Blok 2 Celbiologie les 1
Mitochondriën en chloroplasten zijn ontstaan door opgenomen bacteriën in cellen. (Symbiose)
Eukaryotische genomen zijn groot ten opzichten van bacteriën omdat eukaryoten meer organellen
heeft en dus meer eiwitten nodig heeft om alles te regelen → meer DNA.
Interne organisatie van cellen
Het plasmamembraan
• Definieert de cel
• Zorgt voor vorm en kracht (samen met het exoskelet)
• Cellulaire communicatie
• Uitwisselen van stoffen (import en export)
• Celgroei/celdeling en beweeglijkheid
• Lipides, eiwitten en sterolen
1
,Blok 2 Celbiologie les 1
• Selectieve barrière: Alle in water oplosbare stoffen kunnen niet over het plasmamembraan
heen. Water zelf kan ook niet over de plasmamembraan heen. Deze soort stoffen worden via
eiwitten naar binnen en buiten gebracht. Omdat concentraties in een cel sterk geregeld
worden.
• Bi laag
• Niet covalente interactie: het systeem wordt niet door uitwisseling van elektronen geregeld
(er is geen echte covalente binding tussen de onderdelen). Het zijn vooral Apolaire
interacties.
• ‘Vloeibare’ bi laag
Phosphoglycerides (phospholipids)
Komen het meeste voor in het plasmamembraan en er zijn 5 soorten. Phospholipiden bestaan uit
een polaire groep (Choline (geladen) en Phosphaat), een glycerol ruggengraat en lange
vetzuurketens.
2
,Blok 2 Celbiologie les 1
Phospholipiden en sphingolipiden zijn de belangrijkste phospholipiden in het
cel membraan
Phospholipiden: Phosphatidylethanolamine(A), phosphatidylserine(B) en phosphatidylcholine(C) zijn
de belangrijkste phospholipiden als het gaat om de bijdrage in het vormen van het
plasmamembraan.
Sphingolipiden: sphingomyeline(D) en sphingosine(E) zijn iets meer apolair dan de phospholipiden.
Sterolen
• Cholesterol is het meest voorkomende sterol in het plasmamembraan
3
, Blok 2 Celbiologie les 1
Lipide-vlotten
Het vlot domein (raft-domain) is een speciaal plekje in het plasmamembraan. Er zitten meer
eiwitten, meer sphingolipiden (de iets langere fosfolipiden) en meer cholesterol in zo’n vlot domein.
Hierdoor wordt eiwit-eiwit interactie vergemakkelijkt. De cholesterol deeltjes zitten ook sterker
gebonden aan de sphingolipiden. Deze sterkere verbinding zorgt voor een stabieler deel in het
membraan, een vlot domein.
Cholesterol
• Cholesterol stabiliseert and verstijft het membraan.
• Hydoxyl groep van cholesterol is georiënteerd naar de polaire groep van de lipiden.
4
Mitochondriën en chloroplasten zijn ontstaan door opgenomen bacteriën in cellen. (Symbiose)
Eukaryotische genomen zijn groot ten opzichten van bacteriën omdat eukaryoten meer organellen
heeft en dus meer eiwitten nodig heeft om alles te regelen → meer DNA.
Interne organisatie van cellen
Het plasmamembraan
• Definieert de cel
• Zorgt voor vorm en kracht (samen met het exoskelet)
• Cellulaire communicatie
• Uitwisselen van stoffen (import en export)
• Celgroei/celdeling en beweeglijkheid
• Lipides, eiwitten en sterolen
1
,Blok 2 Celbiologie les 1
• Selectieve barrière: Alle in water oplosbare stoffen kunnen niet over het plasmamembraan
heen. Water zelf kan ook niet over de plasmamembraan heen. Deze soort stoffen worden via
eiwitten naar binnen en buiten gebracht. Omdat concentraties in een cel sterk geregeld
worden.
• Bi laag
• Niet covalente interactie: het systeem wordt niet door uitwisseling van elektronen geregeld
(er is geen echte covalente binding tussen de onderdelen). Het zijn vooral Apolaire
interacties.
• ‘Vloeibare’ bi laag
Phosphoglycerides (phospholipids)
Komen het meeste voor in het plasmamembraan en er zijn 5 soorten. Phospholipiden bestaan uit
een polaire groep (Choline (geladen) en Phosphaat), een glycerol ruggengraat en lange
vetzuurketens.
2
,Blok 2 Celbiologie les 1
Phospholipiden en sphingolipiden zijn de belangrijkste phospholipiden in het
cel membraan
Phospholipiden: Phosphatidylethanolamine(A), phosphatidylserine(B) en phosphatidylcholine(C) zijn
de belangrijkste phospholipiden als het gaat om de bijdrage in het vormen van het
plasmamembraan.
Sphingolipiden: sphingomyeline(D) en sphingosine(E) zijn iets meer apolair dan de phospholipiden.
Sterolen
• Cholesterol is het meest voorkomende sterol in het plasmamembraan
3
, Blok 2 Celbiologie les 1
Lipide-vlotten
Het vlot domein (raft-domain) is een speciaal plekje in het plasmamembraan. Er zitten meer
eiwitten, meer sphingolipiden (de iets langere fosfolipiden) en meer cholesterol in zo’n vlot domein.
Hierdoor wordt eiwit-eiwit interactie vergemakkelijkt. De cholesterol deeltjes zitten ook sterker
gebonden aan de sphingolipiden. Deze sterkere verbinding zorgt voor een stabieler deel in het
membraan, een vlot domein.
Cholesterol
• Cholesterol stabiliseert and verstijft het membraan.
• Hydoxyl groep van cholesterol is georiënteerd naar de polaire groep van de lipiden.
4