100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Other

Samenvatting gedrag en samenleving

Rating
-
Sold
-
Pages
4
Uploaded on
30-09-2014
Written in
2013/2014

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 30, 2014
File latest updated on
October 28, 2014
Number of pages
4
Written in
2013/2014
Type
Other
Person
Unknown

Content preview

GEDRAG EN SAMENLEVING HERKANSING

- Psychologie = de wetenschap die zich bezighoudt met het gedrag van de mens
als individu
- Sociale psychologie = bestudeert de wisselwerking tussen het individu en zijn
sociale omgeving
- Sociologie = bestudeert de manier waarop mensen samenleven binnen bepaalde
gemeenschappen of samenlevingsverbanden.
- Gedrag, bestaat uit waarneembare handelingen en uit vormen van innerlijke
activiteit die kunnen leiden tot waarneembare handelingen.
- Rollen zijn verwachtingen die mensen hebben over gedrag dat iemand in een
bepaalde positie moet vertonen. Als je gedrag laat zien dat past bij je rol, vertoon
je rolgedrag
- Bij rolonduidelijkheid is het niet duidelijk welk gedrag men van jou verwacht.
- Bij rolconflicten zijn er tegenstrijdige eisen of verwachtingen met betrekking tot
de rollen die iemand heeft of moet hebben in een of meer posities.
- Rolpatronen zijn gevestigde ideeën in de maatschappij over rollen. Agenten die
(onderling) emoties tonen, pasten lange tijd niet binnen dat idee/ het patroon.
‘Vroeger spraken we daar niet over’, aldus van der Vlies. De gevestigde ideeën
van agenten lijken door het onderling meer laten zien van emoties te worden
doorbroken.
- Groepsnorm, een ongeschreven regel, waaraan de groepsleden zich dienen te
houden.
- Profijtbeginsel, sommige groepen, zoals klassen of werkgroepen zijn niet
vrijwillig gekozen. Daarvoor geldt het profijtbeginsel: je blijft lid van de groep als
je van mening bent dat de voordelen sterk opwegen tegen de nadelen. Je hebt er
belang bij een bepaald doel te bereiken en daar heb je wel inspanning en tijd voor
over.
- Verschillende soorten groepen:
o Formele/informele groepen:
 Formele groepen, weet ieder wat er van haar of hem verwacht
wordt. De belangrijkste zaken zijn expliciet en formeel vastgelegd.
Er is een duidelijk doel en structuur.
 Informele groepen, niets is expliciet geregeld. Mensen kunnen
wisselende rollen/posities hebben. Informele groepen ontstaan
vaak door spontane interacties of gemeenschappelijke interesse.
bijvoorbeeld een voetbalteam van collega’s of vaste klanten bij een
buurtcafé.
o Primaire/secundaire groepen
 Primaire groepen, zijn meer bepalend voor je basiswaarden en
meest essentiële attitudes. Je voelt je vaak emotioneel betrokken
bij dit soort groepen. Er is een persoonlijke binding. Bijvoorbeeld
het gezin of de vriendengroep.
 Secundaire groepen, persoonlijke binding is minder sterk, mensen
voelen meer afstand tot de groep. Voorbeelden zijn, het
afdelingsteam, de commissie of de werkgroep.
o Taakgerichte groepen
 Heeft een duidelijke taak of doelstelling. Bijvoorbeeld het opzetten
van een campagne voor een nieuw koffiemerk, het organiseren van
excursies of het besturen van een vereniging.

