Geschiedenis hoofdstuk 7
Paragraaf 1
Na 1700 zilver- en goudaders uitgeput en economische activiteit steeds minder belangrijk.
Zelfde tijd: Engelsen, Fransen en Hollanders veroveren gebieden Noord-Amerika,
Caraïbisch gebied en noordoostkust Zuid-Amerika -> vestiging grote plantagekoloniën;
uitgestrekte landbouwbedrijven waar handelsgewassen werden verbouwd. Plantage
eigenaar specialiseert zich één gewas; belangrijkste: suiker, tabak, koffie, cacao en katoen
Europese kolonisten baas op plantages, uit Afrika afkomstige mensen (slaven) die zwaar
werk deden.
Tussen Europa, Afrika en Amerika -> ontstaan trans-Atlantische slavenhandel; van
West-Europa naar Afrikaanse westkust, naar Amerika en terug naar Europa.
Handelaren en kapiteins in dienst van handelscompagnie moesten elke koop/verkoop in
boekhouding voor aandeelhouders bijhouden. Handelaren ruilden goederen tegen mensen
die werden gebruikt voor slavenhandel. Europeanen ‘kochten’ slaven van Afrikaanse en
Arabische slavenhandelaren/ Afrikaanse vorsten. Veel manieren om slaaf te worden:
krijgsgevangenen, gekidnapt, door familie als slaaf verkocht of door rechtbank als slaaf
veroordeelt.
Tijdens oversteek van Afrika naar Amerika -> slaven verblijven grootste deel in donker ruim
van schip. Soms 1x per dag gelucht op dek. Veel slaven tijdens zeereis verzwakt of ziek,
groot deel overleeft niet; door onwetendheid en onkunde; wisten niet tekort drinkwater ->
uitdroging -> scheepsartsen aderlatingen en laxeermiddelen; verergering klachten
Slavenschepen gemiddeld 3 maanden Caribisch gebied; kapitein laat schip opknappen en
op zoek naar retourvracht; opbrengst verkoop slavenhandel kopen handelsgoederen die
thuis hoogste winst zouden opbrengen; 1/3e voer volle lading terug
Bij bereik Caribisch gebied van slavenschip -> kapitein zo snel mogelijk slaven voor zo hoog
mogelijke prijs verkopen. Meeste slaven op plantages.
Suriname: eerste plantages; alles in kolonie aan een bedrijfsvorm opgehangen -> enige zelf
leveren; baksteen en spijkers, rest uit republiek
Eerste plantages; suikerrietplantages; op zandige oevers langs bovenloop rivieren -> na
1750 ontdekking koffie als nieuwe geldmaker; kooplieden bereid veel geld in nieuwe
plantages stoppen; plaatsen van mangrovebossen komen landbouwbedrijven; laaggelegen
gebieden constant onder water; inpolderen; in moordende zon dijken en
afwateringssystemen afgegraven -> daarna 2x per jaar uitgebaggerd
Gemiddelde plantage; 15/20 km sloten. graven was zwaarste werk voor slaven; vochtig
klimaat, zwaar werk, weinig eten, verdriet gedwongen emigratie; vermindering gezondheid
pas aangekomen slaven; kwart sterft binnen 3 jaar na aankomst; steeds opnieuw vraag
nieuwe slaven
, 1787: Engeland Vereniging voor de afschaffing van de slavenhandel; aanhangers:
abolitionisten ; benadrukken onmenselijke kant slavenhandel. Duurt even voordat ideeën
algemeen werden aangekondigd; één plaatselijke afdeling Deventer gaf hieraan toe.
Fransen 1794: begin afschaffing slavenhandel en slavernij
Engelsen 1807; afschaffing slavenhandel, slavernij tot 1833
Frankrijk en Duitsland 1848 einde slavernij
Nederland 1 juli 1863 eind slavernij in Suriname en Antillen
Paragraaf 1
Na 1700 zilver- en goudaders uitgeput en economische activiteit steeds minder belangrijk.
Zelfde tijd: Engelsen, Fransen en Hollanders veroveren gebieden Noord-Amerika,
Caraïbisch gebied en noordoostkust Zuid-Amerika -> vestiging grote plantagekoloniën;
uitgestrekte landbouwbedrijven waar handelsgewassen werden verbouwd. Plantage
eigenaar specialiseert zich één gewas; belangrijkste: suiker, tabak, koffie, cacao en katoen
Europese kolonisten baas op plantages, uit Afrika afkomstige mensen (slaven) die zwaar
werk deden.
Tussen Europa, Afrika en Amerika -> ontstaan trans-Atlantische slavenhandel; van
West-Europa naar Afrikaanse westkust, naar Amerika en terug naar Europa.
Handelaren en kapiteins in dienst van handelscompagnie moesten elke koop/verkoop in
boekhouding voor aandeelhouders bijhouden. Handelaren ruilden goederen tegen mensen
die werden gebruikt voor slavenhandel. Europeanen ‘kochten’ slaven van Afrikaanse en
Arabische slavenhandelaren/ Afrikaanse vorsten. Veel manieren om slaaf te worden:
krijgsgevangenen, gekidnapt, door familie als slaaf verkocht of door rechtbank als slaaf
veroordeelt.
Tijdens oversteek van Afrika naar Amerika -> slaven verblijven grootste deel in donker ruim
van schip. Soms 1x per dag gelucht op dek. Veel slaven tijdens zeereis verzwakt of ziek,
groot deel overleeft niet; door onwetendheid en onkunde; wisten niet tekort drinkwater ->
uitdroging -> scheepsartsen aderlatingen en laxeermiddelen; verergering klachten
Slavenschepen gemiddeld 3 maanden Caribisch gebied; kapitein laat schip opknappen en
op zoek naar retourvracht; opbrengst verkoop slavenhandel kopen handelsgoederen die
thuis hoogste winst zouden opbrengen; 1/3e voer volle lading terug
Bij bereik Caribisch gebied van slavenschip -> kapitein zo snel mogelijk slaven voor zo hoog
mogelijke prijs verkopen. Meeste slaven op plantages.
Suriname: eerste plantages; alles in kolonie aan een bedrijfsvorm opgehangen -> enige zelf
leveren; baksteen en spijkers, rest uit republiek
Eerste plantages; suikerrietplantages; op zandige oevers langs bovenloop rivieren -> na
1750 ontdekking koffie als nieuwe geldmaker; kooplieden bereid veel geld in nieuwe
plantages stoppen; plaatsen van mangrovebossen komen landbouwbedrijven; laaggelegen
gebieden constant onder water; inpolderen; in moordende zon dijken en
afwateringssystemen afgegraven -> daarna 2x per jaar uitgebaggerd
Gemiddelde plantage; 15/20 km sloten. graven was zwaarste werk voor slaven; vochtig
klimaat, zwaar werk, weinig eten, verdriet gedwongen emigratie; vermindering gezondheid
pas aangekomen slaven; kwart sterft binnen 3 jaar na aankomst; steeds opnieuw vraag
nieuwe slaven
, 1787: Engeland Vereniging voor de afschaffing van de slavenhandel; aanhangers:
abolitionisten ; benadrukken onmenselijke kant slavenhandel. Duurt even voordat ideeën
algemeen werden aangekondigd; één plaatselijke afdeling Deventer gaf hieraan toe.
Fransen 1794: begin afschaffing slavenhandel en slavernij
Engelsen 1807; afschaffing slavenhandel, slavernij tot 1833
Frankrijk en Duitsland 1848 einde slavernij
Nederland 1 juli 1863 eind slavernij in Suriname en Antillen