100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkcollege uitwerking Europees Recht K1 Week 1 tot en met 5 $5.17   Add to cart

Other

Werkcollege uitwerking Europees Recht K1 Week 1 tot en met 5

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat de uitwerkingen van werkcolleges 1 tot en met 5 voor het vak Europees Recht uit de K1.

Preview 3 out of 18  pages

  • April 13, 2021
  • 18
  • 2019/2020
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Europees recht

Werkcollege week 1

Opdracht 1

a. Benoem de twee (oprichtings)verdragen die de juridische basis vormen van de EU
als internationaalrechtelijke organisatie.
- VWEU
- VEU
- Worden vaak gesloten door de Europese Raad
b. Blader in je wettenbundel door de twee EU-verdragen als genoemd onder a en:
(1) geef kort in je eigen woorden weer welke hoofdonderwerpen je erin terugvindt en
(2) maak vervolgens duidelijk hoe beide verdragen zich volgens jou tot elkaar
verhouden (wanneer kijk je als jurist nou in het ene verdrag en wanneer in het
andere?)
- Beginselen, Non-discriminatie, beleid & interne zaken, associatie van landen en
gebieden, extern optreden, institutionele en financiële bepalingen en algemene
bepalingen
- Gemeenschappelijke bepalingen, democratische beginselen, instellingen,
nauwere samenwerking, extern optreden, algemene bepalingen
- De een ziet op de werking en de andere op de inhoudelijke regels
c. Maak duidelijk wat de onderlinge juridische verhouding qua rang is tussen de twee
verdragen als genoemd onder a. Verwijs hierbij naar de twee relevante EU-
verdragsbepalingen.
- Art. 1 VEU jo. art. 1 VWEU
d. Geef in eigen woorden de hoofddoelstelling van de EU weer. Verwijs hierbij naar de
relevante EU-verdragsbepaling.
Artikel 3 VEU
- Bevordering vrede, welzijn en welvaart EU-burgers (lid 1)
- Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (lid 2)
- Interne markt (lid 3)
- Economische en Monetaire Unie (lid 4)

Opdracht 2
Een steeds terugkerende politieke en juridische discussie is de machtsverdeling tussen de
EU en haar lidstaten. Welke beleidsterreinen horen thuis op EU-niveau en welke op
nationaal niveau? In dit licht dient de zogenaamde ‘brexit’ gezien te worden; het uittreden
van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU op grond van artikel 50 VEU. Het VK zou op 29
maart 2019 de EU verlaten, maar de uittreding is uitgesteld tot 31 oktober 2019, omdat er
geen overeenstemming was bereikt over de manier waarop brexit plaats moet vinden. De
reden van de brexit is terug te voeren op het terugpakken van de soevereiniteit (“take back
control”), zodat de Britten weer zelf kunnen bepalen wie het land in mag en eigen wetten
ontwerpen waarover eigen, Britse rechters oordelen en niet het Hof van Justitie van de EU.
a. Leg aan de hand van de relevante EU-verdragsbepalingen uit hoe de
machtsverdeling tussen de EU en de lidstaten is geregeld. Betrek in je antwoord
(1) ‘attributie’, (2) ‘subsidiariteit’, (3) ‘exclusief bevoegd’, (4) ‘gedeeld bevoegd’ en
(5) ‘evenredigheid’.
- Art. 4 jo. art. 5 VEU. Attributie (art. 5 lid 1 en 2 jo. art. 4 lid 1 VEU) gaat over
hoeverre de lidstaten bevoegdheid hebben gegeven aan de EU. De EU is
bevoegd voor zoverre het bevoegdheid heeft gekregen van de lidstaten. Deze
bevoegdheid kan gegeven worden exclusief (art. 3 VWEU) en gedeeld (art. 4
VWEU). Subsidiariteit (art. 5 lid 3 VEU) in beginsel zijn de lidstaten zelf bevoegd
tenzij ze er niet uitkomen en er door de EU regels worden opgesteld.

, Evenredigheid (art. 5 lid 4 VEU) als de EU bevoegd is dat de EU zo min mogelijk
ingrijpt.
b. In de juridische verhouding tussen de lidstaten en de EU geldt ook het
‘beginsel van loyale samenwerking’. Maak duidelijk wat de (1) betekenis en (2)
het belang van dit beginsel is. Verwijs hierbij naar de relevante EU-
verdragsbepaling.
- Art. 4 lid 3 VEU
- De lidstaten moeten elkaar zo veel mogelijk helpen en steunen waar nodig
- Zo verloopt alles binnen de EU beter
c. Geef aan de hand van je antwoorden onder a en b een juridisch argument
‘voor’ én ‘tegen’ de brexit. Betrek waar mogelijk in je antwoord (1) de EU-
doelstellingen, (2) de EU-rechtsbeginselen en (3) de hieruit voortvloeiende
machtsverdeling tussen de EU en haar lidstaten. Verwijs waar mogelijk naar de
relevante EU-verdragsbepalingen.
- Voor: zelf de regels bepalen
- Tegen: samenwerking en handel met de EU wordt moeilijker

Opdracht 3
Onderstaande persmededeling borduurt voort op opdracht 2 over de brexit. Lees de
mededeling en maak dan de bijbehorende opdrachten.




(Bron: www.europa.eu, 10 april 2019)

a. Maak duidelijk wie er naast Donald Tusk zitting hebben in de Europese Raad.
Motiveer je antwoord aan de hand van de relevante EU-verdragsbepaling.
- Art. 15 lid 2 VEU, staatshoofden, regeringsleiders, voorzitter en voorzitter
Commissie

, - De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en
veiligheidsbeleid neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad
b. Wat zijn de taken van de Europese Raad? Motiveer je antwoord aan de hand van de
relevante EU-verdragsbepaling.
- Art. 15 lid 1 VEU
c. Wat zijn de verschillen tussen de Europese Raad en de Raad qua (1) samenstelling
en (2) taken? Licht je antwoord toe aan de hand van de relevante EU-
verdragsbepalingen.
- Europese raad: staatshoofden en regeringsleiders/ wetgevend
- Raad: ministers/ begroting & wetgevend (meerderheid)

Opdracht 4

In de voorgeschreven literatuur is te lezen dat de EU een supranationale organisatie is. In de
P3 heb je dit ook zo geleerd. Tegelijkertijd kun je gelet op de samenstelling van de EU-
instellingen beargumenteren dat de EU ook een intergouvernementele organisatie is. Geef
een juridische onderbouwing voor deze visie, mede aan de hand van de relevante EU-
verdragsbepalingen.
- Het supranationale karakter van de EU komt vooral voort uit het feit dat de
lidstaten een deel van hun soevereiniteit hebben afgestaan aan de EU. Het
intergouvermentele karakter, omdat niet alles geregeld is door de EU en lidstaten
over sommige onderwerpen zelf regels mogen maken en is opgericht door
lidstaten.


Werkcollege week 2
Opdracht 1
a. Welke EU-instellingen zijn in beginsel betrokken bij de totstandkoming van Europese
wet- en regelgeving? Verwijs daar waar mogelijk naar de relevante EU-
verdragsbepalingen.
- Europese Commissie: recht van initiatief (art. 17 lid 2 VEU)
- Raad (art. 16 VEU)
- Europees Parlement (art. 14 VEU)
b. Maak aan de hand van je antwoord onder a duidelijk hoe de gewone EU-
wetgevingsprocedure op hoofdlijnen verloopt. Verwijs hierbij naar de relevante EU-
verdragsbepalingen.
- artikel 289 lid 1 jo. 294 VWEU
- De Commissie dient een voorstel in bij het Europees Parlement en bij de Raad.
- Het Europees Parlement stelt zijn standpunt in eerste lezing vast en deelt het
mee aan de Raad.
- Indien de Raad het standpunt van het Europees Parlement goedkeurt, wordt de
betrokken handeling vastgesteld in de formulering die overeenstemt met het
standpunt van het Europees Parlement.
- Indien de Raad het standpunt van het Europees Parlement niet goedkeurt, stelt
hij zijn standpunt in eerste lezing vast en deelt hij dit mee aan het Europees
Parlement.
- De Raad stelt het Europees Parlement ten volle in kennis van zijn redenen voor
het vaststellen van zijn standpunt in eerste lezing. De Commissie stelt het
Europees Parlement ten volle in kennis van haar standpunt.
- Indien het Europees Parlement binnen een termijn van drie maanden na deze
mededeling:
- a. het standpunt van de Raad in eerste lezing goedkeurt of zich niet heeft
uitgesproken, wordt de betrokken handeling geacht te zijn vastgesteld in de
formulering die overeenstemt met het standpunt van de Raad;

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Charlot3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.17
  • (0)
  Add to cart