,GEDRAG EN SAMENLEVING HERKANSING

o Relatiegerichte groepen
 Geen speciale taak te vervullen. Centraal staan de sociale en
emotionele behoeften en banden van de groepsleden. Gezelligheid
kan een motief zijn binnen een vriendengroep. Het gezin of de
vriendengroep is een primaire en een relatiegerichte groep.
- Waarden, fundamentele ideeën over wat men belangrijk vindt. Bijvoorbeeld,
eerlijkheid, openheid, rechtvaardigheid, etc.
- Normen, concrete gedragsregels. Ze schrijven voor wat een norm is, wat je
behoort te doen of te laten.
- Attitudes, bijvoorbeeld ongehuwd samenwonen. Vijftig jaar geleden werd daar
moeilijk over gedaan, nu wordt het eerder als verstandig gezien.
- (Algemeen aanvaard) gedrag, bijvoorbeeld tradities en rituelen. Wie geef je een
hand, wie kus je, hoe neem je de telefoon op, etc.
- Primaire socialisatie, de eerste cultuuroverdracht, vindt plaats in het gezin, de
familie en de intieme vriendenkring. Bij primaire socialisatie gaat het vooral om
de overdracht van algemene waarden, normen, doelen, opvattingen. Bij primaire
socialisatie verinnerlijken kinderen of kleinkinderen het gedrag van hun ouders
en grootouders.
- Secundaire socialisatie, vindt plaats in kleinere groepen binnen de
samenleving. Daar worden meer specifieke rollen aangeleerd. Je kunt de rol
aannemen van student, ober, kassière, musicus of adviseur.
- Afweermechanismen zijn grotendeels onbewuste maatregelen die iemand
neemt om zich te beschermen tegen te grote spanning, pijn of sterke emoties.
- Psychologische visies over persoonlijkheid:
o Psychoanalyse: Freud, de persoonlijkheid bestaat uit drie aspecten: id,
het ego en het superego. Onbewuste factoren als driften hebben een grote
invloed op ons gedrag en op de ontwikkeling van de persoonlijkheid.
o Trekkentheorie: Eysenck. Vijf basisdimensies:
 Extraversie/introversie
 Vriendelijkheid/onvriendelijkheid
 Zorgvuldigheid/nonchalance
 Emotionele stabiliteit/neuroticisme
 Openheid/conventionaliteit
o Behaviorisme: spreekt liever niet over persoonlijkheid of andere
innerlijke toestanden. Hij spreekt over gedrag, gedragsbeïnvloeding en het
voorspellen van gedrag. Gedrag is zichtbaar, waarneembaar. De
behaviorist wil gedrag kunnen waarnemen via de zintuigen.
o Humanisme: tegenovergestelde van Freud (psychoanalyse). Ziet de mens
niet als een wezen dat geregeerd wordt door driften en onbewuste
krachten. Je hebt wel zekere behoeften en verlangens, maar je kunt heel
goed leren om in harmonie te leven met jezelf en met anderen. Je kunt
uitgroeien tot een autonoom, vrij en verantwoordelijk wezen.
 Je zult je willen ontplooien (Rogers)
 Je streeft naar zelfactualisatie (Maslow)
- Statussymbool: via statussymbolen kunnen mensen hun positie in de groep,
maar ook hun maatschappelijke positie tot uitdrukking brengen. Bijvoorbeeld, de
auto, het koffertje, de grootte van de kamer, het visitekaartje of de
voorzittershamer.

, GEDRAG EN SAMENLEVING HERKANSING

- Vormen van macht:
o Dwang: iemand anders kan ons dwingen om bepaalde handelingen voor
haar te doen; ze kan ons ook dwingen om gedrag achterwege te laten.
Bijvoorbeeld, mijn directeur dwingt mij om onbetaald over te werken. Of
hij dwingt mij niet langer om te gaan met bepaalde collega’s. Bij dwang
wordt geen rekening gehouden met wensen of behoeften van de partij met
minder macht.
o Gezag: bij gezag wordt macht uitgeoefend die geaccepteerd is door de
partij met minder macht. Je kunt ook zeggen: er is legitieme macht.
o Manipulatie: de macht is onzichtbaar. Er wordt macht uitgeoefend
zonder medeweten van de ander. Een voorbeeld is het geraffineerd
inspelen op gevoelens van frustratie om de vreemdelingenhaat aan te
wakkeren. Manipulatie kan door, achterhouden van informatie, beroep op
bedrog, beroep op formele regels of procedures en sterk inspelen op
gevoel.
- Directe en indirecte beïnvloeding op macht:
o Directe: wanneer een leidinggevende je de opdracht geeft om binnen een
week een notitie te produceren, dan heb je te maken met directe
beïnvloeding.
 Directe controle, gehoorzaamheid
o Indirecte: er zijn geen duidelijke personen aan te wijzen die iemands
attitudes of gedrag beïnvloeden. Bijvoorbeeld wanneer je een bijna lege
wachtkamer binnenkomt, ga je niet op een stoel naast iemand zitten.
 Indirecte controle, conformeren (een manier om zekerheid te
krijgen, aan je eigen gelijk blijven vasthouden) en sociale
controle.
- Machtsmiddelen:
o Economische middelen
o Fysieke middelen
o Informationele middelen
o Deskundigheid
o Relationele middelen
- Machtigingsrelatie: je staat macht af aan de wetenschapper, je beschouwt haar
of hem als een verantwoordelijke autoriteit.
- Impliciet contract: je hebt beloofd mee te werken aan het experiment. Eenmaal
ermee bezig is het moeilijk om te stoppen. De situatie begint vrij onschuldig,
langzamerhand raakt men er steeds meer in verstrikt en wordt het moeilijker om
ermee te stoppen.
- Deïndividuatie: je ziet jezelf als een werktuig, de ander wordt ontdaan van alle
menselijkheid. Mensen kennen elkaar niet meer als individu. Het ontstaat
meestal door anonimiteit, emotionele opwinding en gedeelde
verantwoordelijkheid.
- Sociale beïnvloeding:
o Informatieafhankelijkheid: je hebt kennis of informatie nodig om een
situatie te kunnen beoordelen, om je mening te kunnen vormen en
beslissingen te kunnen nemen.
o Effectafhankelijkheid: je kunt je mede laten beïnvloeden door anderen
omdat daar een bepaald effect of een beloning tegenover staat.
- Micro en macro:

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
PienBosma Hogeschool van Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
53
Member since
11 year
Number of followers
42
Documents
0
Last sold
2 year ago

3.3

6 reviews

5
1
4
2
3
2
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions