43
voer een inspectie uit bij een patiënt met klachten van het onderbeen......................................................44
voer een inspectie uit bij een patiënt met klachten van het onderbeen......................................................44
voer een palpatie uit bij een patiënt met......................................................................................................44
voer een onderzoek uit om te bepalen of er al dan niet vocht in het enkelgewricht zit..............................44
voer een actief bewegingsonderzoek uit van het onderbeen, de enkel en de voetgewrichten..................45
voer een passief bewegingsonderzoek uit van het onderbeen, de enkel en de voetgewrichten................45
voer pijn provocatie tests uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet.........................................46
voer een onderzoekende tractie uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet..............................46
voer een onderzoekende translatie uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet.........................47
voer een isometrische weerstandstest uit d.m.v de volgende bewegingen................................................47
voer de spierkrachttest uit voor....................................................................................................................48
beoordeel de passieve stabiliteit van het enkelgewricht..............................................................................49
beoordeel de motor control (actieve stabiliteit) van het enkelgewricht in verschillende uitgangshoudingen
.......................................................................................................................................................................49
voer de thompson’s test uit..........................................................................................................................49
enkel: behandelen......................................................................................................................51
geef pijndemping middels passief angulaire technieken van het onderbeen..............................................51
geef mobilisering middels passief angulaire technieken van het onderbeen...............................................51
geef pijndemping middels actieve angulaire technieken van het onderbeen, enkel en voetgewrichten....52
geef mobilisering middels actieve angulaire technieken van het onderbeen, de enkel en voetgewrichten
.......................................................................................................................................................................52
geef pijndemping van het gewricht middels gewrichtmobilisaties...............................................................52
geef mobilisering van het gewricht middels gewrichtsmobilisaties.............................................................53
geef pijndemping en mobilisering middels mwm’s voor het bovenste spronggewricht zowel in open als
gesloten keten...............................................................................................................................................54
gebruik de 3 pnf-stretchingtechnieken voor stretchen van de gastrocnemius en soleus............................54
geef spierversterking in verschillende bewegingsrichtingen en in verschillende uitgangshoudingen.........55
geef stabilisering voor onderbeen/enkel......................................................................................................56
, laat een opbouw van een stabiliteitstraining voor onderbeen/enkel zien met oefeningen oplopend in
zwaarte..........................................................................................................................................................56
geef pijninhibitie middels concentrische, isometrische en excentrische oefentherapie.............................56
geef looptraining al dan niet met loophulpmiddelen...................................................................................56
geef pijndemping en/of detonisering middels massage...............................................................................56
Bechterew/Axspa: onderzoeken.................................................................................................57
Voer een inspectie uit bij een patiënt met....................................................................................................57
Voer een actief en passief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met.....................................................57
Bepaal de BASMI-score bij de patiënt met M. Bechterew............................................................................57
Voer een spierkrachttest (MRC-schaal) uit voor de volgende bewegingen..................................................58
Bovenste extremiteiten en wervelkolom
,Table of Contents
Heup: Onderzoek..........................................................................................................................5
Voer een inspectie uit bij een patient met heupklachten...............................................................................5
Voer een palpatie uit bij een patiënt met heupklachten................................................................................5
Beoordeel het looppatroon van de patiënt.....................................................................................................5
Onderzoek of er een beenlengteverschil aanwezig is.....................................................................................5
Voer een actief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met heupklachten.................................................6
Voer een passief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met heupklachten...............................................6
Bepaal de bewegingsuitslagen van de heup m.b.v een goniometer..............................................................7
onderzoek of er al niet dan een kapselpatroon in de heup aanwezig is.........................................................7
voer de test van Trendelenburg uit.................................................................................................................7
onderzoek of een Patrick sign of faber’s sign aanwezig is..............................................................................7
voer de scour test uit.......................................................................................................................................8
voer een primaire tractie uit ter onderzoek in verschillende uitgangshoudingen.........................................9
voer een translatie ter onderzoek uit in verschillende uitgangshoudingen...................................................9
voer een isometrische weerstandstest uit voor de volgende heup bewegingen.........................................10
voer een spierkrachttest uit voor de volgende heupbewegingen................................................................10
voer de spierlengtetst uit van de...................................................................................................................13
Heup: behandelen.......................................................................................................................15
Geef pijndemping middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig............15
geef mobilisering middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig.............15
geef pijndemping middels actieve angulaire technieken in een open keten...............................................16
geef pijndemping en mobilisering middels MWM’s voor de heup...............................................................17
gebruik van de PNF-stretchingtechnieken HR technieken voor het stretchen van......................................18
gebruik van de pnf-stretchingtechnieken AC tecnieken voor stretchen van................................................18
Gebruik van de pnf-stretchingtechnieken de hr-ac technieken voor het stretchen van..............................19
leer een patient postoperatief na een THA (transfertraining)......................................................................20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been een loophulpmiddel correct af te stellen. 20
Leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been lopen m.b.v een looprekje.......................20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been de driepuntsgang m.b.v een vierpoot......20
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been lopen met 2 elleboog- of schaalkrukken. .21
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 been met krukken traplopen.............................21
verbeter het looppatroon van een patiënt met heupklachten zonder loophulpmiddelen i.g.v..................21
geef spierversterking voor extensie, abductie, exorotatie, endorotatie, adductie van de heup m.b.v.......21
geef stabilisering voor de heup/ bekkenregio in...........................................................................................24
geef pijndemping en/of detonisering middels massage heupen..................................................................24
Knie: onderzoek..........................................................................................................................26
voer een inspectie uit bij een patient met klachten met..............................................................................26
voer een palpatie uit bij een patiënt met......................................................................................................26
test of er een hydrops in de knie aanwezig is (brush test)............................................................................26
Voer een actief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met......................................................................27
voer een passiefbewegingsonderzoek uit bij een patiënt met.....................................................................27
voer de patella grind test uit.........................................................................................................................27
bepaal de bewegingsuitslagen van de knie m.b.v een goniometer..............................................................28
onderzoek of er al dan niet een kapselpatroon in de knie aanwezig is........................................................28
voer pijnprovocatie tests uit voor de knie in verschillende uitgangshoudingen..........................................28
voer een onderzoekende tractie uit in verschillende uitgangshoudingen....................................................28
voer een onderzoekende translatie uit in de verschillende bewegingsrichtingen.......................................29
voer een spierkrachttest uit voor de volgende bewegingen van de knie.....................................................29
voer een spierlengtetest uit voor de volgende spieren................................................................................31
voer onderzoek uit ter beoordeling van de passieve stabiliteit....................................................................31
, voer onderzoek uit ter beoordeling van de actieve stabiliteit (cluster van 4 hoptesten)............................33
voer de meniscustesten uit zoals aangegeven in de KNGF acute knie.........................................................34
Knie: behandelen..............................................................................................................35
geef pijndemping middels passief angulaire technieken in een open keten in ruglig en/of buiklig............35
Geef mobilisering middels passief angulaire technieken in een open keten...............................................36
geef pijndemping middel actieve angulaire technieken in een gesloten keten...........................................37
geef pijndemping c.q mobilisering van het kniegewricht middels passieve gewrichtsmobilisaties.............37
geef pijndemping en mobilisering middels MWM’s.....................................................................................38
geef een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 knie looptraining met 2 elleboogkrukken.........39
geef een patiënt met beperkte belastbaarheid van 1 knie looptraining met 1 elleboog- of schaalkruk.....39
leer een patiënt met een beperkte belastbaarheid van 1 knie met krukken traplopen..............................39
geef transfertraining voor een patiënt met knieklachten.............................................................................39
geef spierversterking voor de kniemusculatuur middels..............................................................................39
geef stabiliserting voor de knie in.................................................................................................................40
laat een opbouw van een stabiliteitstraining voor de knie zien met oefeningen oplopend in zwaarte......41
geef pijndemping en/of detonisering middels massage kniemusculatuur...................................................41
geef in fase 1 postoperatief na een vkb operatie..........................................................................................41
geef in fase 2 postoperatief na een vkb-operatie.........................................................................................42
geef in fase 3 postoperatief na een vkb-operatie training voor de stabiliteit van de knie...........................42
geef een behandeling voor tendinogene klachten van de patellapees middels..........................................42
Enkel/onderbeen: onderzoek......................................................................................................43
in het kader van screening: voer het onderzoek volgens de ‘ottawa ankle rules uit...................................43
voer een inspectie uit bij een patiënt met enkelklachten. de blessure vond plaats:...................................43
voer een inspectie uit bij een patiënt met klachten van het onderbeen......................................................44
voer een inspectie uit bij een patiënt met klachten van het onderbeen......................................................44
voer een palpatie uit bij een patiënt met......................................................................................................44
voer een onderzoek uit om te bepalen of er al dan niet vocht in het enkelgewricht zit..............................44
voer een actief bewegingsonderzoek uit van het onderbeen, de enkel en de voetgewrichten..................45
voer een passief bewegingsonderzoek uit van het onderbeen, de enkel en de voetgewrichten................45
voer pijn provocatie tests uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet.........................................46
voer een onderzoekende tractie uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet..............................46
voer een onderzoekende translatie uit in de verschillende gewrichten van enkel en voet.........................47
voer een isometrische weerstandstest uit d.m.v de volgende bewegingen................................................47
voer de spierkrachttest uit voor....................................................................................................................48
beoordeel de passieve stabiliteit van het enkelgewricht..............................................................................49
beoordeel de motor control (actieve stabiliteit) van het enkelgewricht in verschillende uitgangshoudingen
.......................................................................................................................................................................49
voer de thompson’s test uit..........................................................................................................................49
enkel: behandelen......................................................................................................................51
geef pijndemping middels passief angulaire technieken van het onderbeen..............................................51
geef mobilisering middels passief angulaire technieken van het onderbeen...............................................51
geef pijndemping middels actieve angulaire technieken van het onderbeen, enkel en voetgewrichten....52
geef mobilisering middels actieve angulaire technieken van het onderbeen, de enkel en voetgewrichten
.......................................................................................................................................................................52
geef pijndemping van het gewricht middels gewrichtmobilisaties...............................................................52
geef mobilisering van het gewricht middels gewrichtsmobilisaties.............................................................53
geef pijndemping en mobilisering middels mwm’s voor het bovenste spronggewricht zowel in open als
gesloten keten...............................................................................................................................................54
gebruik de 3 pnf-stretchingtechnieken voor stretchen van de gastrocnemius en soleus............................54
geef spierversterking in verschillende bewegingsrichtingen en in verschillende uitgangshoudingen.........55
geef stabilisering voor onderbeen/enkel......................................................................................................56
, laat een opbouw van een stabiliteitstraining voor onderbeen/enkel zien met oefeningen oplopend in
zwaarte..........................................................................................................................................................56
geef pijninhibitie middels concentrische, isometrische en excentrische oefentherapie.............................56
geef looptraining al dan niet met loophulpmiddelen...................................................................................56
geef pijndemping en/of detonisering middels massage...............................................................................56
Bechterew/Axspa: onderzoeken.................................................................................................57
Voer een inspectie uit bij een patiënt met....................................................................................................57
Voer een actief en passief bewegingsonderzoek uit bij een patiënt met.....................................................57
Bepaal de BASMI-score bij de patiënt met M. Bechterew............................................................................57
Voer een spierkrachttest (MRC-schaal) uit voor de volgende bewegingen..................................................58
