Art. 6:265 lid 1 en 2 BW - Ontbinden
Rg. De wederpartij heeft de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
Rv1: Er is sprake van een wederkerige overeenkomst.
Rv2: Er is een tekortkoming van de andere partij in de nakoming van een van haar verbintenissen.
Rv3: Er is sprake van een tekortkoming die gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze
ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Rv4a: De nakoming is blijvend onmogelijk.
Rv4b: De nakoming is tijdelijk onmogelijk.
Rv4c: De schuldenaar is in verzuim.
Art. 3:33 BW – Eenzijdige rechtshandeling
Rg. Er is sprake van een eenzijdige rechtshandeling.
Rv1: Er is sprake van een op een rechtsgevolg gerichte wil.
Rv2: Deze wil heeft zich geopenbaard.
Rv3: De wil is geopenbaard door een verklaring.
Art. 3:35 BW – Geen wil
Rg. Geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring
overeenstemmende wil.
Rv1: Hij die eens ander verklaring of gedraging overeenkomstig de zin de hij daaraan onder de
gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen heeft opgevat als een door die ander tot
hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking.
Art. 6:162 lid 1 BW – Schadevergoeding
Rg. Schade moet worden vergoed.
Rv1: Er is een onrechtmatige daad jegens een ander.
Rv2: De daad kan de dader worden toegerekend.
Rv3: Er is sprake van schade.
Rv4: De schade is veroorzaakt door deze onrechtmatige daad, causaal verband.
Rv5: Relativiteit.
Art. 6:162 lid 2 BW – Onrechtmatige daad
Rg. Er is sprake van een onrechtmatige daad.
Rv1a: Er is inbreuk op het recht.
Rv1b/c: Doen of nalaten in strijd met wettelijke plicht.
Rv1d/e: Doen of nalaten in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
Rv2: Er is geen sprake van een rechtvaardigheidsgrond.
Art. 6:162 lid 3 BW – Toerekenbaarheid onrechtmatige daad
Rg. Een onrechtmatige daad kan de dader worden toegerekend.
Rv1a: De onrechtmatige daad is te wijten aan zijn schuld.
Rv1b: De onrechtmatige daad is te wijten aan een oorzaak welke krachtens de wet voor zijn rekening
komt.
Rv1c: De onrechtmatige daad is te wijten aan een oorzaak welke krachtens de in het verkeer
geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Art. 6:163 BW – Geen schadevoeding
Rg. Er bestaat geen verplichting tot schadevergoeding.
Rv: De geschonden norm strekt niet tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft
geleden.
Rg. De wederpartij heeft de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
Rv1: Er is sprake van een wederkerige overeenkomst.
Rv2: Er is een tekortkoming van de andere partij in de nakoming van een van haar verbintenissen.
Rv3: Er is sprake van een tekortkoming die gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze
ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Rv4a: De nakoming is blijvend onmogelijk.
Rv4b: De nakoming is tijdelijk onmogelijk.
Rv4c: De schuldenaar is in verzuim.
Art. 3:33 BW – Eenzijdige rechtshandeling
Rg. Er is sprake van een eenzijdige rechtshandeling.
Rv1: Er is sprake van een op een rechtsgevolg gerichte wil.
Rv2: Deze wil heeft zich geopenbaard.
Rv3: De wil is geopenbaard door een verklaring.
Art. 3:35 BW – Geen wil
Rg. Geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring
overeenstemmende wil.
Rv1: Hij die eens ander verklaring of gedraging overeenkomstig de zin de hij daaraan onder de
gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen heeft opgevat als een door die ander tot
hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking.
Art. 6:162 lid 1 BW – Schadevergoeding
Rg. Schade moet worden vergoed.
Rv1: Er is een onrechtmatige daad jegens een ander.
Rv2: De daad kan de dader worden toegerekend.
Rv3: Er is sprake van schade.
Rv4: De schade is veroorzaakt door deze onrechtmatige daad, causaal verband.
Rv5: Relativiteit.
Art. 6:162 lid 2 BW – Onrechtmatige daad
Rg. Er is sprake van een onrechtmatige daad.
Rv1a: Er is inbreuk op het recht.
Rv1b/c: Doen of nalaten in strijd met wettelijke plicht.
Rv1d/e: Doen of nalaten in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
Rv2: Er is geen sprake van een rechtvaardigheidsgrond.
Art. 6:162 lid 3 BW – Toerekenbaarheid onrechtmatige daad
Rg. Een onrechtmatige daad kan de dader worden toegerekend.
Rv1a: De onrechtmatige daad is te wijten aan zijn schuld.
Rv1b: De onrechtmatige daad is te wijten aan een oorzaak welke krachtens de wet voor zijn rekening
komt.
Rv1c: De onrechtmatige daad is te wijten aan een oorzaak welke krachtens de in het verkeer
geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Art. 6:163 BW – Geen schadevoeding
Rg. Er bestaat geen verplichting tot schadevergoeding.
Rv: De geschonden norm strekt niet tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft
geleden.