Aantekeningen hoorcolleges
Woensdag 11 november 2020.
Geomorfologie: de studie van processen en vormen aan het aardoppervlak.
Erosie/sedimentatie door:
- Rivieren (fluviatie)
- IJs (glaciaal)
- Wind (eolisch)
- Zee (marien)
Sturende factoren vormen/processen:
- Transportmedium (water, wind, ijs)
- Substraat (ondergrond)
- Hoogte/reliëf
- Klimaat
- Organismen
- Mens
- Tijd
Accumulatie-vormen: specifieke erosievormen en sedimentatievormen.
Kliffen harde laag (de resistentie voor erosie is hoog)
Equidistantie: verschil in hoogte tussen twee hoogtelijnen.
Vrijdag 13 november 2020.
Verschil verwering en erosie: verwering is het losmaken van materiaal en erosie is het
transport van materiaal.
Wat is verwering?
- Het losmaken van materiaal (degraderen)
- Schakel in de gesteentekringloop
- Belangrijk geomorfologisch proces (bijvoorbeeld mineralen lossen op zodat planten
ze als voedingsstoffen kunnen gebruiken.
- Verwering is niet alleen een stap richting sedimentgesteente maar ook een van de
meest fundamentele processen aan het aardoppervlak.
Soorten verwering:
- Fysische/mechanische verwering
- Chemische verwering
- Biologische verwering
,Wanneer het gesteente kleiner wordt door verwering, wordt het beschikbare oppervlak voor
nieuwe verwering groter.
De verweringssnelheid/intensiteit is sterk afhankelijk van het type gesteente en klimaat. Een
warmer en vochtiger klimaat zorgt voor meer verwering.
Verwering is een voorwaarde voor de geleidelijke afbraak van het reliëf op aarde, doordat
het verbrokkelde verweerde gesteentemateriaal (regoliet) gemakkelijker kan worden
afgevoerd dan het vaste gesteente.
Bodems, sedimenten en sedimentgesteenten ontstaan door:
- Verweerde resten van het oorspronkelijke gesteente.
- Nieuwe mineralen door chemische verwering.
- Neerslag van in een oplossing vervoerde ionen na chemische verwering.
Bij verwering worden vooral de elementen als K, Na, Mg en Ca losgemaakt waarna ze in de
geochemische kringloop als ionen hun eigen weg naar zee vervolgen. Andere elementen
zoals bijv. Al en Fe blijven in het algemeen achter en worden in het residu aangerijkt.
Wat is een bodem:
- De bovenste laag van de aardkorst voor zover deze door planten beworteld is of kan
worden, of voor zover deze onder invloed van bodemvormende processen is
veranderd.
- Bodems vormen in los sediment of in verweerd materiaal van vaste gesteentes.
- Bodemvorming is een afzonderlijk proces, waarbij het bovenste deel van de
verweringslaag (residual overburden) of sediment (transported overburden)
verandert in een bodemprofiel onder invloed van bodemvormende processen of
bodemvormende factoren.
- Verweringslaag/sediment bodemvorming bodemprofiel
Horizonten: lagen in bodem
Water sijpelt langzaamaan de bodem in en komt
in de zone of leaching terecht. Tijdens het
sijpelen neemt het water allerlei dingen mee,
bijvoorbeeld organisch materiaal wat planten
hebben achtergelaten of ionen zoals ijzer en
aluminium.
In de zone of leaching lost materiaal op in water
wat daarna doorsijpelt naar de zone of
accumulation.
, De verschillende horizonten zichtbaar in de
afbeelding zijn allemaal ontstaan uit hetzelfde
uitgangsmateriaal. Door de secundaire processen die
we bodemvorming noemen is de samenstelling en
structuur veranderd.
Bovenin heb je vaak organisch materiaal wat
uitspoelt en accumuleert in de ondergelegen laag B.
O: organische laag met plantenresten
A: minerale bodem vermengt met organisch
materiaal
E: geen organisch materiaal maar wel uitspoeling
B: inspoelingshorizont, waar ijzer en
humuscomplexen kunnen ophopen.
C: uitgangsmateriaal
Bodemvormende processen: hieronder vallen alle veranderingen door welke gebeurtenis
dan ook, waardoor het uitgangsmateriaal verandert in kenmerken en eigenschappen.
- Opeenhoping van organisch materiaal aan het oppervlak
- Verandering organisch materiaal in de bodem
- Verandering in het minerale deel (uitvallen, oplossen)
- Transportprocessen (uitspoeling, inspoeling): minerale en organische stoffen. De
stoffen worden vervoerd als vrije ionen, geadsorbeerd aan klei-humus-complex
Bodemvormende factoren:
- Klimaat
- Moedermateriaal
- Reliëf
- Water
- Flora & fauna (biosfeer)
- Mens
- Tijd
Net zoals verwering is bodemvorming ook sterk gekoppeld aan temperatuur en
vochtgehalte.
Spodosols/potsols: zure bosbodems met accumulatie van ijzer-humus complexen.
Oxisols: intensief verweerde bodems (tropische en subtropische gebieden). Vindt veel
oxidatie plaats.
Structurele geomorfologie: hoe komen geologische structuren in de ondergrond tot uiting in
de geomorfologie. Hoe kun je aan land zien wat er in de ondergrond zit aan geologie en
structuren.
Woensdag 11 november 2020.
Geomorfologie: de studie van processen en vormen aan het aardoppervlak.
Erosie/sedimentatie door:
- Rivieren (fluviatie)
- IJs (glaciaal)
- Wind (eolisch)
- Zee (marien)
Sturende factoren vormen/processen:
- Transportmedium (water, wind, ijs)
- Substraat (ondergrond)
- Hoogte/reliëf
- Klimaat
- Organismen
- Mens
- Tijd
Accumulatie-vormen: specifieke erosievormen en sedimentatievormen.
Kliffen harde laag (de resistentie voor erosie is hoog)
Equidistantie: verschil in hoogte tussen twee hoogtelijnen.
Vrijdag 13 november 2020.
Verschil verwering en erosie: verwering is het losmaken van materiaal en erosie is het
transport van materiaal.
Wat is verwering?
- Het losmaken van materiaal (degraderen)
- Schakel in de gesteentekringloop
- Belangrijk geomorfologisch proces (bijvoorbeeld mineralen lossen op zodat planten
ze als voedingsstoffen kunnen gebruiken.
- Verwering is niet alleen een stap richting sedimentgesteente maar ook een van de
meest fundamentele processen aan het aardoppervlak.
Soorten verwering:
- Fysische/mechanische verwering
- Chemische verwering
- Biologische verwering
,Wanneer het gesteente kleiner wordt door verwering, wordt het beschikbare oppervlak voor
nieuwe verwering groter.
De verweringssnelheid/intensiteit is sterk afhankelijk van het type gesteente en klimaat. Een
warmer en vochtiger klimaat zorgt voor meer verwering.
Verwering is een voorwaarde voor de geleidelijke afbraak van het reliëf op aarde, doordat
het verbrokkelde verweerde gesteentemateriaal (regoliet) gemakkelijker kan worden
afgevoerd dan het vaste gesteente.
Bodems, sedimenten en sedimentgesteenten ontstaan door:
- Verweerde resten van het oorspronkelijke gesteente.
- Nieuwe mineralen door chemische verwering.
- Neerslag van in een oplossing vervoerde ionen na chemische verwering.
Bij verwering worden vooral de elementen als K, Na, Mg en Ca losgemaakt waarna ze in de
geochemische kringloop als ionen hun eigen weg naar zee vervolgen. Andere elementen
zoals bijv. Al en Fe blijven in het algemeen achter en worden in het residu aangerijkt.
Wat is een bodem:
- De bovenste laag van de aardkorst voor zover deze door planten beworteld is of kan
worden, of voor zover deze onder invloed van bodemvormende processen is
veranderd.
- Bodems vormen in los sediment of in verweerd materiaal van vaste gesteentes.
- Bodemvorming is een afzonderlijk proces, waarbij het bovenste deel van de
verweringslaag (residual overburden) of sediment (transported overburden)
verandert in een bodemprofiel onder invloed van bodemvormende processen of
bodemvormende factoren.
- Verweringslaag/sediment bodemvorming bodemprofiel
Horizonten: lagen in bodem
Water sijpelt langzaamaan de bodem in en komt
in de zone of leaching terecht. Tijdens het
sijpelen neemt het water allerlei dingen mee,
bijvoorbeeld organisch materiaal wat planten
hebben achtergelaten of ionen zoals ijzer en
aluminium.
In de zone of leaching lost materiaal op in water
wat daarna doorsijpelt naar de zone of
accumulation.
, De verschillende horizonten zichtbaar in de
afbeelding zijn allemaal ontstaan uit hetzelfde
uitgangsmateriaal. Door de secundaire processen die
we bodemvorming noemen is de samenstelling en
structuur veranderd.
Bovenin heb je vaak organisch materiaal wat
uitspoelt en accumuleert in de ondergelegen laag B.
O: organische laag met plantenresten
A: minerale bodem vermengt met organisch
materiaal
E: geen organisch materiaal maar wel uitspoeling
B: inspoelingshorizont, waar ijzer en
humuscomplexen kunnen ophopen.
C: uitgangsmateriaal
Bodemvormende processen: hieronder vallen alle veranderingen door welke gebeurtenis
dan ook, waardoor het uitgangsmateriaal verandert in kenmerken en eigenschappen.
- Opeenhoping van organisch materiaal aan het oppervlak
- Verandering organisch materiaal in de bodem
- Verandering in het minerale deel (uitvallen, oplossen)
- Transportprocessen (uitspoeling, inspoeling): minerale en organische stoffen. De
stoffen worden vervoerd als vrije ionen, geadsorbeerd aan klei-humus-complex
Bodemvormende factoren:
- Klimaat
- Moedermateriaal
- Reliëf
- Water
- Flora & fauna (biosfeer)
- Mens
- Tijd
Net zoals verwering is bodemvorming ook sterk gekoppeld aan temperatuur en
vochtgehalte.
Spodosols/potsols: zure bosbodems met accumulatie van ijzer-humus complexen.
Oxisols: intensief verweerde bodems (tropische en subtropische gebieden). Vindt veel
oxidatie plaats.
Structurele geomorfologie: hoe komen geologische structuren in de ondergrond tot uiting in
de geomorfologie. Hoe kun je aan land zien wat er in de ondergrond zit aan geologie en
structuren.